Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het NZa-advies structurele bekostiging meer tijd voor de patiënt (Kamerstuk 33578-97)
2023D28721 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het NZa-advies over de structurele bekostiging van Meer Tijd
Voor de Patiënt (MTVP) bij de huisarts1.
De voorzitter van de commissie,
Smals
De adjunct-griffier van de commissie,
Heller
Inhoudsopgave
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II. Reactie van de Minister
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Minister met
het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de structurele bekostiging
van MTVP en zijn reactie op dit advies. De leden hebben nog veel vragen bij dit advies.
De leden van de VVD-fractie zijn blij te lezen dat de contractering, implementatie
en opschaling van MTVP volgens afspraak verloopt, maar zijn minder blij te lezen dat
de structurele bekostiging vertraging oploopt. Deze leden lezen dat de NZa adviseert
om structurele wijzigingen in de bekostiging niet per 2024 maar per 2025 door te voeren,
omdat een wijziging per 2024 voor onrust zorgt in de contractering van MTVP. Hoe beoordeelt
de Minister de onrust die nu is ontstaan bij de Landelijke Huisartsen Verenging (LHV)?
Het advies van de NZa is door de Minister ook besproken met de betrokken partijen,
zoals de LHV, en dat hieruit blijkt dat de NZa met het advies recht doet aan de afspraken
uit het Integraal Zorgakkoord (IZA). De reactie van LHV op het advies geeft echter
een ander beeld. De structurele bekostiging van MTVP opnemen in Segment 1 van de bekostiging
van huisartsenzorg was juist de reden dat de LHV alsnog besloot de handtekening onder
het IZA te zetten. Genoemde leden zien dit als het breken van een belofte. Hoe kijkt
de Minister hiernaar en is hij goed voorbereid op eventuele vervolgstappen?
De leden van de VVD-fractie zijn ook benieuwd hoe de bekostiging van MTVP voor 2024
wordt vormgegeven. Kan de Minister hier een concrete toelichting op geven? De NZa
zal verder gaan met het proces om MTVP structureel om te nemen in de bekostiging waarbij
de inzet is om dit per 2025 te realiseren, zo lezen de leden van de VVD-fractie. Kan
de Minister een duidelijk tijdspad geven van dit proces? En kan hij hierbij aangeven
hoe hij ervoor gaat zorgen dat het proces niet nog verdere vertraging oploopt? Het
advies van NZa biedt nog weinig concrete handvatten voor de periode na 2025. Wanneer
komt er een langetermijnvisie met concrete doelen voor de periode na 2025?
De leden van de VVD-fractie lezen in het advies van de NZa dat het procesmatig niet
haalbaar was om conform de IZA-afspraak vóór 1 juli 2023 een advies uit te brengen,
de uitkomsten van het versnellingstraject hierbij te betrekken en direct concrete,
zorgvuldig gewogen wijzigingen in de bekostiging per 2024 door te voeren. Waar ligt
dit aan en hoe wordt ervoor gezorgd dat er geen afspraken worden gemaakt die niet
haalbaar zijn?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken inzake het NZa-advies
over de structurele bekostiging van MTVP. Zij zijn van mening dat meer tijd voor de
patiënt een belangrijke ontwikkeling is die ten goede komt aan de kwaliteit van zorg
voor de patiënt en werkplezier voor huisartsen. Wat genoemde leden betreft is er zo
snel mogelijk meer tijd voor de patiënt beschikbaar. Hier hebben zij al meerdere keren
aandacht voor gevraagd in de Kamer. Daarom zijn zij tevreden over de afspraken over
het landelijk invoeren van MTVP. Zorgvuldigheid staat hier echter wel voorop en genoemde
leden kunnen zich dan ook vinden in het advies van de NZa om de wijzigingen per 2025
door te voeren.
Ziet de Minister naast MTVP nog andere ontwikkelingen in de eerstelijnszorg waardoor
werk verschuift en er daardoor ook meer tijd voor de patiënt ontstaat, zo vragen de
leden van de D66-fractie. Gaan de digitale ontwikkelingen in de huisartsenzorg snel
genoeg om huisartsen te ontlasten en er ook meer tijd voor de patiënt ontstaat? Ziet
de Minister nog meer mogelijkheden om huisartsen verder te ontlasten?
Voorts vragen de leden van de D66-fractie de Minister wat de stand van zaken is van
de gesprekken die plaatsvinden tussen de Minister en de opleiders over het verhogen
van het aantal opleidingsplekken naar aanleiding van het advies van het Capaciteitsorgaan,
zoals vermeld in de brief van 17 mei 20232? Eerder hebben de leden van de D66-fractie ook aandacht gevraagd voor meer uren werken.
