Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Erkens over de ontwikkelingen in de nettarieven
Vragen van het lid Erkens (VVD) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Economische Zaken en Klimaat over de ontwikkelingen in nettarieven (ingezonden 11 mei 2023).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 3 juli 2023). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2826.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de aankondiging van TenneT dat zij de tarieven voor elektriciteitstransport
in 2024 zal verhogen?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de tariefprognose van TenneT voor 2024.
Vraag 2
Welke gevolgen zal deze verhoging hebben voor huishoudens, mkb-ers en grootverbruikers?
Hoe werkt de verdeling van deze kosten over deze drie doelgroepen? Kunt u hierbij
ook de kosten die gemaakt worden door de regionale netbeheerders meenemen?
Antwoord 2
Huishoudens en MKB
De inschatting van TenneT is dat huishoudens in 2024 circa 62 euro per jaar (excl.
BTW) meer gaan meebetalen aan het hoogspanningsnet van TenneT. TenneT brengt tarieven
in rekening bij de regionale netbeheerders. De regionale netbeheerders mogen deze
tarieven betrekken bij hun eigen tarieven, die eveneens deels neerslaan bij huishoudens.
TenneT geeft aan dat zij niet exact kan overzien hoe de stijging van haar tarieven
gaat neerslaan in de tarieven van regionale netbeheerders. De tarieven voor MKB-bedrijven
die zijn aangesloten op het laagspanningsnet zullen procentueel even sterk stijgen
als de tarieven voor huishoudens.
Grootverbruikers
De gevolgen van de tariefstijging van TenneT voor overige bedrijven zijn met name
afhankelijk van het spanningsniveau waarop het bedrijf is aangesloten. Hierbij geldt
dat bedrijven die zijn aangesloten op hogere spanningsniveaus financieel meer bijdragen
aan het elektriciteitsnet van TenneT dan huishoudens en bedrijven die zijn aangesloten
op het laagspanningsnet. De reden hiervoor is dat zij worden verondersteld meer gebruik
te maken van het elektriciteitsnet van TenneT. Een hieraan gerelateerde keuze in de
tariefstructuur is dat elektriciteitsafnemers die zijn aangesloten op hogere spanningsniveaus
niet meebetalen aan de kosten van netten met lagere spanningsniveaus. De bovenstaande
verdelingskeuzes worden samen ook wel het «cascade-beginsel» genoemd en zijn opgenomen
in artikel 3.6 van de Tarievencode Elektriciteit1. De keuze om deze verdelingskeuze te hanteren valt binnen de exclusieve bevoegdheid
van de Autoriteit Consument en markt (hierna: ACM) om de nettarieven vast te stellen.
De tarieven van de regionale netbeheerders voor 2024 zijn nog onbekend. Deze tarieven
zijn niet alleen afhankelijk van de kosten van TenneT, maar ook van de kosten van
de regionale netbeheerders. Hiervoor zullen de regionale netbeheerders deze zomer
kostengegevens aanleveren bij de ACM. Begin oktober zal de ACM de tarievenvoorstellen
van de regionale netbeheerders voor 2024 publiceren en rond eind november de definitieve
tarievenbesluiten.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de ontwikkelingen van nettarieven van de afgelopen
tien jaar? Wat is de oorzaak van deze stijging de laatste jaren?
Antwoord 3
Ik ga hieronder eerst in op de ontwikkeling van de nettarieven van TenneT tussen 2014
en 2023 en vervolgens op de ontwikkeling van de nettarieven van de regionale netbeheerders
in dezelfde periode.
Grafiek 1 geeft de ontwikkeling weer van het totaal aan nettarieven dat TenneT in
rekening mag brengen bij haar klanten voor haar gereguleerde taken («toegestane omzet»).
In deze grafiek is niet gecorrigeerd voor inflatie. Stijgende prijzen hebben wel invloed
op de kosten van netbeheerders en daarmee ook op de tarieven.
