Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over de antwoorden van 14 februari 2023 op de op 10 november 2022 ingezonden vragen over het verzoek in de commissie-Regeling van Werkzaamheden van de procedurevergadering van de commissie LNV van 19 oktober 2022 waarbij een verzoek tot een onafhankelijk onderzoek naar een subsidietraject meerval is afgewezen
Vragen van het lid Van der Plas (BBB) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de antwoorden van 14 februari 2023 op de op 10 november 2022 ingezonden vragen over het verzoek in de commissie-Regeling van Werkzaamheden van de procedurevergadering van de commissie LNV van 19 oktober 2022 waarbij een verzoek tot een onafhankelijk onderzoek naar een subsidietraject meerval is afgewezen (ingezonden 30 mei 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 4 juli
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2855
Vraag 1
Waarom is de hoeveelheid gekweekte vis dan niet bijgehouden gezien het feit dat u
in uw antwoord stelt "dat het geen eis was om de hoeveelheid te kweken tilapia bij
te houden dan wel te rapporteren ondanks dat de opzet van het project was om 5 kwekerijen
van ieder 600 ton op te zetten om een kostprijs voordeel t.o.v. de tilapia import
mogelijk te maken»? Welke doelstellingen van het project zijn wel behaald?1
Antwoord 1
Voor een overzicht van de resultaten van het project Duurzame kweek en verwerking
van Tilapia in de Peel verwijs ik u naar het eindrapport. Dit is reeds openbaar gemaakt
bij het besluit over een WOB-verzoek daterende 9 maart 2011. Tevens heb ik dit rapport
als bijlage bijgevoegd bij de beantwoording van de Kamervragen op 14 februari jl.
De doelstelling van het project was de ontwikkeling van een duurzame, vraaggestuurde
productieketen voor kweekvis waarbij de kweek van vis, de verwerking van het product
en de vermarkting geïntegreerd zijn binnen dezelfde keten. Hierin is het project geslaagd.
Ook de gestelde technische doelen zoals groei, voederconversie, productiviteit, minimalisatie
van water- en energieverbruik, en milieukeurcertificering zijn gerealiseerd. U bent
hierover geïnformeerd op 18 november 2008 per Aanhangsel van de Handelingen (Aanhangsel
van de Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 697). De volumedoelstelling van het subsidieproject, een productiecapaciteit van 3.000
ton duurzaam gekweekte tilapia per jaar, is niet gerealiseerd. Het was geen eis van
de FIOV (Financieringsinstrument voor de oriëntatie voor de Visserij)-subsidie dat
er gerapporteerd moest worden hoeveel ton tilapia is gekweekt. U bent hierover geïnformeerd
op 14 februari jl. per Aanhangsel van de Handelingen (Aanhangsel van de Handelingen,
vergaderjaar 2022–2023, nr. 1535).
Vraag 2
Wat was dan wel het doel van de subsidieverlening gezien het feit dat aan genoemd
project een innovatiesubsidie was toegekend, maar in de beoordeling van de aanvraag
staat dat er geen innovatieve elementen in zaten, maar de projectopzet wel duidelijk
was: «zet een keten van minimaal 5 kwekerijen van 600 ton jaarbasis» op omdat deze
omvang groot genoeg zou moeten zijn om te kunnen concurreren met de tilapia import?
Antwoord 2
Het doel van het subsidieproject Duurzame kweek en verwerking van tilapia in de Peel
was de ontwikkeling van een duurzame, vraaggestuurde productieketen voor kweekvis
waarbij de kweek van vis, de verwerking van het product en de vermarkting geïntegreerd
zijn binnen dezelfde keten. Voor de rest van de beantwoording verwijs ik u naar de
beantwoording van vraag 1.
Vraag 3
Kunt u de rapportage naar de Kamer zenden over de controle die heeft plaats gevonden
op 17 september 2007 terwijl er op 15 oktober nog een controle is geweest (controle
rapport nr. 0006655)?
Antwoord 3
De rapportage van de eerste controle daterende op 17 september 2007 is reeds openbaar
gemaakt bij het besluit van een WOB-verzoek daterende 9 maart 2011. Dit rapport en
de bijbehorende geleidelijst doe ik u toekomen in de bijlage. De geleidelijst is gedateerd
op 15 oktober 2007. Op deze datum heeft echter geen inspectie plaatsgevonden.
