Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de kabinetsreactie op het rapport 'Curaçao: weinig verbetering in de bescherming van Venezolanen' van Amnesty International (Kamerstuk 36200-IV-76)
2023D31353 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties hebben de onderstaande fracties
de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over de brief van 7 juni 2023 inzake rapport «Curaçao:
weinig verbetering in de bescherming van Venezolanen van Amnesty International (Kamerstuk
36 200 IV, nr. 76).
De voorzitter van de commissie,
Paul
De griffier van de commissie,
Meijers
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng VVD-fractie
Inbreng D66-fractie
Inbreng GroenLinks-fractie
Inbreng ChristenUnie-fractie
Inbreng Volt-fractie
II. Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
III. Volledige agenda
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inbreng leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsreactie op het rapport
«Curaçao: weinig verbetering in de bescherming van Venezolanen» van Amnesty International
(d.d. 7 februari 2023) en danken de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
hiervoor. Het is goed om te vernemen dat er inmiddels op dit al langlopende dossier
stappen zijn gezet door Curaçao. Aan de andere kant moet er nog veel gebeuren om de
situatie te verbeteren. Kan de Staatssecretaris nader aangeven welke initiatieven
er nu worden ondernomen door Curaçao om de asielketen te verbeteren en op welke onderdelen
in het proces? Ten slotte zouden de leden van de VVD-fractie graag meer inzicht krijgen
in hoe Curaçao zich op dit gebied verhoudt tot andere landen in de regio en in hoeverre
er al dan niet in samenwerking met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM)
afspraken gemaakt zijn of worden met landen in de regio als de keten op Curaçao vastloopt.
Dit ook gelet op de opmerking die de Staatssecretaris in de brief maakt over de beperkte
capaciteit. Graag krijgen de leden van de VVD-fractie een reactie.
Inbreng leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de Kabinetsreactie
op het rapport «Curaçao: weinig verbetering in de bescherming van Venezolanen» van
Amnesty International en willen het kabinet nog enkele vragen voorleggen.
De aan het woord zijnde leden lezen in de beslisnota dat is gekozen niet in te gaan
op alle aanbevelingen uit het rapport gezien het feit dat veel hiervan gericht zijn
aan de overheid van Curaçao. Hoewel zij begrip hebben voor de verhoudingen, brengen
ze ook de motie Simons c.s. (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 25) in herinnering die verzoekt om proactief technische assistentie, ervaringen en expertise
in te zetten om de landen te ondersteunen bij de vluchtelingenproblematiek. Kan het
kabinet in het licht van deze motie alsnog ingaan op de aanbevelingen en uiteenzetten
en op welk van deze aanbevelingen zij denkt proactief deze assistentie te kunnen bieden,
zo vragen deze leden.
Met artikel 43, lid 1 en 2, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden over
essentiële waarborgen van menselijke rechten en vrijheden, en rechtszekerheid in gedachten,
vragen de leden van de D66-fractie daarnaast of het kabinet bereid is met de landen
in gesprek te gaan over deelname aan het VN Vluchtelingenverdrag en hoe Nederland
kan assisteren bij dit proces en het opzetten van procedures die eruit voortkomen.
Vreemdelingenbewaring
Een belangrijke zorg van verschillende NGO’s heeft betrekking op de toepassing van
vreemdelingenbewaring. Hoewel de leden van de D66-fractie zich ervan bewust zijn dat
bewaring toegestaan is en in sommige gevallen wenselijk kan zijn, sluiten zij zich
wel aan bij de zorgen over de grootschalige toepassingen en de omstandigheden in bewaring.
Zij vragen het kabinet dan ook om de Nederlandse ervaringen met alternatieven voor
vreemdelingenbewaring, zoals een meldplicht, niet alleen proactief met zijn collega’s
in de landen te delen, maar qua gelijke rechten en essentiële waarborgen ook tijdens
de aanstaande Koninkrijksconferentie met de drie Caribische landen te bespreken. De
leden van de D66-fractie vragen of het kabinet, conform de motie Wuite (Kamerstuk
36 100 IV, nr. 11,) bespreekt om mensenrechten en ook het rapport met aanbevelingen aan de agenda voor
de Koninkrijksconferentie toe te voegen.
Geboden hulp
De leden van de D66-fractie lezen dat Nederland pas hulp kan bieden als door de landen
om bijstand wordt gevraagd. Zij constateren dat zowel Curaçao als Aruba dat heeft
gedaan en dat het laatste deel van de toegezegde € 23,8 miljoen begin 2023 is uitgekeerd.