Grafiek 1: Toegestane omzet TenneT (in miljoen euro’s)
De belangrijkste oorzaak van de tariefstijging van TenneT van dit jaar en het komende
jaar zit in de ontwikkeling van de kosten voor energie en vermogen. Dit zijn kosten
voor onder andere «redispatch»2, netverliezen en balansvermogen. Hoeveel kosten TenneT hiervoor maakt is sterk afhankelijk
van de ontwikkelingen op de energiemarkt. Bij hoge energieprijzen zijn de kosten van
TenneT voor het inkopen van energie en vermogen doorgaans hoger. Mede omdat de omvang
van deze kosten slecht voorspelbaar is en TenneT geen of slechts beperkte invloed
heeft op de hoogte van deze kosten, heeft de ACM bepaald dat deze kosten grotendeels
in de tarieven worden verwerkt. De afwijking van de kosten voor Energie en Vermogen
in 2022, ten opzichte van de eerdere schatting van de ACM, wordt in 2024 in de tarieven
verwerkt. Medio 2021 begonnen de energieprijzen te stijgen, wat zorgde voor hogere
nettarieven in 2023. In het jaar 2022 zijn de energieprijzen het hele jaar hoog geweest,
wat zorgt voor een nog hoger nettarief in 2024. Tennet verwacht dat de ACM voor 2024
de toegestane omzet gaat vaststellen op circa 2,6 miljard euro. Rond eind november
wordt hierover een besluit van de ACM verwacht.
Grafiek 2 geeft de ontwikkeling weer van het totaal aan nettarieven dat de regionale
netbeheerders in rekening mogen brengen bij hun klanten («toegestane inkomsten»)3. In de grafiek is niet gecorrigeerd voor de inflatie.
Grafiek 2: Toegestane inkomsten regionale netbeheerders elektriciteit (aansluiten
en transport; in miljoen euro’s
De toegestane inkomsten van de regionale netbeheerders elektriciteit zijn tussen 2014
en 2022 beperkt gestegen. In 2023 zijn de tarieven van de regionale netbeheerders
wel significant gestegen. De belangrijkste oorzaak van deze stijging is de gestegen
kosten voor het compenseren van netverliezen. Netbeheerders moeten elektriciteit kopen
om te compenseren voor elektriciteit die tijdens transport fysiek of administratief
verloren gaat. De kosten hiervoor waren door de hoge energieprijzen in 2022 fors hoger
dan vooraf door de ACM is ingeschat en ook voor 2023 was de verwachting van de ACM
dat deze kosten fors hoger zouden zijn. Om te voorkomen dat deze kostenstijging er
voor zou zorgen dat netbeheerders minder kunnen investeren, heeft de ACM besloten
in 2023 hogere inkomsten voor de regionale netbeheerders toe te staan4. Andere belangrijke oorzaken voor de hogere nettarieven in 2023 zijn de gestegen
inflatie en de hogere tarieven die regionale netbeheerders aan TenneT moeten betalen.
Het inflatiecijfer wordt door de ACM gebruikt om de kosten van netbeheerders in te
schatten.
Zowel bij TenneT als bij de regionale netbeheerders hebben de hogere energieprijzen
van de energiecrisis een sterke invloed op de tariefontwikkeling. Bij TenneT is de
impact van de energiecrisis op de kosten het grootst en dit zal in de tarieven van
2024 het meest zichtbaar zijn. De energiecrisis is bij de regionale netbeheerders
met name van invloed op de tarieven van 2023 en is naar verwachting van beperkte invloed
op de tarieven van 2024. Dit komt omdat de regionale netbeheerders, anders dan TenneT,
in 2023 al veel extra inkomsten mochten realiseren als gevolg van de hoge energieprijzen
in 2022 en 2023. Omdat de tariefstijging van TenneT doorwerkt in de tarieven van de
regionale netbeheerders, is het de verwachting dat de tarieven van de regionale netbeheerders
in 2024 desalniettemin hoger uit zullen komen. Hoewel de ontwikkeling van de energieprijzen
nog onzeker is, is het mijn verwachting dat de invloed van de hoge energieprijzen
op de nettarieven na 2024 gaat afnemen.
Vraag 4
Kunt u een overzicht geven van de voorspelde nettarieven voor de komende 10–15 jaar?
Welke stijging verwacht u? Zal het aandeel van de nettarieven als onderdeel van de
energierekening stijgen?