Vraag 4
Waarom is er vlak voor of na de einddatum niet nogmaals een controle uitgevoerd gezien
het feit dat het project duurde tot 30 november 2007?
Antwoord 4
Het betreft hier een subsidieverlening uit het FIOV. De toets op voorwaarden en op
het behalen van het projectdoel werd onder dit fonds administratief gedaan op basis
van informatie van de aanvrager. De administratieve controles werden steekproefsgewijs
ondersteund door controles ter plaatse. Voor het project Duurzame kweek en verwerking
van Tilapia in de Peel hebben in totaal twee gerichte controles plaats gevonden. Eén
controle heeft plaats gevonden tijdens de looptijd van het project en de ander heeft
plaatsgevonden na afloop van het project voor de subsidievaststelling. U bent hierover
geïnformeerd per Kamerbrief (21501–32 nr. 812). Gelet op de bevindingen in deze controles is het niet nodig geacht additionele
controles uit te voeren voor dit project.
Vraag 5
Hoe kan het dat in het dossier facturen van dececember 2007 tot augustus 2008 zitten,
die allemaal zijn vergoed, evenals reparatiefacturen en een factuur van de aankoop
van een aantal tweedehands bakken van een zusterbedrijf, dat voorheen ook al subsidie
heeft ontvangen terwijl het project op 30 november 2007 was beëindigd? Kunt u uitsluiten
dat de eerder gesubsidieerde bakken voor de tweedemaal zijn gesubsidieerd? Zo ja,
hoe?
Antwoord 5
De subsidievaststelling is tot stand gekomen na beoordeling door de uitvoeringsinstantie
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), op basis van de daadwerkelijk gemaakte
en betaalde kosten tijdens de projectperiode van 30 november 2004 t/m 29 november
2007. De aanvrager heeft toestemming gekregen om de derde kwekerij na afloop van de
subsidiabele projectduur af te ronden. Bij de beoordeling van de subsidievaststelling
is gecontroleerd of de derde kwekerij is gerealiseerd. Eventueel ingediende facturen
van na de einddatum van het project zijn niet subsidiabel gesteld en dienden enkel
ter onderbouwing van de realisatie van de derde kwekerij. In de facturen is geen aanwijzing
dat kweekbakken twee keer zijn gesubsidieerd.
Vraag 6
Waarom is de looptijd veranderd gezien het feit dat de eis van de Europese Unie (EU)
was dat het project vijf jaar na ingebruikname moest voortduren en Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland (RVO) dit later heeft veranderd in drie jaar na vergunningaanvraag?
Wie heeft hier toestemming voor gegeven?
Antwoord 6
Voor het project Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel is in eerste
instantie door de Europese Commissie beoordeeld dat er een instandhoudingsplicht van
vijf jaar gold na de eindbetaling van de subsidie. Het Ministerie van Economische
Zaken heeft hier destijds bezwaar tegen gemaakt. Het ministerie was van mening dat
bij een innovatieproject niet geëist kan worden van de subsidieontvanger om een verliesgevend
project in stand te houden. De Europese Commissie heeft bij de afsluiting van het
FIOV deze uitleg gevolgd. U bent hierover geïnformeerd per Kamerbrief (21 501-32 nr. 812).
Vraag 7
Waarom is er geen subsidie teruggevorderd volgens het schema van de EU, gezien het
feit dat de EU ook een duidelijk schema heeft gemaakt voor het geval dat het project
eerder eindigt? Hoeveel procent van de subsidie moet worden teruggevorderd?
Antwoord 7
Bij het project Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel is de maximale
projectduur van drie jaar benut. Bij dit project is er derhalve geen sprake van vroegtijdige
beëindiging. Tevens is er in dit project geen sprake van een instandhoudingsverplichting
(zie de beantwoording van vraag 6).
Vraag 8
Op welke andere projecten had de korting van € 1.002.246.- op de subsidie van € 1.059.323.46,
die de EU heeft toegepast, nog meer betrekking? Waarom is deze korting niet verrekend
met Sazon?
Antwoord 8
Het project Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel is mede gefinancierd
middels Europese middelen vanuit het FIOV-programma. Het deel financiering vanuit
de Europese middelen voor dit project is in 2008 vastgesteld op € 1.059.323,48. De
Europese Commissie heeft een correctie van € 1.002.246,00 op dit project toegepast
voor de restwaarde van de op de basis van de innovatiesubsidie uitgevoerde investeringen.