Ziet de Minister nog mogelijkheden om dit verder te stimuleren? Ditzelfde geldt voor
regionale spreiding van huisartsen.
Tot slot vragen de leden van de D66-fractie de Minister hoeveel huisartsenpraktijken
in Nederland er op dit moment gestart zijn met MTVP. De leden van de D66-fractie lezen
dat vanaf het eerste kwartaal van 2024 alle huisartsenpraktijken van MTVP gebruik
kunnen maken. Is bekend hoe groot de animo is onder de praktijken om met MTVP van
start te gaan? Als laatste markeren de leden van de D66-fractie het belang dat zorgverzekeraars
MTVP daadwerkelijk gaan inkopen. De leden van de D66-fractie lezen dat dit ook gebeurt.
Zij blijven graag geïnformeerd over de ontwikkelingen hieromtrent.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de
Minister over het advies van de NZa over de structurele bekostiging van MTVP bij de
huisarts. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen, want in tegenstelling
tot wat de Minister beweert lijken niet alle partijen blij met de afspraken en vindt
niet iedereen het in lijn met het IZA.
De leden van de PVV-fractie willen weten of het klopt dat, in tegenstelling tot wat
de Minister schrijft, de huisartsen niet onderschrijven dat het NZa-advies recht doet
aan de gemaakte afspraken in en rond het IZA. Deze leden willen weten hoe het komt
dat de LHV en de Minister op dit punt blijkbaar van mening verschillen. Waarom probeert
de Minister dit meningsverschil te verdoezelen en de Kamer op het verkeerde been te
zetten?
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat structurele financiering van MTVP
onderdeel is van het IZA en dat de NZa de prestatie MTVP daartoe structureel moet
onderbrengen in de NZa-beleidsregel. Is de Minister het hiermee eens? Waarom komt
de NZa dan niet met een advies over de structurele bekostiging van MTVP per 2024?
En waarom adviseert de NZa dan dat zorgverzekeraars de afspraken van 2023 in 2024
voortzetten? Het klopt toch dat de Minister aan de NZa heeft gevraagd Hoe de bekostiging per 2024 structureel moet worden vormgegeven en dat dit niet concreet
is geworden in het NZa-advies, maar resulteert in een jaar uitstel? Genoemde leden
zijn bezorgd dat hiermee de opschaling van MTVP in gevaar komt. Deelt de Minister
deze zorgen? De leden van de PVV-fractie ontvangen in dit kader graag een reactie
van hem.
De leden van de PVV-fractie willen de Minister zijn brief van 15 september jl. aan
de LHV in herinnering roepen. Het klopt toch dat de Minister daarin aan de huisartsen
beloofd heeft MTVP structureel in Segment 1 te bekostigen? En dat hij in de brief
aangeeft hier persoonlijk garant voor te staan? De leden van de PVV-fractie ontvangen
in dit kader graag een toelichting van de Minister. Klopt het tevens dat in genoemde
brief aan de LHV de Minister extra afspraken en garanties ten aanzien van de bekostiging
van MTVP voor huisartsen heeft toegevoegd aan het IZA? Zo ja, zijn deze afspraken
en garanties dan nog steeds van toepassing en hoe worden deze dan nagekomen?
De leden van de PVV-fractie willen weten of de Minister bereid is de NZa te vragen
om alsnog de prestatie MTVP integraal als prestatie op te nemen in de bekostiging
van de basishuisartsenzorg (Segment 1) en het tarief te laten onderbouwen met de prijzen
die zorgverzekeraars nu in de markt betalen voor MTVP volgens de leidraad. Zo nee,
waarom niet? Zijn er nog andere mogelijkheden om nog een betekenisvolle stap te zetten
en MTVP per 2024 structureel mogelijk te maken voor alle patiënten en alle huisartsen?
Kan de Minister zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de ontstane situatie en
de onrust en onzekerheid bij de huisartsen over de bekostiging wegnemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie maken graag gebruik van de mogelijkheid aanvullende en
verduidelijkende vragen te stellen over de brief van de Minister en het NZa-advies
structurele bekostiging meer tijd voor de patiënt. Zij hebben al eerder vragen gesteld
(die zijn beantwoord in april 2023) over dat meer tijd voor de patiënt leidt tot een
– nog- grotere administratieve lastendruk voor de huisarts.
