Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hammelburg, Hagen en Van der Graaf over het mislukken van het textielconvenant
Vragen van de leden Hammelburg en Hagen (beiden D66) en Van der Graaf (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het mislukken van het textielconvenant (ingezonden 23 mei 2023).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking)
mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 28 juni
2023).
Vraag 1
Hoe duidt u het klappen van het overleg om te komen tot een opvolger voor het Nederlandse
akkoord voor Duurzame Kleding en Textiel1? Kunt u daarin meenemen wat het effect van het ontbreken van de overheid als partij
is geweest?
Antwoord 1
Het kabinet ziet sectorale samenwerking als belangrijk element binnen de doordachte
IMVO-beleidsmix, het is daarom jammer dat de onderhandelingen tussen het bedrijfsleven,
vakbonden en ngo's over een nieuwe sectorale overeenkomst voor verantwoorde toeleveringsketens
in de kleding- en textielsector zijn beëindigd. In het nieuwsbericht van de Sociaal
Economische Raad (SER), die het proces heeft begeleid, staat aangegeven dat partijen
het niet eens konden worden over de scope van de mogelijke overeenkomst.2 In het nieuwsbericht waar in de vraag naar wordt verwezen, wordt aangegeven dat de
ambitie van Solidaridad om een flinke stap te zetten in het verduurzamen van de textielsector,
niet wordt gedragen door de bedrijven.
Vraag 2
Bent u bereid de deelname van de overheid als partij bij convenanten voor Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) en specifiek het textielconvenant te
heroverwegen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
In de Kamerbrief van 28 februari 2023 (Kamerstuk 26 485, nr. 408) heb ik aangegeven dat ik bij het aflopen van de eerste openstelling van de subsidieregeling
voor sectorale samenwerking in september 2023, de balans zal opmaken om te beoordelen
of de regeling de juiste vorm heeft of dat een aangepaste vorm hiervoor in de plaats
moet komen. Daarbij zal ik uiteraard de rol van de overheid evalueren, ook in relatie
tot inwerking treden van wetgeving in de toekomst. Bij dit onderzoek worden in ieder
geval (de leden van) VNO-NCW, waaronder de kleding- en textielsector, (de leden van)
MVO-Platform, MVO Nederland, de vakbonden en de SER geconsulteerd. Ik zal de Tweede
Kamer informeren over de uitkomsten van het onderzoek en betrekken bij het voorziene
weegmoment.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft het uitblijven van een vrijwillig initiatief om te komen tot
een eerlijkere en betere kledingindustrie voor mensen in kleding producerende landen?
Antwoord 3
Zoals aangegeven bij het beantwoorden van vraag 1, ziet het kabinet sectorale samenwerking
als belangrijk element binnen de doordachte IMVO-beleidsmix. Sectorale samenwerking
beoogt het toepassen van IMVO in sectoren te vergemakkelijken en de invloed van deelnemers
te vergroten om risico’s in productielanden aan te pakken. Als de kleding- en textielsector
geen sectoraal samenwerkingsverband ontwikkelt, missen bedrijven in de sector een
mogelijkheid om met elkaar en met maatschappelijke organisaties samen te werken bij
het toepassen van gepaste zorgvuldigheid.
Het kabinet blijft daarom sectorale samenwerking faciliteren, en kijken waar verbetering
van dit beleidsinstrument mogelijk is. Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag
2 heb ik in de Kamerbrief van 28 februari 2023 (Kamerstuk 26 485, nr. 408) aangekondigd om de balans op te maken om te beoordelen of de huidige regeling voor
sectorale samenwerking de juiste vorm heeft of dat aanpassingen nodig zijn. Dit zodat
de kleding- en textielsector evenals andere sectoren nog beter gebruik kunnen maken
van het beleidsinstrument sectorale samenwerking.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de werkomstandigheden in de producerende landen (zowel op de
werkvloer als op het gebied van vervuiling) vragen om daadkrachtig optreden door landen
als Nederland? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven?
Antwoord 4
Nederland onderschrijft de UN Guiding Principles on Business and Human Rights (UN Guiding Principles) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen
(OESO-richtlijnen). Het kabinet vindt het dan ook van groot belang dat Nederlandse
bedrijven in lijn met deze principes en richtlijnen risico’s in hun internationale
ketens in kaart brengen, deze risico’s voorkomen, aanpakken of stoppen en hierover
communiceren. Daarom heeft het kabinet gekozen voor een mix van elkaar versterkende
maatregelen die moet leiden tot een effectieve gedragsverandering bij koplopers, achterblijvers
en bedrijven in het peloton. Naast een gepaste zorgvuldigheidverplichting zijn daarin
ook maatschappelijk verantwoord inkopen, het steunpunt voor bedrijven en sectorale
samenwerking van belang.
Complementair aan de IMVO-beleidsmix helpt de Nederlandse OS-inzet producenten en
stakeholders in textielproducerende landen bij het verduurzamen van de textielindustrie.
Deze inzet bestaat uit verschillende programma’s. De belangrijkste is het Power of
Voices programma Sustainable Textile Initiative: Together for Change (STITCH). STITCH is een samenwerking tussen verschillende organisaties die zich richten
op het verbeteren van de arbeidsomstandigheden en mensenrechten in de textielindustrie
in landen als Bangladesh en India. Daarnaast zijn ook andere door Nederland gefinancierde
organisaties en programma’s zoals IDH, Solidaridad en het Vakbondsmedefinancieringsprogramma
(FNV, CNV) actief op het gebied van verduurzaming van de textielsector. Verder werkt
Nederland o.a. samen met de International Labour Organisation, International Finance
Corporation en andere gelijkgestemde donoren aan het Better Work programma. Dit programma werkt wereldwijd om de arbeidsomstandigheden en -rechten
van fabrieksarbeiders te verbeteren, met name in de kleding- en textielindustrie.
Vraag 5
Deelt u de mening dat bedrijven duidelijkheid verdienen over de toekomstige regelgeving
op het gebied van IMVO-wetgeving? Zo ja, hoe bent u van plan deze duidelijkheid te
bieden?
Antwoord 5
Ik deel deze mening. Voor het kabinet staat voorop dat Nederland in de EU IMVO-wetgeving
bevordert en nationale IMVO-wetgeving invoert die rekening houdt met een gelijk speelveld
met de omringende landen en implementatie van mogelijke EU-regelgeving. Op dit moment
zijn de onderhandelingen over een EU-richtlijn in volle gang.3 Op nationaal vlak ben ik in gesprek met de initiatiefnemers van het wetsvoorstel
«Verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen» om de mogelijkheden voor een gedragen
voorstel te verkennen. Informatie over IMVO-wetgeving en hoe deze zich ontwikkelt,
wordt onder andere gedeeld via het IMVO-steunpunt.4 Op deze manier helpt het steunpunt bedrijven om te voldoen aan toekomstige wetgeving.
Ook is in de Kamerbrief van 22 mei 2023 een overzicht gedeeld van IMVO-wetgeving.5
Vraag 6
Deelt u de mening dat als de textielsector niet zelf tot verbetering komt, alleen
IMVO-wetgeving de broodnodige verbetering kan brengen?
Antwoord 6
De bovengenoemde IMVO-beleidsmix is ontwikkeld om te bevorderen dat bedrijven maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Zoals afgesproken in het coalitieakkoord zet ik mij daarom
in voor de bevordering van Europese IMVO-wetgeving en de invoering van nationale IMVO-wetgeving
die rekening houdt met een gelijk speelveld met de omringende landen en implementatie
van mogelijke EU-regelgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.