Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Ginneken over de petitie 'Een voldoende gebleken uiterste wil moet, ook zonder testament, worden gevolgd'
Vragen van het lid Van Ginneken (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de petitie «Een voldoende gebleken uiterste wil moet, ook zonder testament, worden gevolgd» (ingezonden 19 juni 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 5 juli 2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de petitie «Een voldoende gebleken uiterste wil moet, ook
zonder testament, worden gevolgd» die de Stichting Theo Niekus op 13 juni 2023 aan
de Tweede Kamer heeft aangeboden?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het wenselijk dat de wet bepaalt dat een uiterste wil per definitie nietig
is als de ondertekening door de erflater ontbreekt?
Antwoord 2
Het overlijden van een naaste is een droevige gebeurtenis. Daarbovenop is het verdrietig
en moeilijk te verwerken als de erflater bezig was met zijn uiterste wil, maar door
het plotselinge overlijden deze niet meer heeft kunnen ondertekenen waardoor het concepttestament
geen juridische gelding heeft en nietig is.
Rechtshandelingen zijn in het vermogensrecht als hoofdregel vormvrij, maar de wet
maakt hierop enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld voor de uiterste wil. Voor de rechtsgeldigheid
van een uiterste wil moet de akte waarin de uiterste wilsbeschikking is vervat, worden
ondertekend door de erflater. Dit vormvoorschrift, dat op straffe van nietigheid is
voorgeschreven, vind ik in het belang van de rechtszekerheid en voor de bescherming
van de erflater wenselijk. Een uiterste wilsbeschikking is een eenzijdige, hoogstpersoonlijke
rechtshandeling waarin een persoon (de toekomstig erflater) vastlegt aan wie hij welk
deel van zijn vermogen wil nalaten.
Voordat de notaris de akte passeert waarin de uiterste wil van de erflater is vervat,
kunnen een of meer concepttestamenten zijn opgesteld. De erflater kan zich hierop
bezinnen, hij kan die eventueel met derden bespreken en (laten) aanpassen. De tussenkomst
van de notaris waarborgt de vrije wilsvorming door de erflater bij het definitief
vaststellen van zijn uiterste wil. Voorafgaand aan het passeren van de akte doet de
notaris mededeling van de zakelijke inhoud van de akte en geeft hij daarop nog een
toelichting. Hierbij heeft de notaris de plicht zich ervan te vergewissen dat wat
in de akte is opgenomen op dat moment ook daadwerkelijk de uiterste wil van de erflater
is en dat de erflater zich bewust is van wat hij ondertekent. De ondertekening van
de uiterste wil door de erflater ten overstaan van de notaris biedt zo een belangrijke
waarborg dat hetgeen in de akte is opgenomen de ware wil van de erflater weergeeft.
Zolang deze ondertekening niet heeft plaatsgevonden en alleen een concept van een
testament bestaat, bestaat geen zekerheid dat de uiterste wil van de erflater overeenstemt
met het concept op het moment van diens overlijden. Juist bij een uiterste wil is
deze rechtszekerheid van groot belang, omdat de uiterste wil pas werking krijgt op
het moment dat de erflater zich daarover niet meer zelf kan uitlaten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat mogelijk zou moeten worden dat onder omstandigheden, bijvoorbeeld
in een situatie zoals omschreven in de petitie, geen sprake is van nietigheid indien
een concepttestament voldoende duidelijk maakt wat de wil van de erflater is?
Antwoord 3
Ik vind het van groot belang dat de uiterste wil wordt uitgevoerd overeenkomstig hetgeen
de erflater werkelijk heeft gewild. Zo moet bij de uitleg van een uiterste wilsbeschikking
worden gelet op de verhoudingen die de erflater met zijn uiterste wil kennelijk heeft
willen regelen en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt. Tot die
omstandigheden kan worden begrepen de situatie dat de erflater vanwege zijn plotselinge
overlijden het concept van een testament niet meer heeft kunnen ondertekenen en daarmee
zijn uiterste wil niet meer rechtsgeldig heeft kunnen vastleggen. Het ontbreken van
het formele passeermoment bij de notaris waarbij de erflater de akte ondertekent en
daarmee zijn uiterste wil bevestigt, brengt echter mee dat niet de voor de uiterste
wil vereiste zekerheid bestaat dat hetgeen in een concepttestament staat overeenstemt
met wat de erflater daadwerkelijk heeft gewild.
