Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peter de Groot en Brekelmans over het bericht 'Statushouders niet tevreden met flexwoning: weigeren contract te tekenen'
Vragen van de leden Peter de Groot en Brekelmans (beiden VVD) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Statushouders niet tevreden met flexwoning: weigeren contract te tekenen» (ingezonden 3 april 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) mede namens
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 29 juni 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Statushouders niet tevreden met flexwoning: weigeren
contract te tekenen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat statushouders niet tevreden zijn met een flexwoning en dus weigeren
een contract te tekenen?
Antwoord 2
Ik vind dit onaanvaardbaar. Er is een schaarste aan woningen in Nederland en het weigeren
van een (flex)woning staat haaks op de geboden bescherming en gastvrijheid en ondermijnt
het draagvlak voor de opvang van asielzoekers en huisvesting van statushouders.
Vraag 3
Hoeveel statushouders bevinden zich momenteel in de asielopvang die een flexwoning
hebben geweigerd? Indien u geen exact getal kunt geven, kunt u dan een ruwe inschatting
maken (tientallen, honderden, duizenden)?
Antwoord 3
In beginsel verblijven geen statushouders in de asielopvang die een woning hebben
geweigerd. Zoals toegelicht in de beantwoording op de schriftelijke vragen die zijn
gesteld door de leden Kops en Wilders (beide PVV) over woningweigering door statushouders,
wordt er bij ongegronde woningweigering direct de verstrekking van onder andere eet-
en leefgeld beëindigd en wordt de aanzegging gedaan om de opvang te verlaten. Indien
aangewezen wordt een ontruimingsprocedure en waar nodig een gerechtelijke procedure
opgestart. Statushouders dienen dus in geval van ongegronde woningweigering de opvang
te verlaten. Afgelopen jaar is in 3% van het totaal aantal woningweigering overgegaan
tot ontruiming. In het overige 97% is de woning na gesprek met het COA of bemiddeling
alsnog geaccepteerd.
Vraag 4
Deelt u de mening dat tijdelijke huisvesting juist een passend middel is om statushouders
een dak boven het hoofd te geven?
Antwoord 4
Tijdelijke huisvesting kan een passend middel zijn om statushouders snel een dak boven
het hoofd te bieden. Dit zorgt voor doorstroom in de asielopvang en bevordert een
snelle start van de integratie van statushouders. Tijdelijke huisvesting is een oplossing
voor een bepaalde termijn; het blijft belangrijk dat statushouders uiteindelijk doorstromen
naar een reguliere woning.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat statushouders een woning kunnen weigeren?
Zo ja, welke maatregelen bent u voornemens hiertegen te nemen?
Antwoord 5
Ja. In de beantwoording op de schriftelijke vragen die zijn gesteld door de leden
Kops en Wilders (beide PVV) over woningweigering door statushouders is reeds uitgebreid
ingegaan op de maatregelen die het COA neemt bij woningweigering als ook de stappen
die een gemeente kan zetten wanneer een statushouder een woning weigert wanneer deze
onder de Hotel- en Accomodatieregeling (HAR) valt. Indien de onwenselijke situatie
zich voordoet dat een statushouder de aangeboden woning weigert kan de gemeente het
tijdelijk onderdak beëindigen. Het is in dat geval aan de betrokkene zelf om huisvesting
te organiseren. Het is echter aan de gemeente om, de situatie en alle belangen overziend,
een keuze te maken in het te volgen proces. Verder werkt het Ministerie van Justitie
en Veiligheid aan een handreiking voor gemeenten die te maken krijgen met woningweigering
gedurende het verblijf onder de Hotel- en accommodatieregeling.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het weigeren van een flexwoning door statushouders een ondankbare
indruk wekt (in het bijzonder richting andere woningzoekenden) en dit het broze draagvlak
voor asielopvang ondermijnt?
Antwoord 6
Zie ook antwoord op vraag 2.
Vraag 7
Bent u bereid om weigerende statushouders een ultimatum te geven: ofwel de aangeboden
flexwoning accepteren, ofwel zelf voor een woning zorgen?
Antwoord 7
Het kabinet is niet in de positie om een dergelijk ultimatum te stellen in situaties
zoals in Rijswijk. Het is aan de gemeente om, de situatie en alle belangen overziend,
een keuze te maken in het te volgen proces. Voor het handelingsperspectief verwijs
ik u naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Hoe is de communicatie vanuit de gemeente verlopen in het kader van verwachtingsmanagement
voor een volgende woning? Zijn in algemene zin verbeteringen mogelijk in deze communicatie?
Antwoord 8
De gemeente laat weten dat statushouders op verschillende manieren en momenten zijn
geïnformeerd over tijdelijke huisvesting in flexwoningen. Op het moment dat de statushouders
in het hotel werden ondergebracht, werd in een welkomst bijeenkomst uitleg gegeven
over de toekomstige en tijdelijke woonlocatie en het perspectief op een vaste reguliere
woning daarna. Later werden ook individuele en informatieve gesprekken gevoerd met
de betreffende statushouders, waarin herhaald werd dat opvang in een hotel tijdelijk
is en ze op korte termijn ondergebracht zouden worden op flexwoonlocaties totdat ze
naar reguliere woningen kunnen doorstromen. Ook kregen statushouders tijdens het gesprek
de kans om hun bedenkingen te uitten en vragen te stellen. De gemeente heeft ook een
uitgebreide Q&A gemaakt in alle relevante talen die aan statushouders uitgereikt werd.
Daarin stond nogmaals vermeld dat opvang in het hotel tijdelijk is en ze daarna verhuizen
naar een flexwoning. De gemeente gaf aan dat een verbetering in communicatie zou zijn
dat bij grote opgaven, waarin in één keer een groot aantal statushouders van het COA
moeten worden overgenomen, alle partijen (zowel gemeenten als coördinatoren op de
asielzoekerscentra) eerder met een gezamenlijke communicatie boodschap moeten komen.
Vraag 9
Is bij u bekend waarom een aantal huishoudens alsnog overstag zijn gegaan? Zo ja,
welke redenen waren daarvoor?
Antwoord 9
Nagenoeg iedere statushouder heeft alsnog het huurcontract ondertekend. Er is niets
bekend over de exacte motieven van de betrokken personen. Aannemelijk is dat een bezoek
aan de woonlocatie leidde tot een genuanceerder beeld bij de betrokkenen, evenals
dat het gebrek aan perspectief op alternatieve huisvesting en de door de rechter toegewezen
vordering van de gemeente om het hotel te verlaten een rol speelde. Uiteindelijk hebben
gemeenten en corporaties één versie opgesteld die de boodschap bleef herhalen. Mede
door het herhalen van de boodschap en verduidelijking door Q&A’s en contracten kwam
er meer rust bij deze statushouders en wisten ze waar ze aan toe waren.
Vraag 10
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening -
Mede ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.