U bent hierover geïnformeerd op 14 februari jl. per Aanhangsel van de Handelingen
(Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1535).
De lijn die het Ministerie van Economische Zaken destijds gehanteerd heeft, is dat
bij dergelijke innovatieve investeringsregelingen de investeringskosten volledig kunnen
worden toegerekend aan het project. In de subsidievoorwaarden is destijds dan ook
niet aangegeven dat de restwaarde in mindering moet worden gebracht van het subsidiebedrag.
Het instellen van een terugvordering bij de begunstigden van het FIOV-programma zou
in dit geval indruisen tegen algemene rechtsbeginselen (gewettigd vertrouwen en rechtszekerheid).
Er is derhalve besloten de restwaarden van de projecten niet door de Nederlandse overheid
terug te vorderen bij de begunstigden van het FIOV-programma. U bent hierover geïnformeerd
per Aanhangsel van de Handelingen (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2015–2016,
nr. 977).
Vraag 9
Waarom zijn de andere financiers, zoals de provincie Brabant en de Metropool Regio
Eindhoven (MRE), hiervan niet op de hoogte gesteld zodat zij eenzelfde korting konden
toepassen, als zo'n grote korting door de EU wordt opgelegd?
Antwoord 9
Bij de afsluiting van het FIOV werd de korting op de EU-bijdrage op basis van de restwaarde
van de investeringen gebaseerd op meerdere aquacultuur subsidieprojecten die onder
dit fonds zijn gefinancierd. Deze korting van de EU-bijdrage had geen direct gevolg
op de nationale financiering van de subsidieprojecten. Daarom was er geen aanleiding
om specifieke medefinanciers van aquacultuurprojecten van de FIOV korting op de hoogte
te stellen. U bent hierover geïnformeerd op 14 februari jl. per Aanhangsel van de
Handelingen (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1535).
Vraag 10
Bent u bereid om te onderzoeken of hier inderdaad sprake was/is van ongeoorloofde
staatsteun gezien het feit dat het B-team heeft geadviseerd om te bekijken of hier
sprake was van ongeoorloofde staatsteun?
Antwoord 10
Het B-team is een interdepartementaal overleg dat advies geeft met betrekking tot
het interpreteren van regelgeving. Het B-team doet geen aanbevelingen ten aanzien
van terugbetaling van Europese subsidiemiddelen. U bent hierover geïnformeerd op 14 februari
jl. per Aanhangsel van de Handelingen (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 535). In deze casus heeft het B-team derhalve geen aanbeveling gedaan om te onderzoeken
of er sprake was van ongeoorloofde staatssteun. Ik zie derhalve geen aanleiding om
een onderzoek naar deze casus in te stellen.
Vraag 11
Kunt u specifieker aangeven welke onderzoeken er bij deze subsidie zijn uitgevoerd
en kunt u de desbetreffende onderzoeken en resultaten aan de Kamer sturen, gezien
het feit dat er later nog € 345.045 subsidie is verstrekt voor het project van de
Claresse® (merknaam van de meerval) en u aangeeft dat promotie niet was toegestaan?2
Antwoord 11
Bij het subsidieproject Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel zijn controles
uitgevoerd conform de voorwaarden van de innovatieregeling onder het FIOV-programma.
Vanuit het Ministerie van LNV zijn geen onderzoeken uitgevoerd of uitgezet naar het
subsidieproject Duurzame kweek en verwerking van Tilapia in de Peel. Het rapport van
het Landbouw-Economisch Instituut (LEI) dat in opdracht van het Ministerie van LNV
is uitgevoerd betrof een analyse van de gehele visteeltsector in Nederland.
Het tweede subsidieproject waar u naar verwijst, Fish on Demand, betreft een subsidie
uit het Europees Visserij Fonds (EVF) periode 2007–2013. Een eis voor dit project
die voortvloeide uit de Verordening 1189/2006 inzake het EVF was dat er geen subsidie
aangewend mocht worden voor promotie van een merknaam. De beoordelingscommissie van
de subsidieaanvragen heeft de aanvragen hier op gecontroleerd. Het desbetreffende
subsidieproject betrof ook geen promotie van de merknaam Claresse. Het project betrof
onderzoek over marktverkenning en inventarisatie van consumentbehoeftes ten aanzien
van Nederlandse kweekvis. U bent hier op 14 februari jl. over geïnformeerd per Aanhangsel
van de Handelingen (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1535).