Antwoord 4
PWC heeft in 2021 een rapport5 opgesteld over de financiële impact van de energietransitie voor netbeheerders. In
dit rapport is op basis van investeringsplannen van netbeheerders en aannames over
de tariefregulering een inschatting gemaakt van de tariefontwikkeling tot 2050. In
dit rapport is aangenomen dat de jaarlijkse netwerkkosten van een elektriciteitsaansluiting
van een regionale netbeheerder (in huidig prijspeil) met 54 procent gaan stijgen in
de periode 2021–2050. PWC werkt momenteel in opdracht van de netbeheerders aan een
update van dit onderzoek.
Mijn verwachting is dat door recente ontwikkelingen de tariefstijging op lange termijn
hoger uit gaat komen dan in het hiervoor genoemde onderzoek is ingeschat. Dit is mede
het gevolg van hogere ambities voor wind op zee en de extra investeringen die netbeheerders
op land doen om elektrificatie te faciliteren. Ook door minder gunstige marktomstandigheden
verwacht ik dat de tariefstijging op de lange termijn hoger uit komt dan eerder ingeschat,
denk aan structureel hogere energieprijzen, hogere rentes op de kapitaalmarkt en hogere
kosten voor materialen als gevolg van schaarste aan grondstoffen. Ik vind het van
belang dat er goede schattingen zijn over de ontwikkeling van de nettarieven en het
is daarom goed dat de netbeheerders hier onderzoek naar blijven doen.
Vraag 5
Wat doet u eraan om de stijging van de nettarieven zo beperkt mogelijk te houden?
Antwoord 5
Als gevolg van de energietransitie zal in veel situaties meer gebruik gemaakt gaan
worden van elektriciteit. Om dit te faciliteren moet er veel geïnvesteerd worden in
het elektriciteitsnet. Zowel vanuit het perspectief van netcongestie als voor een
betaalbaar elektriciteitsnet is het gewenst dat het elektriciteitsnet zo goed mogelijk
wordt benut. Veel maatregelen die reeds zijn genomen om de problematiek van netcongestie
aan te pakken dragen ook bij efficiënt gebruik van het elektriciteitsnet. Voorbeelden
hiervan zijn: het combineren van wind en zon op één aansluiting (cable pooling) en
het vaker gebruiken de «vluchtstrook» van het elektriciteitsnet (n-1). Ten slotte
zet het kabinet zich in om ook duurzame alternatieven voor elektrificatie mogelijk
te maken, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van waterstofinfrastructuur.
Op basis van de Europese wet- en regelgeving heeft de ACM als onafhankelijke regulerende
instantie de exclusieve bevoegdheid om de tarieven van netbeheerders vast te stellen.
De ACM moet dit doen op basis van de efficiënte kosten van netbeheerders en volgens
het principe «dat de tarieven de veroorzaakte kosten weerspiegelen». De nationale
wetgever mag vanwege de exclusieve bevoegdheid van de ACM nadrukkelijk niet bepalen hoe netkosten worden verdeeld over huishoudens en bedrijven. Bij het vaststellen
van de nettarieven is het bevorderen van de doelmatigheid van netbeheerders een belangrijke
doelstelling van de ACM.
Vraag 6
In hoeverre hebben de ontwikkelingen op het gebied van de realisatie van wind op zee
effect op de stijging van de nettarieven? Hoe worden de toekomstige kosten gealloceerd?
Kunt u dit uitsplitsen in grootverbruikers, mkb’ers en huishoudens?
Antwoord 6
In maart 2022 is de ambitie voor windenergie op zee verdubbeld naar ongeveer 21 GW
rond 2030. Deze windenergie is hard nodig om zo snel mogelijk onafhankelijker te worden
in de energievoorziening, de industrie te verduurzamen en tegelijkertijd klimaatverandering
tegen te gaan. Deze verhoogde ambities op het gebied van wind op zee werken door in
de geraamde kosten voor het elektriciteitsnet op zee. Na de zomer informeer ik uw
Kamer over de actuele kostenramingen voor het net op zee t.b.v. de aanvullende routekaart
2030 (ca. 21 GW).
