Lijst van vragen : Lijst van vragen over de beleidsreactie op beleidsdoorlichting Erfgoed (Kamerstuk 31511-51)
2023D30515 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 12 juni
2023 inzake de Beleidsreactie op beleidsdoorlichting erfgoed (Kamerstuk 31 511, nr. 51).
De voorzitter van de commissie,
Michon-Derkzen
De griffier van de commissie,
Hessing-Puts
Nr
Vraag
1
Waarom ontbreekt erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog in uw beleidsreactie?
2
Hoe geeft u uitvoering aan de aangenomen motie van het lid Beckerman c.s. over een
visie op erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog (Kamerstuk 32 820, nr. 261) om erfgoed en archeologie uit de Tweede Wereldoorlog te beheren, behouden en aan
een breed publiek te tonen?
3
Bent u van mening dat wanneer de bunker van Seyss-Inquart wordt verkocht, op de lange
termijn niet kan worden geborgd dat dit dader-erfgoed niet voor verkeerde doeleinden
wordt gebruikt, zoals eerder gebeurde met een bunker in Valkenswaard waarin een «Anne
Frank escape room» werd geopend?
4
Bent u bereid de bunker van Seyss-Inquart uit de openbare verkoop te laten halen door
het Rijksvastgoedbedrijf?
5
Bent u bereid te garanderen dat de bunker van Seyss-Inquart een herinneringscentrum
met museum wordt en blijvend een functie krijgt die bijdraagt aan het verdiepen, vergroten
en verankeren van de kennis van deze zwarte bladzijde van onze geschiedenis?
6
Waarom mist maritiem erfgoed in de beleidsreactie?
7
Bent u van mening dat de bescherming van maritiem archeologisch erfgoed nu goed is?
8
Bent u van mening dat meer gemeenten waterbodems moeten meenemen en verwerken in hun
waardekaarten?
9
Maakt u zich zorgen om het verdwijnen van maritiem erfgoed door onder andere erosie?
10
Maakt u zich zorgen dat scheepswrakken in (onder andere) de Waddenzee bedreigd worden
en hiermee uniek erfgoed verloren dreigt te gaan?
11
Bent u van mening dat in het geval van maritiem erfgoed het «vervuiler betaald»-principe
niet altijd opgaat?
12
Vindt u dat recent zeer indrukwekkende maritieme vondsten zijn gedaan, zoals de jurk
uit het 17e eeuwse palmhoutwrak (BZN17)?
13
Bent u bereid budget vrij te maken voor maritieme archeologie, zodat maritieme schatten
niet verloren gaan?
14
Kunt u een overzicht geven van alle overheids- en particuliere fondsen ten behoeve
van instandhouding, beheer en exploitatie van erfgoed?
15
Op welke wijze wordt de inzet van vrijwilligers in het erfgoeddomein gestimuleerd?
16
Is het mogelijk voor eigenaren, gemeenten en provincies om tezamen met het Rijk te
«matchen» bij grote monumenten met zeer hoge restauratiekosten en gezamenlijk de kosten
te dragen?
17
Kunt u voorzien in een overzicht van alle (voorgenomen) grootschalige renovaties rond
erfgoed, inclusief de eventuele overheids- en particuliere subsidie-/financieringsstromen?
18
Wat is er langjarig nodig, in financieel opzicht of anderszins, om de restauratieachterstand
stabiel te houden?
19
Wanneer wordt een alternatief in deze context gekwalificeerd als «geen reëel alternatief»?
20
Welke rijksmonumenten verkeren momenteel in slechte of zeer slechte staat, wegens
achterstallig onderhoud?
21
Kunt u uiteenzetten om welke redenen de middelen binnen de Subsidieregeling instandhouding
monumenten (Sim) nauwelijks worden aangevraagd?
22
Kunt u per provincie uiteenzetten hoeveel geld er in totaal nodig is om aan de restauratiebehoefte
in de betreffende provincie te voldoen?
23
Moet de bijdrage, die een provincie levert voor de instandhouding van monumenten,
bij de «matching» nieuw geld zijn of kan het een bedrag zijn dat al voorzien was op
de provinciale begroting?
24
Welke ruimte ziet u om subsidieregelingen ten behoeve van cultureel- en industrieel
erfgoed eenvoudiger te maken?
25
Mag de bijdrage van de provincie voor de instandhouding van monumenten om te «matchen»
met de bijdrage van het Rijk ook bestaan uit bijdragen van de gemeente of gemeenschap?
26
Op welke manier wordt het Programma Veilig Erfgoed van de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed (RCE) concreet geïntensiveerd?
