Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Staaij over de eenzijdige agenda van de VN-onderzoekscommissie (COI) inzake Israël en de Palestijnse gebieden
Vragen van het lid Van der Staaij (SGP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de eenzijdige agenda van de VN-onderzoekscommissie (COI) inzake Israël en de Palestijnse gebieden (ingezonden 8 juni 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 5 juli 2023).
Vraag 1
Herinnert u zich de Nederlandse kritiek op verschillende aspecten van het mandaat
van de United Nations Human Rights Council (UNHRC) Commission of Inquiry (COI) inzake Israël en de Palestijnse gebieden?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u nog steeds van mening dat het mandaat van de commissie te breed is geformuleerd,
en dat het onwenselijk is dat de commissie voor onbepaalde tijd is ingesteld? Zo ja,
wat doet Nederland om het mandaat en de termijn te wijzigen, en wat betekent uw kritiek
concreet voor de Nederlandse houding ten aanzien van de COI en haar bevindingen?
Antwoord 2
Het kabinet is van mening dat het mandaat van de Commission of Inquiry (CoI) te breed is geformuleerd en dat het onwenselijk is dat de commissie voor onbepaalde
tijd is ingesteld. Dit heeft Nederland meermaals door middel van verschillende verklaringen
benadrukt. Ook bij deze zitting van de VN-Mensenrechtenraad heeft Nederland via een
nationale verklaring deze bezwaren kenbaar gemaakt en opgeroepen tot periodieke herziening
van het mandaat van de CoI. Tevens is hierbij bezwaar gemaakt tegen de disproportionele
aandacht voor Israël, conform motie van der Staaij (34 755, nr. 44). Dit laat onverlet dat Nederland de bevindingen van CoI zorgvuldig en op inhoudelijke
merites beoordeelt. Dit past ook bij het belang dat het kabinet eraan hecht dat besluiten
van de VN-Mensenrechtenraad, nadat deze zijn aangenomen, worden gerespecteerd.
Vraag 3
Is Nederland door de Verenigde Staten gevraagd om opnieuw een kritisch statement over
de COI mee te tekenen? Zo ja, is Nederland bereid dit te doen, net als in 2022? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 3
De Verenigde Staten hebben net als vorig jaar een statement over de CoI opgesteld
en gevraagd aan VN lidstaten om deze te steunen. Het kabinet deelt een aantal zorgen
over de CoI met de Verenigde Staten, conform motie Van der Staaij (34 755, nr. 44). Desalniettemin heeft het kabinet dit jaar gekozen voor een nationale verklaring,
omdat daarmee tevens kon worden opgeroepen tot een reguliere herziening van het mandaat,
en gereageerd kon worden op recente zorgwekkende ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse
gebieden. Daarnaast worden ook in de EU verklaring, op onder meer Nederlands verzoek,
zorgen geuit over het brede karakter van het CoI mandaat.
Vraag 4
Wat heeft Nederland in het achterliggende jaar gedaan tegen de disproportionele aandacht
voor Israël in uiteenlopende Verenigde Naties (VN)-gremia?
Antwoord 4
De Nederlandse inzet ten aanzien van de resoluties over Israël en de Palestijnse Gebieden
in VN-gremia is gericht op het verbeteren van resoluties door disproportionele aandacht
voor Israël tegen te gaan, conform motie van der Staaij (34 755, nr. 44). Vanuit dit uitgangspunt spant Nederland zich in EU-verband in voor gebalanceerde
en feitelijke resolutieteksten en het verminderen van het aantal resoluties en rapportageverplichtingen.
De Kamer is geïnformeerd over de Nederlandse inzet in dit kader tijdens de 77e zitting
van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties per Kamerbrief.2 Een ander voorbeeld waar het kabinet zich heeft ingezet om disproportionele aandacht
voor Israël tegen te gaan is in de World Health Assembly. De Kamer is ook hierover geïnformeerd per Kamerbrief.3
Vraag 5
Wat heeft Nederland in het achterliggende jaar gedaan tegen de disproportionele aandacht
voor Israël in specifiek de VN-Mensenrechtenraad, om zo bij te dragen aan het vertrouwen
van staten in het functioneren van de VN-Mensenrechtenraad als een gezaghebbend forum
waar mensenrechtenschendingen aan de kaak kunnen worden gesteld?
Antwoord 5
Zoals gemeld in het antwoord op vraag 4 spant Nederland zich in voor gebalanceerde
en feitelijke resolutieteksten en het verminderen van het aantal resoluties en rapportageverplichtingen.
Dit sluit aan bij de inzet om resoluties onder agenda item 7 («concerning Human rights situation in Palestine and other occupied Arab territories») te beperken. Item 7 is als enig, vast agendapunt in zijn geheel gewijd aan een
specifieke landensituatie en daarmee exemplarisch voor disproportionele aandacht voor
Israël. Het behoud van een zo groot mogelijke EU-eenheid is hierbij van belang, mede
met het doel om de Palestijnen ertoe te bewegen teksten te verbeteren in lijn met
EU beleid. Dit heeft Nederland uitgedragen in de onderhandelingen tussen de EU en
de Palestijnse delegatie en laten zien in stemgedrag tijdens de lidmaatschapsperiode
2020–2022. Zie tevens antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Wilt u bij het verschijnen van het volgende COI-rapport ingaan op de vraag hoe objectief,
zorgvuldig en accuraat de bevindingen daarin zijn, en de Kamer hierover nader informeren?
Antwoord 6
Het rapport van de CoI kaart zorgwekkende ontwikkelingen aan in de Palestijnse Gebieden
en Israël. In het rapport, dat dit jaar is gewijd aan de afnemende ruimte voor het
maatschappelijk middenveld, wordt naar alle betrokken partijen gekeken. Het kabinet
is van mening dat de CoI een gedegen rapport heeft opgesteld, waarbij een gefundeerde
methodologie is gehanteerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.