De kosten voor het elektriciteitsnet op zee worden op dit moment deels bekostigd via
een rijkssubsidie en deels via de nettarieven. Voor de bekostiging van het net op
zee ten behoeve van de Routekaart 2023 (ca. 3,5 GW), waarvan de laatste windparken
dit jaar in gebruik genomen worden, is een subsidie uit de SDE van maximaal 4 miljard
euro toegekend aan TenneT. Indien deze subsidie ontoereikend is, worden de kosten
van het net op zee op basis van de Elektriciteitswet 1998 in rekening gebracht bij
de netbeheerder van het landelijk elektriciteitsnet. Voor de recent geplande windparken
is het uitgangspunt, zoals afgesproken in het klimaatakkoord, dat de kosten worden
verwerkt in de nettarieven. De kosten voor deze windparken bedroegen in 2023 circa
100 miljoen euro en zullen in de komende jaren (sterk) oplopen door de realisatie
van steeds meer windparken op zee.
Op basis van de huidige tariefstructuur van de ACM, zoals toegelicht bij het antwoord
op vraag 2, worden de kosten van het landelijk elektriciteitsnet verdeeld naar rato
dat gebruikers van dit net gebruik maken. Dat betekent dat bedrijven die zijn aangesloten
op hogere spanningsniveaus meer meebetalen dan andere bedrijven en huishoudens. Op
basis van de huidige tariefstructuur worden de kosten van TenneT voor circa 85% doorbelast
aan de regionale netbeheerders.
In het wetsvoorstel Energiewet is opgenomen dat per AMvB wordt bepaald hoe de kosten
voor het elektriciteitsnet op zee, die niet worden vergoed via een subsidie, in rekening
worden gebracht bij andere netbeheerders. Hier kan bepaald worden dat de kosten van
het net op zee niet alleen in rekening kunnen worden gebracht bij de beheerder van
het landelijk elektriciteitsnet, maar ook direct bij de andere netbeheerders. Indien
de Energiewet wordt aangenomen, ben ik op dit moment voornemens om, net als in de
huidige situatie, alle kosten voor het elektriciteitsnet op zee in rekening te laten
brengen bij de netbeheerder van het landelijke elektriciteitsnet. Ook in de huidige
situatie brengt TenneT het grootste deel van haar tarieven in rekening bij de regionale
netbeheerders. Overigens kan ik de niet de exacte kostenverdeling voor eindgebruikers
bepalen. De ACM heeft exclusief de bevoegdheid om de tariefstructuur vast te stellen,
mijn rol blijft beperkt tot aanwijzen bij welke netbeheerder de kosten van het elektriciteitsnet
op zee in rekening worden gebracht.
Vraag 7
Hoe alloceren onze buurlanden deze nettarieven? Hoe financieren buurlanden de uitbreidingen
van de netinfrastructuur?
Antwoord 7
Het verschilt per land hoe de windparken op zee zijn aangesloten op het elektriciteitsnet
op land. In Nederland is gekozen om een aparte netbeheerder verantwoordelijk te maken
voor de aanleg van een elektriciteitsnet op zee. Door deze keuze hoeven de ontwikkelaars
van windparken geen elektriciteitsaansluiting naar een aansluitpunt op land te realiseren
en zijn de kosten voor de ontwikkelaars van windparken lager. Deze ontwikkeling van
een elektriciteitsnet op zee heeft belangrijke voordelen, zo leidt het tot een efficiënte
benutting van schaarse ruimte op zowel de Noordzee als op land (voor kabeltracés en
hoogspanningsstations). In bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk is niet gekozen voor
de realisatie van een elektriciteitsnet op zee en horen de kosten voor de elektriciteitsaansluiting
bij het windpark. De windparken in het Verenigd Koninkrijk konden deze kosten betrekken
bij subsidietenders.
In Duitsland is net als in Nederland gekozen voor een elektriciteitsnet op zee. Hier
is gekozen voor bekostiging via een toeslag op basis van het elektriciteitsgebruik.
Deze toeslag op de nettarieven wordt geïnd door de netbeheerders bij eindgebruikers
op basis van hun elektriciteitsverbruik. Onder bepaalde voorwaarden kunnen bepaalde
gebruikers met een hoog verbruik een korting krijgen op dit tarief. De situatie in
Duitsland lijkt hiermee op de situatie in Nederland zoals deze van toepassing was
voor de eerste windparken, waarbij de subsidie voor het net op zee is bekostigd uit
de opslag duurzame energie (een toeslag op basis van het energieverbruik).
Vraag 8
Kunt u deze antwoorden los van elkaar beantwoorden?
Antwoord 8
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.