Vraag 12
Kunt u de volgende niet geanonimiseerde stukken naar ons sturen, te weten de eerste
onderzoeksopdracht, de tweede onderzoeksopdracht en het eerste conceptrapport gezien
het feit dat RVO, op verzoek van de Tweede Kamer, de Wageningen University & Research
(WUR) opdracht heeft gegeven om te onderzoeken «waarom stoppen de meervalkwekers»,
er later een tweede onderzoeksopdracht is opgesteld door RVO en van de eerste onderzoeksopdracht
een conceptrapport is geschreven?
Antwoord 12
Middels een WOB-verzoek van 2018 en 2021 en Kamervragen van 10 november 2022 is reeds
verzocht om deze documenten. De twee onderzoeksopdrachten die door het Ministerie
van LNV zijn uitgezet bij het LEI heb ik u bij de beantwoording van de Kamervragen
op 14 februari jl. doen toekomen in de bijlage (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 1535). Tevens heb ik toen aangegeven dat behoudens de twee eerder verstrekte onderzoeksopdrachten
geen andere documenten beschikbaar zijn die betrekking hebben op het LEI-onderzoek
uit 2010.
Vraag 13
Is de terugvordering inmiddels voltooid en zijn hier bewijzen van en kunnen die naar
de Kamer worden toegestuurd, gezien het feit dat RVO bij de strafrechter heeft betoogd
dat de terugvordering was gestart, dat ze alles gingen terugvorderen en de strafrechter
dit ook heeft aangegeven in zijn vonnis?
Antwoord 13
In dit dossier is er geen sprake van een verplichting tot terugbetaling. In de uitspraak
van de Raad van State van 4 mei 2011 is eerder al het verzoek om de aan de stichting
verstrekte subsidies terug te vorderen, afgewezen. U bent hierover geïnformeerd per
Aanhangsel van de Handelingen (Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 1535).
Vraag 14
Welke maatregelen zijn er getroffen om dit soort «onbedoelde neveneffecten» in de
toekomst te voorkomen, gezien het feit dat bij dit project bestaande meervalkwekers
zwaar zijn gedupeerd, RVO en het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) dit ook erkennen, maar erop wijzen dat het causale verband niet voldoende is
aangetoond en RVO en het Ministerie van LNV steeds van een «onbedoeld neveneffect»
spreken?
Antwoord 14
Ik ben ermee bekend dat er bij de gestopte meervalkwekers ongenoegen is over de verloop
van het subsidietraject. In de uitspraak van de Raad van State van 12 maart 2014 heeft
de hoogste bestuursrechter echter beslist dat een causaal verband tussen de subsidie
en de omzetderving van de meervalkwekers onvoldoende is aangetoond. Het onbedoelde
neveneffect, de keuze van de subsidieaanvrager om na afloop van het project niet langer
tilapia maar claresse te kweken, is volgens de bestuursrechter een beslissing buiten
de invloedssfeer van de Nederlandse overheid geweest.
In zijn algemeenheid geldt dat subsidies enkel aan projecten worden verleend wanneer
deze passen binnen de voorwaarden van de subsidieregeling. Met een subsidieregeling
wordt marktverstoring reeds zoveel mogelijk voorkomen omdat een ieder onder gelijke
voorwaarden en omstandigheden in aanmerking komt voor eenzelfde subsidie(bedrag).
Vraag 15
Zijn er meerdere projecten op dezelfde wijze afgehandeld en is hier nu een jurisprudentie
geschapen, gezien het feit dat bij dit project op veel punten flexibel met de voorwaarden
is omgegaan, de regels ruim zijn geïnterpreteerd en ze afwijken van de regels en voorwaarden
van de EU?
Antwoord 15
Bij de beantwoording van deze Kamervragen en de beantwoording van eerder gestelde
Kamervragen is uiteengezet dat de Nederlandse overheid bij dit project volgens de
regels heeft gehandeld. Over de gang van zaken met betrekking tot de subsidie Duurzame
kweek en verwerking van Tilapia in de Peel bestaat veel onvrede bij de meervalkwekers
waardoor er in de afgelopen jaren meerdere rechtszaken zijn gevoerd tot aan de Raad
van State. In deze rechtszaken is steeds vastgesteld dat er rechtmatig is gehandeld
door de Nederlandse overheid. Er is derhalve geen sprake van een precedent.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.