Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over geweld tegen jeugdzorgmedewerkers
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over geweld tegen jeugdzorgmedewerkers (ingezonden 22 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede
namens de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Langdurige Zorg en Sport
(ontvangen 27 juni 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023,
nr. 2857.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht Jeugdzorgmedewerkers elke dag bedreigd: «Meer bezig
met temperen agressie dan werk»1, 2, van de Telegraaf (16/05/23)?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u analyseren waarom steeds meer ouders zich agressief/gewelddadig gedragen richting
jeugdzorgmedewerkers en wat de rol van de problematiek in het systeem van de jeugdzorg
daarbij is?
Antwoord 2
Het is een algemene tendens dat de maatschappij verhardt en onbegrip vaker omslaat
naar agressie tegen mensen met een publieke taak. Agressief gedrag tegen mensen die
in dienst van de samenleving werken – hier vallen ook hulpverleners in de jeugdzorg
onder – is te allen tijde onacceptabel. Het blijft zorgwekkend dat in toenemende mate
een deel van de jeugdzorgmedewerkers toch te maken krijgt met agressie, ongewenst
gedrag of bedreigingen tijdens het werk. Het is van belang dat jeugdigen en gezinnen
die hulp of zorg nodig hebben, deze ook krijgen. Ik begrijp goed dat ouders boos en
gefrustreerd zijn als zij die hulp of zorg niet tijdig ontvangen, zeker als de situatie
met hun kind daardoor escaleert. Met de Hervormingsagenda Jeugd zet ik in op betere
beschikbaarheid en kwaliteit van passende zorg en ondersteuning.
Vraag 3
Wat is de huidige procedure om hulp te krijgen voor hulpverleners die bedreigd worden
en weten zij deze weg altijd goed te bewandelen? Kunnen alle jeugdzorgmedewerkers
die hulp nodig hebben deze ook krijgen?
Antwoord 3
Aandacht voor preventie, goede opvang en nazorg op de werkvloer zijn essentieel bij
de aanpak van agressie tegen zorgpersoneel. Werkgevers zijn hiervoor primair verantwoordelijk.
Zij zijn vanuit de Arbowet verplicht om beleid vast te stellen om werknemers te beschermen
tegen agressie en geweld op hun werk. Ook nemen werkgevers zelf diverse maatregelen
om hun medewerkers te beschermen, op het gebied van preventie, repressie en nazorg.
Vraag 4
Weet u hoeveel jeugdzorgmedewerkers er (permanent) uitvallen als gevolg van agressie
en/of geweld in de werksituatie? Heeft u hierover cijfers en zo niet, bent u dan bereid
om dit in kaart te brengen?
Antwoord 4
Het is mij niet bekend hoeveel jeugdzorgmedewerkers uitvallen als gevolg van agressie
tijdens de werksituatie. Als werknemers verzuimen, wordt de aard en de oorzaak van
het verzuim niet geregistreerd. Het gaat hierbij namelijk om persoonsgevoelige informatie
die niet gedeeld hoeft te worden met de werkgever. Het is om die reden dan ook niet
mogelijk om dit in kaart te brengen.
Er is wel informatie beschikbaar uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA)
die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) periodiek uitvoert in samenwerking
met het Ministerie van SZW. In deze enquête wordt respondenten die aangeven in de
laatste 12 maanden verzuimd te hebben, gevraagd wat de achtergrond was van het meest
recente verzuimgeval. Eind 2022 is deze enquête uitgevoerd. Daaruit komt naar voren
dat 0,1% van de werknemers in de zorg in de afgelopen 12 maanden heeft verzuimd als
gevolg van werk gerelateerde redenen met als reden ruzie, conflict of grensoverschrijdend
gedrag – door klant, patiënt, leerling of passagier.
Vraag 5
Op welke manier wordt er opvolging gegeven aan meldingen van geweld tegen jeugdzorgmedewerkers?