Kan het kabinet toelichten op welke wijze deze bedragen hebben geleid tot positieve
effecten op de procedures en leefomstandigheden van Venezolanen? Ook vragen de leden
of artikel 43 van het Statuut uitsluitend zó wordt toegepast dat de waarborgen alleen
kunnen worden gegarandeerd indien een respectievelijk land in het Koninkrijk hier
aan de hand van artikel 36 (bijstandsverlening) toe een verzoek heeft gedaan. De leden
van de D66-fractie vragen of er bijzondere voorwaarden aan bijstandverlening zijn
verbonden en, indien dit het geval is, welke voorwaarden dan gelden.
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM)
De leden van de D66-fractie vragen tot slot welke stappen de Nederlandse overheid
heeft genomen om Curaçao te ondersteunen bij het geven van een invulling aan het EVRM
en hoe daarbij duidelijk is gemaakt dat Curaçao op steun van de Nederlandse overheid
kan rekenen.
Inbreng leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de fractie van GroenLinks hebben met belangstelling kennisgenomen van
de kabinetsreactie op het zorgelijke rapport van Amnesty International over de gebrekkige
bescherming van Venezolanen op Curaçao. Deze leden delen de zorgen en hebben deze
zorgen ook regelmatig tijdens debatten met het kabinet geuit.
De leden van de fractie van GroenLinks lezen dat de Nederlandse regering zich op het
standpunt stelt dat de opvang en de bescherming van vluchtelingen en de procedures
rondom een asielaanvraag in beginsel een autonome verantwoordelijkheid van de landen
binnen het Koninkrijk zijn. Anderzijds schrijft het kabinet ook dat voorop staat dat
mensenrechten te allen tijde moeten worden gerespecteerd en beschermd. De leden van
de fractie van GroenLinks willen de regering vragen uitgebreider te reflecteren op
deze beide uitgangspunten. Wanneer het land Curaçao door uiteenlopende omstandigheden
niet in staat is om adequate bescherming van vluchtelingen te bieden en personele
en financiële middelen tekort komt, hoe wordt het uitgangspunt dat mensenrechten te
allen tijde moeten worden gerespecteerd en beschermd dan nageleefd? De regering schrijft
terecht dat internationale verdragen in het gehele Koninkrijk gelden. Toch worden
de bepalingen uit deze verdragen niet overal in het Koninkrijk goed nageleefd. Kan
het kabinet aangeven, zo vragen de aan het woord zijnde leden, welke rol de Koninkrijksregering
heeft als het gaat om het waarborgen van fundamentele mensenrechten? En wat kunnen
de Nederlandse regering en de Koninkrijksregering nog meer doen om het land Curaçao
(en zo nodig het land Aruba) te ondersteunen bij de naleving van een adequate bescherming
van vluchtelingen?
De leden van de fractie van GroenLinks vragen het kabinet of zij (bij benadering)
kan aangeven hoeveel Venezolanen op de Benedenwindse eilanden verblijven en hoe deze
(ei)landen al dan niet met elkaar samenwerken om in de opvang van vluchtelingen te
voorzien. De (ei)landen liggen immers dichtbij elkaar en vluchtelingen die niet op
Curaçao of Aruba, maar op Bonaire terecht komen, worden onder rechtstreekse verantwoordelijkheid
van het land Nederland opgevangen. Deelt de regering het standpunt van de leden van
de fractie van GroenLinks dat het voor vluchtelingen niet uit zou moeten maken op
welk van de drie eilanden zij bescherming vragen, maar dat zij op alle drie de eilanden
fatsoenlijk moeten worden opgevangen en beschermd en dat zij op alle drie de eilanden
op een zorgvuldige wijze een vluchtelingenstatus moeten kunnen aanvragen?
Tot slot vragen de leden van de fractie van GroenLinks nog aandacht voor de kwetsbare
positie van Venezolanen die zonder verblijfsstatus op de eilanden leven. Zij hebben
geen nauwelijks toegang tot bijvoorbeeld gezondheidszorg en onderwijs. Kan het kabinet
aangeven hoe voorkomen wordt dat deze mensen totaal aan hun lot worden overgelaten?
Inbreng leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de
kabinetsreactie op rapport «Curaçao: weinig verbetering in de bescherming van Venezolanen»
van Amnesty International. De leden van de ChristenUnie-fractie hebben behoefte om
hier vragen over te stellen, omdat zij zich blijvend zorgen maken over de situatie
van Venezolaanse vluchtelingen.