27
Welk budget is nodig om uitvoering te geven aan de geformuleerde voornemens rond erfgoed?
Hoeveel budget is in totaal beschikbaar voor erfgoed?
28
Welke veranderingen wilt u teweegbrengen om te voldoen aan de cultuuromslag die nodig
is voor het werken in de geest van het Verdrag van Faro?
29
Op welke wijze gaat u met andere departementen werken aan de uitdagingen op het terrein
van woningbouw, de oplossingen van de woningnood, verduurzaming en klimaatadaptatie?
Op welke wijze worden particuliere partijen hierbij betrokken?
30
Wat is de opdracht van de commissie die wordt ingesteld om de uitvoering van erfgoedtaken
door gemeenten te verbeteren?
31
Wat maakte het traject van het opstellen van de kerkenvisies «succesvol»?
32
Wat is de samenstelling van de commissie die zich gaat bezighouden met versterken
van capaciteit en deskundigheid bij gemeenten als het aankomt op erfgoed?
33
Wat gaat de commissie opleveren om gemeenten te ondersteunen bij het versterken van
capaciteit en deskundigheid omtrent erfgoed?
34
Overweegt u, vanwege capaciteitsgebrek bij de gemeente en provincie, meer gebruik
te maken van expertise uit de markt?
35
Waarom biedt u de Kamer pas in de tweede helft van 2024 een overzicht van wenselijke
wijzigingen aan, terwijl u de komende maanden in beeld brengt welke aanpassingen daadwerkelijk
wenselijk zijn?
36
In hoeverre speelt de uitdaging rondom het verduurzamen van monumenten ook voor religieus
erfgoed?
37
Gaat u in de Erfgoedwet een beschermingsregime creëren voor het ensemble?
38
Ziet u een hiaat in de Erfgoedwet rondom de bescherming van het ensemble?
39
Wat is er momenteel geregeld rond de eigendom van toevalsvondsten?
40
Op welke manier zorgt u voor de bescherming en instandhouding van toevalsvondsten
van archeologisch erfgoed?
41
Ziet u een hiaat in de Erfgoedwet op het punt van het eigendom van toevalsvondsten?
42
Hoe verhoudt het afstoten van vondsten bij het opgravingsproces zich tot artikel 5.9,
eerste lid Erfgoedwet, waarin staat dat alle vondsten die op grond van artikel 5.7
eigendom worden van provincie, gemeente of Rijk, opgeslagen moeten worden in een depot?
43
Ziet u een hiaat in de Erfgoedwet op het punt van het (niet kunnen) weigeren van een
uitvoervergunning voor een cultuurgoed dat onrechtmatig uit derde landen is ingevoerd?
44
Op welke manier geeft u invulling aan de behoefte om erfgoed te gebruiken, zowel in
de functie die het had en heeft en wellicht kan krijgen?
45
Op welke manier kunnen vergunningen worden geweigerd voor (niet-westerse) cultuurgoederen
die onder dubieuze omstandigheden in Nederland zijn gekomen?
46
Is het mogelijk om onder het Tweede Protocol van het UNESCO-verdrag 1954 vergunningen
te weigeren voor cultuurgoederen die ten tijde van een niet-internationaal gewapend
conflict zijn uitgevoerd? Zo nee, kan dat op een andere wijze?
47
Op welke manier kunnen toezichthouders ruimten en voorwerpen verzegelen met het oog
op het veiligstellen van mogelijk aanwezige cultuurgoederen?
48
Welke regels gelden er voor het «opsporen» van cultuurgoederen uit EU-lidstaten?
49
Welke bevoegdheden hebben opsporingsambtenaren bij het «opsporen» van cultuurgoederen
uit EU-lidstaten?
50
Welke rol hebben ambtenaren van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
bij het «opsporen» van cultuurgoederen uit EU-lidstaten?
51
Ziet u een hiaat in de Erfgoedwet rond de rol van ambtenaren van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij het «opsporen» van cultuurgoederen uit EU-lidstaten?
52
Overweegt u op basis van de doorlichting om energieneutrale herontwikkeling van monumenten
en industrieel erfgoed te bevorderen en daartoe de voorschriften van cultureel erfgoed
aan te passen?
53
Hoeveel eigenaren van rijksmonumenten hebben inmiddels gebruikgemaakt van het ontzorgingsloket?
54
Bent u bekend met het gegeven dat de looptijd van de laagrentende leningen van het
restauratiefonds te lang is voor eigenaren van monumentale kerkgebouwen? Verkent u
mogelijkheden om dit te ondervangen?
55
Maken kerkelijke instellingen gebruik van het ontzorgingsloket?