Worden deze meldingen intern bij jeugdzorg opgepakt en op welke manier?
Antwoord 5
Als een werknemer een melding maakt van agressie bij zijn of haar werkgever, is het
aan de werkgever om voor goede nazorg te zorgen. De wijze waarop een werkgever die
nazorg biedt, kan verschillen.
Ik vind het van groot belang dat een melding of aangifte wordt gedaan bij de politie
als sprake is van geweld tegen jeugdzorgmedewerkers. Er zijn signalen dat de bereidheid
aangifte te doen er niet bij alle jeugdzorgprofessionals is. De Minister voor Langdurige
Zorg en Sport (LZS) is voornemens om regionale bijeenkomsten te organiseren zodat
werkgevers in Zorg en Welzijn, politie en Openbaar Ministerie (OM) bij elkaar gebracht
kunnen worden om de juiste kennis en ervaring uit te wisselen over de Eenduidige Landelijke
Afspraken (ELA) en het aangifteproces.
Vraag 6
Aangezien de sector onlangs aangaf weliswaar blij te zijn met de werkdrukverlaging,
maar wel te vrezen voor daardoor oplopende wachtlijsten, terwijl deze wachtlijsten
juist worden aangewezen als (een van de) oorzaken van het geweld tegen jeugdzorgmedewerkers,
hoe gaat u dan ondervangen dat deze problematiek de komende tijd toeneemt? Heeft u
een impactanalyse gemaakt van de oplopende wachtlijsten ten opzichte van het geweld
tegen medewerkers?
Antwoord 6
Er is hierover geen impactanalyse gemaakt. Oorzaken van wachttijden kunnen regionaal
verschillen en kunnen daarom ook verschillende oplossingen vergen. Het is aan de regio
om instrumenten in te zetten wachttijden te laten afnemen, met als mogelijk effect
(hoewel niet onderzocht) dat het geweld tegen jeugdzorgmedewerkers afneemt.
Vraag 7
Welke stappen gaat u ondernemen om het geweld tegen jeugdzorgmedewerkers terug te
dringen? Heeft u een plan van aanpak, of komt dit er op korte termijn?
Antwoord 7
Zoals hierboven aangegeven hebben werkgevers een belangrijke rol in de preventie van
agressie en ongewenst gedrag en in de opvang en nazorg als er sprake is van geweld
of agressie.
Wij geven sinds 2020 subsidie aan jeugdzorgwerkgevers- en werknemersorganisaties om
o.a. een project uit te voeren dat is gericht op het aanpakken van agressie in de
jeugdzorg. Via projecten van de Arbeidsmarktagenda jeugd werken partijen aan het delen
van goede voorbeelden en handreikingen. De resultaten van de projecten worden breed
gedeeld in de jeugdsector en werkgevers worden gefaciliteerd om de inzichten concreet
toe te passen. Resultaat van het project «agressievrij werken» is een stappenplan
dat inzicht biedt welke stappen doorlopen moeten worden door werkgevers om een integrale
aanpak in hun organisatie te bestendigen.
Daarnaast ondersteunt de Minister voor LZS werkgevers in de zorg door het beschikbaar
stellen van subsidiegelden voor het (door)ontwikkelen van branchegerichte aanpakken
van agressie en ongewenst gedrag. Deze branchegerichte aanpak voor de jeugdzorg is
nu in ontwikkeling en borduurt voort op de resultaten van het project «agressievrij
werken» uit de Arbeidsmarktagenda jeugd. Ook wordt vanuit VWS de ervaren agressie
op de werkvloer in zorg en welzijn via jaarlijkse werknemerspanels gemonitord. En
een lerend netwerk wordt opgericht met de branches om kennis en ervaring uit te wisselen.