Aanbevelingen
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering aandacht vraagt voor het
borgen van mensenrechten en het naleven van internationale wet- en regelgeving. Kan
de regering aangeven op welke manier dit borgen en naleven concreet tot uiting komt?
In 2019 is de motie Drost aangenomen die zag op individuele toetsing en handelen conform
internationale standaarden (Kamerstuk 29 653, nr. 55). Kan de regering aangeven hoe de uitvoering van die motie de afgelopen vier jaar
vorm heeft gekregen?
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de regering aangeeft dat het non-refoulement
principe wordt gevolgd. Kan de regering dit toelichten?
Overig
De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat artikel 36 van het Statuut van
het Koninkrijk der Nederlanden aangeeft dat Nederland, Aruba, Curaçao en Sint Maarten
elkaar hulp en bijstand verlenen. Kan de Staatssecretaris aangeven hoe dit artikel
zich verhoudt tot de opvang van de vluchtelingen op Curaçao?
Tijdens het plenaire debat «crisissituatie in Venezuela» in 2019 vroegen de leden
van de ChristenUnie-fractie hoeveel vluchtelingen werden opgevangen in Curaçao. Kan
de regering aangeven hoeveel vluchtelingen er nu worden opgevangen en hoe dit aantal
zich verhoudt tot 2019?
Hoe duidt de regering deze opvang van vluchtelingen op Curaçao in het licht van artikel 2,
vierde protocol EVRM?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering stelt dat er voorlichting
is gegeven om mensenhandel tegen te gaan. Zij betwijfelen of dit een afdoende respons
is voor de omvang van de problematiek. Zij wijzen onder meer op het Trafficking in Persons-rapport van juli 2022.1 Daarin wordt gesteld dat ongedocumenteerde Venezolaanse migranten kwetsbaar zijn
voor seksuele uitbuiting en arbeidsuitbuiting. Dit is nog eens versterkt door de coronapandemie,
waardoor mensen vast zaten op het eiland. Herkent de Nederlandse regering dit beeld?
Welke stappen worden gezet om, met Curaçao, mensenhandel te bestrijden, juist onder
Venezolaanse vluchtelingen? Voorts vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of
Nederland het voortouw wil nemen in de uitvoering van de TIP-aanbeveling om de coördinatie
en informatiedeling van instanties die zich inzetten voor de bestrijding van mensenhandel
in het Koninkrijk te verbeteren. In dit licht vragen genoemde leden ook naar de stand
van zaken van de uitvoering van de motie Ceder (35 925 IV, nr. 30) over een gezamenlijke bestrijding van mensenhandel in het Caribisch deel van het
Koninkrijk.
Inbreng leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van het rapport «Curaçao: weinig
verbetering in de bescherming van Venezolanen» van Amnesty International («Amnesty»)
en de kabinetsreactie op het rapport. Daarover hebben zij enkele vragen.
Financiële steun en rechtsbijstand
De Nederlandse regering heeft de financiële steun aan de vreemdelingenbarakken in
januari 2022 bevroren, omdat Curaçao onvoldoende vooruitgang boekte met betrekking
tot onder meer toegang tot rechtsbijstand en medische zorg. Het resterende bedrag
van € 350.000 is alsnog uitgekeerd, blijkt uit de kabinetsreactie. Dit omdat er stappen
zijn gezet. Welke maatregelen treft de Staatssecretaris om ervoor te zorgen dat de
financiële steun aan Curaçao effectief wordt ingezet om de omstandigheden van vluchtelingen,
waaronder toegang tot rechtsbijstand en medische zorg, te verbeteren? Hoe zal de Staatssecretaris
monitoren dat dit ook daadwerkelijk gebeurt? Welke indicatoren gebruikt de Staatssecretaris
hiervoor?
In het rapport schrijft Amnesty (p. 19) dat de hulp van de IND, voortkomend uit de
beschikbare middelen om de vreemdelingenketen te optimaliseren, niet heeft bijgedragen
aan het verlenen van bescherming aan Venezolanen. Curaçao zou de artikel 3-EVRM procedure
gebruiken als middel om beschermingsverzoeken af te wijzen, zonder inhoudelijk te
toetsen of vreemdelingen in hun land van herkomst gevaar lopen. De Staatssecretaris
geeft echter in de kabinetsreactie aan dit niet te herkennen. Kan de Staatssecretaris
dit standpunt toelichten? Welke feiten en afwegingen liggen aan die conclusie ten
grondslag? Hoe hebben de training en opleiding van het personeel op Curaçao bijvoorbeeld
bijgedragen aan het waarborgen van mensenrechten van Venezolaanse vluchtelingen?