56
Maken kerkelijke instellingen gebruik van de laagrentende leningen die worden verstrekt
door het Nationaal Restauratiefonds?
57
Wat zijn belemmeringen waar kerken tegenaan lopen bij het gebruikmaken van deze regeling
voor laagrentende leningen die worden verstrekt door het Nationaal Restauratiefonds?
58
Welke ruimte ziet u voor het verkorten van procedures die een herbestemming van cultureel-
en industrieel erfgoed mogelijk maken?
59
Welke ruimte ziet u om monumentaal- en industrieel erfgoed eenvoudiger een bestemmingsplanwijziging
te laten ondergaan?
60
Kunt u toelichten hoe het toegevoegde budget van € 15 miljoen voor monumentenzorg
ten behoeve van een aantal urgent benodigde restauraties van grote monumenten zal
worden ingezet? Vindt er matching met gemeenten en provincies plaats? Zo ja, zijn
andere overheden en particulieren ook mogelijk? En zou het dan gaan om matching met
enkel nieuw geld uit 2023 of zouden gelden die eerder zijn besteed ook mee kunnen
tellen? Zijn er wettelijke of andere regels van toepassing op regelingen die een matching
bevatten?
61
Is het budget voor het programma Toekomst religieus erfgoed van € 400.000,- ook na
2024 beschikbaar?
62
Wat zijn de belangrijkste redenen voor gemeenten om niet met een kerkenvisie te willen
werken? Verkent u mogelijkheden om de resterende gemeenten te stimuleren om ook een
kerkenvisie op te stellen?
63
Werkt de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed aan een beleidskader inzake de omgang
met interieurs van kerkgebouwen die een andere bestemming krijgen?
64
Kunt u aangeven hoeveel aanvragers bij de Sim dit jaar een herhaalde of zelfs derde
of volgende afwijzing hebben gekregen? Kunt u dit uitsplitsen naar aantal afwijzingen
per aanvrager?
65
Wordt het gegeven dat aanvragers herhaaldelijk zijn afgewezen meegenomen als criterium
bij extra ondersteuning van grote monumenten?
66
Is u bekend dat de eigendom van de toren van een monumentale kerk bij restauraties
kan leiden tot dermate hoge lasten dat deze voor eigenaars niet te dragen zijn? Hoe
wordt in de subsidieverlening, onder andere bij aanvullende programma's, omgegaan
met de bijzondere geschiedenis van kerkelijke torens en de rol die de overheid daarbij
heeft gehad?
67
Waarom hebben circa 130 gemeenten geen kerkenvisie?
68
Op welke manier bereikt u de circa 130 gemeenten die (nog) geen kerkenvisie hebben?
69
In hoeverre is er in het Gemeentefonds budget beschikbaar voor het uitvoeren van de
kerkenvisies?
70
Op welke manier ondersteunt u bij de uitvoering van kerkenvisies, naast de ondersteuning
met kennis en expertise door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed?
71
Op welke manier vindt de verkenning van diverse vormen van beheer plaats?
72
Hoeveel kerken hebben in de afgelopen jaren gebruikgemaakt van de Sim?
73
Is het bekend hoeveel kerken bij de huidige werking van de Sim tegen problemen aanlopen
bij de instandhouding als gevolg van deze financiering?
74
Wat zijn de belemmeringen waar kerken tegenaan lopen bij de huidige werking van de
Sim?
75
Hoeveel kerkbesturen hebben in de laatste drie jaren een tweede, derde of vierde afwijzing
op hun verzoek om gebruik te maken van de Sim?
76
Hoe verhoudt de passage over religieus erfgoed zich tot de problematiek rondom de
«kleine aanvraag eerst» bij het toekennen van de onderhoudssubsidie, waar sommige
kerken mee te maken hebben?
77
Op welke manier wordt omgegaan met situaties waarin kerkelijke gemeenten niet de financiële
draagkracht hebben om het kerkelijke interieur in stand te houden en de subsidie vanuit
de Sim en de bijdrage aan provincies van € 15 miljoen (wat gemiddeld uitkomt op € 1,2
miljoen per provincie) niet toereikend blijkt te zijn?
78
In hoeverre ziet u een snelle en adequate oplossing voor zich als het gaat over afwijzingen
van herhaalde Sim-aanvragen?
79
Heeft u zicht op in hoeverre de uitdagingen van instandhouding en herbestemming van
kerken verschillen per regio? Zo ja, wat zijn deze verschillen?
80
Wat zijn de uitkomsten rondom de betrokkenheid en tevredenheid van kerkeigenaren en/of
-besturen over de samenwerking?