Geweld tegen zorgverleners valt onder de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA). Hierin
is onder andere vastgelegd dat aangiftes van geweld tegen personeel met een publieke
taak met hoge prioriteit worden behandeld en dat er een verzwaarde strafmaat wordt
toegepast. De Minister voor LZS is voornemens om (regionale) bijeenkomsten te organiseren
zodat werkgevers in Zorg en Welzijn, politie en OM bij elkaar gebracht kunnen worden
om de juiste kennis en ervaring uit te wisselen over de Eenduidige Landelijke Afspraken
(ELA) en het aangifteproces.
Vraag 8
Weet u of het geweld tegen jeugdzorgmedewerkers zich concentreert binnen groepen met
specifieke problematiek en/of hulpvragen?
Antwoord 8
Nee, dat is mij niet bekend.
Vraag 9
Heeft u in kaart welke andere variabelen en/of factoren er spelen bij de ouders en
kinderen die overgaan tot geweld? Ziet u binnen deze groep bijvoorbeeld veel echtscheidingsproblematiek,
armoede of andere additionele problematiek die mede kan bijdragen aan de geweldsproblematiek?
Indien u dit niet weet, kunt u dit dan in kaart brengen?
Antwoord 9
Nee, dat is mij niet bekend. Ik zie op dit moment geen aanleiding om dit wel in kaart
te brengen. Wij zetten ons gezamenlijk met de sector in om agressie tegen jeugdzorgmedewerkers
over de hele linie terug te brengen.
Vraag 10
Weet u hoeveel jeugdzorgmedewerkers te maken krijgen met trauma’s en/of Posttraumatische
stressstoornis (PTSS) als gevolg van geweld en agressie op het werk en wat hier de
gevolgen van zijn?
Antwoord 10
Nee, dat is mij niet bekend.
Vraag 11
Aangezien het toenemde geweld binnen de jeugdzorg al sinds 2019 op de kaart staat,
kunt u concreet toelichten welke maatregelen er sindsdien zijn genomen om het geweld
te laten afnemen en wat het effect is geweest van deze aanpak? Zijn er periodieke
evaluaties geweest en zo ja, wat kwam daar uit?
Antwoord 11
Werkgevers in de jeugdhulp en jeugdbescherming zijn concreet aan de slag gegaan met
een anti-agressiebeleid. Ook de Raad voor de Kinderbescherming heeft anti-agressiebeleid
ontwikkeld en er is een agressieprotocol ontwikkeld. Er zijn instrumenten beschikbaar
gekomen, waaronder een handreiking voor het handelen van de medewerker zelf en er
zijn trainingen ontwikkeld over hoe om te gaan met agressie. Ook zijn de maatregelen
in gang gezet zoals hierboven zijn weergegeven in het antwoord op vraag 7.
De Minister voor LZS heeft begin 2021 onderzoek3 laten doen om in kaart te brengen waar agressie en ongewenst gedrag in de sector
zorg en welzijn voorkomen en welke ondersteuningsbehoefte medewerkers hebben op dit
gebied. Daarbij is ook specifiek naar de jeugdzorg gekeken.
Vraag 12
Naast een plan van aanpak om het geweld terug te dringen voor de lange termijn, hoe
gaat u ervoor zorgen dat de veiligheid van jeugdzorgmedewerkers accuut wordt verbeterd?
Welke concrete stappen gaat u daarvoor ondernemen?
Antwoord 12
Het terugdringen van agressie en geweld is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van
alle betrokken partijen. Cruciaal hierbij is een actieve rol van werkgevers. Agressie
in de zorg is, evenals agressie in de maatschappij als geheel, een hardnekkig probleem
dat om een lange adem vraagt. Er zijn vanuit het Rijk verschillende zaken in gang
gezet, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 7.
Vraag 13
Kunt u reflecteren op het toenemende geweld onder/door jongeren in de maatschappij
in het algemeen en de invloed die dat heeft op de jeugdzorg? Weet u bijvoorbeeld of
de zogenaamde «aftuigvideo’s» die in toenemende mate worden gemaakt en verspreid invloed
hebben op het gedrag van jongeren binnen de jeugdzorg?