Het is aan de rechter om in individuele gevallen te beslissen of onder de bijzondere
omstandigheden van het gegeven geval aanleiding bestaat om voorbij te gaan aan het
vereiste van ondertekening van de uiterste wil en de nalatenschap af te wikkelen overeenkomstig
een concepttestament dat de erflater door zijn overlijden niet meer heeft kunnen ondertekenen.
Een algemene regel die onder bepaalde omstandigheden afwijkt van het vereiste van
ondertekening door de erflater en een concepttestament juridische gelding geeft, acht
ik vanuit het oogpunt van de rechtszekerheid en de bescherming van de laatste wil
van erflaters onwenselijk en praktisch onuitvoerbaar. De situatie dat de uiterste
wil niet is ondertekend vergt een rechterlijke beoordeling van alle omstandigheden
van het geval. Die beoordelingsruimte heeft de rechter reeds binnen het bestaande
wettelijke kader.
Vraag 4
Zijn er volgens u ook nog andere vormen van niet-geformaliseerde wilsverklaringen
die een rechtsgeldige betekenis zouden moeten hebben?
Antwoord 4
Mijn antwoorden op de vragen 2 en 3 gaan uit van de uiterste wil in een notariële
akte. Naast dit notarieel testament is het mogelijk om een onderhandse uiterste wil
bij de notaris in bewaring te geven. Voor dit depot-testament stelt de wet eveneens
de eis dat de uiterste wil door de erflater is ondertekend en aan een notaris ter
hand wordt gesteld. Hierbij moet de erflater aan de notaris verklaren dat het aangeboden
stuk zijn uiterste wil bevat en dat aan het vereiste van ondertekening is voldaan.
Van de bewaargeving en de verklaringen van de erflater maakt de notaris een akte op
die door de erflater en de notaris wordt ondertekend. Net als het notarieel testament
blijft de onderhandse uiterste wil berusten bij de notaris die deze akte heeft ontvangen.
Het notarieel testament en het depot-testament waarborgen dat de uiterste wil van
de erflater duurzaam bewaard blijft (totdat deze door de erflater wordt herroepen)
en pas bekend wordt na het overlijden van de erflater. Zoals ik hiervoor in mijn antwoord
op vraag 2 heb vermeld, biedt de tussenkomst van de notaris daarnaast de waarborg
dat de erflater in alle vrijheid kan beschikken over zijn vermogen na overlijden.
Met de ondertekening van de akte en de daarin vervatte wilsverklaringen van de erflater
bevestigt de erflater ten overstaan van de notaris zijn laatste wil.
Voor het maken van laatste wilsbeschikkingen van betrekkelijk gering vermogensrechtelijk
belang en bepaalde beschikkingen zonder vermogensrechtelijk belang (een codicil) voorziet
de wet in een uitzondering op de notariële tussenkomst. Wel stelt de wet hierbij de
eis dat het onderhandse stuk geheel met de hand is geschreven en door de erflater
gedagtekend en ondertekend is. Ook deze eisen zie ik als belangrijke waarborgen dat
de erflater zich bewust is van wat hij aan wie nalaat. Daaraan wil ik dan ook vasthouden.
Vraag 5
Bent u bereid te inventariseren/onderzoeken of de wettelijke regeling zou kunnen worden
aangepast en wat de meest wenselijke vorm is waarin deze dan zou moeten worden gewijzigd?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb vermeld, zie ik geen reden om buiten de genoemde
testamentsvormen en het codicil andere vormen van niet-geformaliseerde wilsverklaringen
rechtsgeldigheid toe te kennen of de vormvoorschriften bij een uiterste wil los te
laten. Hoezeer het ook voor de petitionaris te betreuren is dat de erflater het concepttestament
niet meer in de vereiste vorm heeft kunnen opmaken, zonder het passeren van het testament
bij de notaris kan niet met zekerheid worden vastgesteld dat het concept de werkelijke,
vrije wil van de erflater weergeeft. Het zou bovendien afbreuk doen aan de rechtszekerheid
en het ordelijk verloop van het rechtsverkeer als rechtsgevolgen kunnen worden verbonden
aan concepten van wilsverklaringen en kunnen worden afgedwongen. In het belang van
de rechtszekerheid behoort aan akten alleen rechtskracht en bewijskracht toe te komen
als deze geschriften zijn ondertekend en, voor zover van toepassing, zijn opgemaakt
in de wettelijk vereiste vorm. Dit geldt in het bijzonder voor de uiterste wil waarin
iemand beschikt over zijn gehele vermogen na overlijden en die pas wordt geopenbaard
en werking krijgt na het overlijden. Het is aan de rechter om te bezien of bijzondere
omstandigheden aanleiding geven om hiervan in een specifiek geval af te wijken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.