Op het gebied van gratis rechtsbijstand concludeert Amnesty dat er geen vooruitgang
is geboekt. De Staatssecretaris geeft aan dat, dat aan Curaçao zelf is en dat Nederland
slechts kan kijken welke bijstand ze kunnen verlenen. Autonomie van landen van het
Koninkrijk is belangrijk, tegelijkertijd wringt het dat Nederland zich bij uitstek
op dit onderwerp niet inspant. Welke stappen heeft Nederland ondernomen om bijstand
te verlenen aan Curaçao? Ziet de Staatssecretaris ruimte om een meer proactieve houding
aan te nemen ten opzichte van dit vraagstuk? Ziet zij bijvoorbeeld ruimte om het maatschappelijk
middenveld nader te ondersteunen?
Hoe beoordeelt de Staatssecretaris de beperkingen waarmee Venezolanen die bescherming
hebben aangevraagd op Curaçao worden geconfronteerd, zoals het verbod op werken en
het ontbreken van toegang tot gezondheidszorg? Wat kan er gedaan worden om deze situatie
te veranderen?
Vreemdelingenketen
In de kabinetsreactie wordt op pagina 3 vermeld dat de vier landen samenwerken in
een werkgroep onder de Onderlinge Regeling Vreemdelingenketen (ORVK). Hoe vaak vinden
deze werkgroepen plaats? Wie stelt de agenda van deze werkgroepen vast en welke partijen
worden daarbij betrokken? Wordt hier ook het maatschappelijk middenveld bij betrokken?
Zo ja, kan de Staatssecretaris toelichten hoe dat gaat? Zo niet, staat de Staatssecretaris
open voor het ophalen van input vanuit het maatschappelijk middenveld? En worden de
best practices openbaar gemaakt?
Wat betreft de beschermingsprocedure zien de leden van de Volt-fractie enkele verbeteringen.
Dat is positief, maar we zijn er nog niet. Daarom de volgende vragen: Welke rol speelt
de IND bij het verlenen van technische bijstand aan Curaçao? Is de toegang tot de
rechter voldoende voor een effectieve beschermingsprocedure naar Nederlandse maatstaven?
Hoe verklaart de Staatssecretaris het grote verschil tussen het percentage beslissingen
in eerste aanleg dat wordt toegekend in Nederland (34%) en in de EU als geheel (78%)
in vergelijking met Curaçao?
Met betrekking tot de informatiebrochure over artikel 3 EVRM hebben de leden van de
Volt-fractie de vraag welke concrete afspraken er zijn gemaakt over de verspreiding
daarvan. Wordt bijgehouden of de doelgroepen worden bereikt? Wordt ook bijgehouden
of de inzet van de brochure positieve effecten heeft?
Gezondheid, incidenten en rechten van het kind
Op pagina’s 11 en 21 van het rapport omschrijft Amnesty een incident waarbij volgens
Amnesty buitensporig geweld is gebruikt. Dat zou kwalificeren als een schending van
artikel 3 EVRM. Hierop is in de kabinetsreactie niet ingegaan. Zou de Staatssecretaris
hier alsnog een reactie op kunnen geven? Welke ruimte heeft Nederland om in Koninkrijksverband
aan te dringen op een onafhankelijk, onpartijdig en grondig onderzoek naar dit incident?
Tot slot de rechten van het kind. Daarover rapporteert Amnesty (p. 23) dat het beleid
niet voldoet aan de internationale standaarden. Daarover doen zij ook aanbevelingen
(p. 29). Daarop is niet gereageerd door de Staatssecretaris. Zou de Staatssecretaris
hier alsnog een reactie op kunnen geven? Welke rol ziet de Staatssecretaris voor het
Koninkrijk en zichzelf weggelegd, wanneer verantwoordelijkheden en plichten die voortvloeien
uit het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, niet worden nageleefd binnen het Koninkrijk?
II. Antwoord / Reactie van de Staatssecretaris
III. Volledige agenda
Kabinetsreactie op rapport «Curaçao: weinig verbetering in de bescherming van Venezolanen»
van Amnesty International. 36 200 IV, nr. 76 – Brief regering d.d. 07-06-2023, Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.J. Paul, voorzitter van de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.