Antwoord 13
In het totaal aantal politieregistraties van verdachten van geweldsmisdrijven door
12–18-jarigen4, waarvan tot en met 2022 cijfers bekend zijn, is al jarenlang een afname te zien.
De cijfers sluiten echter niet uit dat er op specifieke plaatsen in Nederland een
beperkte toename van agressie zou kunnen zijn of dat de heftigheid groter kan zijn
of dat (sociale) media hierin een (vertekenende) rol spelen. Cijfers over het bereik
en de invloed van «aftuigvideo’s» op het gedrag van jongeren binnen de jeugdzorg zijn
mij niet bekend.
Vraag 14
Kunt u analyseren wat de oorzaak is van het toenemende geweld onder/door jongeren
in de samenleving en op welke manier gaat het kabinet dit aanpakken?
Antwoord 14
Uit een rapport uitgevoerd door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) over woon- en pleegbuurten van geregistreerde jeugdcriminaliteit, volgt dat
de jeugdcriminaliteit zich in sterke mate concentreert in een beperkt aantal buurten.5 In 2019 woont 14% van alle jeugdige verdachten in 1% van de buurten met de meeste
jeugdige verdachten.6
Daarom investeren de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming
structureel in de brede domeinoverstijgende preventieve aanpak van jeugdcriminaliteit.
Het doel van de aanpak Preventie met Gezag is voorkomen dat kinderen en jongeren van
8 tot en met 27 jaar in aanraking komen met criminaliteit of daarin doorgroeien, door
met focus fors te investeren in die gebieden waar jongeren extra vatbaar kunnen zijn
voor jeugdcriminaliteit en de veiligheid en leefbaarheid onder druk staan. Preventie
met Gezag is vorig jaar van start gegaan en inmiddels zijn 27 gemeenten (en 28 focusgebieden)
in verschillende fases van ontwikkeling en implementatie betrokken bij de aanpak.
Vraag 15
Hoe reflecteert u in retrospectief op uw uitspraak in het interview in het Algemeen
Dagblad, dat ouders hun kinderen te snel zouden «problematiseren» en dat dat mede
een oorzaak is van het vastlopen van de jeugdzorgsector?7 Denkt u niet dat ouders terecht boos en gefrustreerd zijn dat zij niet de hulp krijgen
die zij nodig hebben, of daar zo lang op moeten wachten dat problematiek binnen gezinnen
dusdanig escaleert dat zij geen uitweg meer zien en zichzelf daardoor soms niet meer
in de hand hebben?
Antwoord 15
Het is wenselijk dat jeugdigen en gezinnen die echt jeugdhulp nodig hebben, ook tijdig
passende hulp of zorg ontvangen. Ik begrijp dat ouders boos en gefrustreerd kunnen
zijn als zij die hulp of zorg niet tijdig ontvangen, zeker als de situatie daardoor
escaleert. Met de Hervormingsagenda Jeugd en de aanpak wachttijden zet ik in op het
tijdig bieden van passende zorg en ondersteuning.
In het interview met het AD heb ik aangegeven dat ik me zorgen maak over de signalen
die ik van jongeren ontvang over hun welbevinden en de uitkomsten van onderzoeken
die daarover verschijnen. Ik wil dat we als samenleving in gesprek gaan over opgroeien,
opvoeden en het versterken van het normale leven. Er zijn allerlei omstandigheden
en ontwikkelingen in onze samenleving die zorgen voor gevoelens van angst, stress,
somberheid en eenzaamheid. Jeugdzorg is niet de oplossing voor alle problemen. Dat
vraagt iets van ons als samenleving. Dat is de kern van mijn boodschap.
Vraag 16
Welke mogelijke oplossingen en/of maatregelen heeft de sector zelf aangedragen voor
het terugdringen van geweld tegen medewerkers en wat gaat u met die aanbevelingen
doen?