81
Op welke manier geeft u opvolging aan het aandachtspunt dat interieurs en roerende
collecties binnen het religieus erfgoed kwetsbaar zijn bij herbestemming en dat het
lang niet altijd lukt om deze te beschermen?
82
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het aanwijzingsprogramma Post65 (de gebouwde
omgeving tussen 1965–1990)?
83
Wat verstaat u onder «de meest bijzondere kerkelijke en niet-kerkelijke interieurs»?
84
Hoe wordt gewerkt aan versterking van relaties tussen specialistische restauratieopleidingen
uit het veld en bekostigde beroepsopleidingen met het oog op het stimuleren van studenten
om een vak in de restauratiebranche te overwegen?
85
Wat behelst de concrete opdracht aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed voor
een Post 65 programma en welke criteria worden gebruikt voor het doen van aanwijzingen?
86
In hoeverre zijn kerkorgels, luidklokken en carillons onderdeel van een kerkelijk
interieur?
87
Welke uitdagingen zijn er op het gebied van de instandhouding en de bescherming van
kerkorgels, luidklokken en carillons?
88
In hoeverre worden kerkorgels, die als inventarisstuk worden aangemerkt, beschermd?
89
Kunt u «samenwerking op alle niveaus» nader specificeren?
90
Hoe verhoudt de Omgevingswet zich tot de Erfgoedwet?
91
Zou het (deels) doorberekenen aan verstoorders van de kosten voor behoud ex situ,
die nu door de samenleving worden gedragen, kunnen bijdragen aan het beter behalen
van de doelen van de Erfgoedwet?
92
Vindt u dat de kosten voor archeologisch onderzoek mede zo laag zijn door de lage
lonen die archeologen doorgaans ontvangen? Zou het invoeren van een CAO bijdragen
aan het behalen van de doelen van de Erfgoedwet?
93
Op welke instrumenten en concrete afspraken met andere departementen zet u in om de
Erfgoed Deal te ondersteunen?
94
Wanneer vindt de evaluatie plaats van de bestuurlijke afspraken over de wederopbouwgebieden?
95
Wat bedoelt u met: «Die evaluatie zal ik uitvoeren in relatie tot de bescherming van
beschermde stads- en dorpsgezichten en waardevolle Post65 gebieden.»?
96
Bent u bereid het monumentale- en culturele erfgoed, dat geschikt is voor de transitie
naar woningbouw en zodoende een bijdrage levert aan het woningvraagstuk, te inventariseren?
Kan gewerkt worden aan vereenvoudig eventuele herbestemming van monumenten en industrieel
erfgoed naar woningen?
97
Hoe worden de aanvragen voor nominatieprogramma’s voor het cultureel erfgoed in het
Caribisch deel van het Koninkrijk voorbereid? Welke criteria worden gehanteerd en
is er capaciteit voor assistentie vrijgemaakt? Zo ja, hoeveel?
98
Hoe komt het dat de prijzen van archeologisch onderzoek steeds lager worden en wat
is de samenhang met kwaliteit en diepgang van het onderzoek?
99
Welke vindplaatsen, waarvan in het verleden is besloten ze in situ te behouden, bleken
later toch verdwenen te zijn?
100
Hoe wilt u bij de subsidies voor grote Rijksmonumenten rekening houden met het feit
dat musea, die daarin gevestigd zijn, van nationale betekenis kunnen zijn, zoals het
Prinsenhof? Wordt aan zulke situaties prioriteit gegeven?
101
Wat is de taak, het doel, de samenstelling en de doorlooptijd van de commissie die
gemeenten moet helpen bij het opstellen van een erfgoedvisie?
102
Op welke wijze biedt de doorlichting ruimte om binnen de Basisinfrastructuur (BIS)
en Fondsen, in het bijzonder het Cultuurparticipatiefonds, meer geld naar immaterieel
erfgoed te verschuiven?
103
Hoe worden de gelden achter het Verdrag van Faro ingezet?
104
Kan het vergroten van de rol van cultuurregio’s en meer aandacht ervoor in het Fonds
voor Cultuurparticipatie bijdragen aan de bekendheid en rol van immaterieel erfgoed?
105
Wanneer kan de Kamer de nieuwe beleidslijn op het gebied van mobiel erfgoed verwachten?
106
Hoeveel middelen worden er jaarlijks in totaal verstrekt aan het behouden en stimuleren
van immaterieel erfgoed?
107
Hoe wordt geborgd dat gedigitaliseerd erfgoed een evenwichtig beeld van het verleden
oplevert en hoe wordt voorkomen dat digitaliseringsprojecten mislukken, bijvoorbeeld
door onvoldoende aandacht voor metadata?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
A.E.A.J. Hessing-Puts, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.