Vraag 16
Welke mogelijke oplossingen en/of maatregelen heeft de sector zelf aangedragen voor
het terugdringen van geweld tegen medewerkers en wat gaat u met die aanbevelingen
doen?
Antwoord 17
Zoals in het antwoord bij vraag 5 is aangegeven, vind ik het van groot belang dat
er aangifte wordt gedaan als er sprake is van geweld tegen (jeugd)zorgmedewerkers.
De Minister voor LZS wil de aangiftebereidheid van zorgmedewerkers stimuleren door
het organiseren van regionale bijeenkomsten. Daarnaast is het belangrijk dat werkgevers
bijvoorbeeld aangifte doen namens hun werknemers, of dat werkgevers hun werknemers
ondersteunen bij het doen van aangifte als zij dat wensen. De Minister voor LZS heeft
dit ook onder de aandacht gebracht tijdens het meest recente bestuurlijk overleg met
de zorgpartijen op 31 mei 2023. Bij een volgend bestuurlijk overleg praat de Minister
van LZS hierover door met partijen.
Geweld tegen zorgverleners valt onder de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA). Hierin
is onder andere vastgelegd dat aangiftes van geweld tegen mensen met een publieke
taak met hoge prioriteit worden behandeld en dat er een verzwaarde strafmaat wordt
toegepast.
Vraag 18
Krijgen jeugdzorgmedewerkers specifieke trainingen die gericht zijn op het omgaan
met geweld op het werk en wat is daarvan het effect?
Antwoord 18
Jeugdzorgmedewerkers krijgen training en scholing om te zorgen dat zij voldoende zijn
toegerust voor het belangrijke werk dat zij doen. Er is scholing beschikbaar en het
is aan werknemers en werkgevers om hier gebruik van te maken.
Vraag 19
Hoeveel geweldsincidenten binnen de jeugdzorg worden er jaarlijks gemeld en is dit
een realistisch aantal, of blijven er veel incidenten onder de radar hangen? Op welke
manier worden geweldsincidenten geregistreerd, welke criteria gelden hiervoor en hoe
wordt dit gemonitord?
Antwoord 19
Uit navraag bij Jeugdzorg Nederland blijkt dat er niet collectief wordt bijgehouden
hoeveel geweldsincidenten er binnen de jeugdzorg plaatsvinden, noch of er wel of geen
aangifte wordt gedaan. Mogelijk wordt het aantal meldingen wel individueel per organisatie
bijgehouden.
Wanneer een incident een vorm van agressie of geweld tegen werknemers met een Veilig
Publieke Taak (VPT) betreft – waaronder medewerkers in de jeugdzorg – zijn de eerder
genoemde Eenduidig Landelijke Afspraken van toepassing. Ter uitvoering van deze afspraken
geeft de politie prioriteit aan deze aangiften. Uit afstemming met de politie blijkt
dat zij het aantal geweldsincidenten binnen de jeugdzorg niet uit de politiesystemen
kan halen. Het soort geweldsincident wordt geregistreerd onder een specifieke feitcode
(bijvoorbeeld mishandeling) en deze feitcode wordt in het geval van een VPT-zaak handmatig
voorzien van een VPT-label. Echter wordt daarbij niet altijd specifiek aangegeven
welke beroepsgroep het betreft en daarmee wordt dit dus niet op een eenduidige wijze
geregistreerd.
Hierdoor kan uitsluitend op zoektermen gezocht worden en zouden alle zaken handmatig
door specialisten gescreend moeten worden om vast te stellen of het binnen de vraag
valt. Overigens zou zelfs daarmee het beeld nog niet volledig zijn omdat er niet altijd
een beroepsgroep in de aangifte wordt gedefinieerd of geregistreerd.
Vraag 20
Kunt u een overzicht geven van geweldsincidenten binnen de jeugdzorg sinds 2019 en
de aard en toedracht daarvan?
Antwoord 20
Nee, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 19 is dit niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.