De leden van de CDA-fractie hebben toen de vraag gesteld of het klopt dat afspraken
over het inzetten van de extra tijd per consult in de ene regio gemakkelijker tot
stand komt dan in de andere regio. De Minister gaf aan dat de huidige signalen zijn
dat in nagenoeg alle regio’s een start is gemaakt om per 1 april jl. 25 procent van
de ingeschreven verzekerden in te kunnen laten stromen. Het zal de komende periode
duidelijk moeten worden in hoeverre deze afspraken goed tot stand komen en of daar
eventueel regionale verschillen ontstaan. Kan de Minister aangeven hoe het op dit
moment gaat met de regionale spreiding en of de afspraken goed tot stand komen?
De leden van de CDA-fractie maakten en maken zich zorgen over de toename van de administratieve
lasten voor huisartsen en de Minister geeft in zijn beantwoording van de schriftelijke
vragen aan dat er in de leidraad is opgenomen dat de aanvraag slechts een «minimale
horde» vormt voor praktijken die willen deelnemen. Wordt dit ook gemonitord en hanteert
elke zorgverzekeraar dezelfde aanvraagprocedure?
De NZa adviseert voor de bekostiging van MTVP per 2025 om samen met partijen (de LHV,
VPH, InEen, Zorginstituut Nederland, PFN en het Ministerie van VWS) de komende periode
te onderzoeken welke wijzigingen in de bekostiging mogelijk zijn om MTVP een structurele
plek te geven: «bij de uitwerking van dit advies zullen we aandacht hebben voor de
beperking van de administratieve lasten». De leden van de CDA-fractie lezen deze zinssnede
zo dat er meer tijd genomen moet worden het een en ander uit te zoeken. Betekent dat
in 2024 de «extra tijd» nog via de zorgverzekeraar wordt gecontracteerd?
Wat de leden van de CDA-fractie niet zo goed begrijpen is dat de NZa adviseert zowel
segment 1, 2 en 3 aan te passen. Moet de combinatie aan maatregelen om meer tijd aan
patiënt te kunnen besteden niet in 1 segment blijven? Kan de Minister dit nog eens
uitleggen? Klopt het dat organisaties zoals de LHV niet positief zijn over een jaar
uitstel? Geeft dit praktijken niet veel onzekerheid over hoe de bekostiging uiteindelijk
vorm zal krijgen? Zeker gezien de complexiteit om de leidraad over meerdere bekostigingssegementen
te gaan verspreiden? Dat betekent – zo denken deze leden – vervolgens toch weer extra
administratieve lasten? Hoe verhoudt dit zich tot de afspraak uit het IZA om de eerste
lijn juist te versterken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de plannen voor structurele bekostiging
meer tijd voor de patiënt. Zij hebben hierover nog een aantal vragen een opmerkingen
over.
De leden van de SP-fractie vragen de Minister waarom hij zich niet houdt aan zijn
beloftes richting de huisartsen. De afspraken over MTVP waren immers de reden dat
de LHV uiteindelijk akkoord ging met het IZA.
De leden van de SP-fractie vragen daarnaast hoe de Minister reageert op de kritiek
vanuit huisartsen dat MTVP nu gepaard gaat met veel bureaucratie. Is het niet gemakkelijker
voor een arts om meer tijd vrij te maken voor patiënten als zij die tijd niet hoeven
te besteden aan papierwerk?
De leden van de SP-fractie vragen de Minister of hij bereid is alsnog de financiering
voor MTVP voor 2024 structureel te regelen. Daarnaast vragen zij of hij bereid is
om te bekijken hoe de hoeveelheid bureaucratie die nu gepaard gaat met de financiering
voor MTVP terug te brengen. Is hij bereid om over deze twee punten met de huisartsen
het gesprek aan te gaan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het NZa-advies.
Meer tijd en ruimte om goede gesprekken te voeren met de patiënt is een belangrijk
streven. Deze leden vinden het dan ook goed dat er stappen worden gezet om meer tijd
voor de patiënt te realiseren. Kan de Minister duidelijk uiteenzetten waarom MTVP
over de drie segmenten verdeeld moet worden? Welke betekenisvolle stap wordt er al
gezet in 2024 om te komen tot MTVP, zoals afgesproken in het IZA?
De leden van de PvdA-fractie lezen in de brief om «structurele wijzigingen in de bekostiging
niet per 2024 maar per 2025 door te voeren. De NZa adviseert dit omdat een wijziging
per 2024 onrust geeft in de huidige contractering van MTVP. Deze wordt nu opgestart
en zal naar verwachting een looptijd van twee jaar zal kennen.» Als deze contractering
een looptijd van twee jaar heeft, en nu wordt opgestart, zal die doorlopen tot midden
2025. Zal invoering begin 2025 dan niet alsnog tot onrust leiden?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief van de Minister. Het lid
van de BBB-fractie steunt het uitgangspunt dat meer tijd voor de patiënt beter is
voor de patiënt zelf, voor de kwaliteit van de zorg en voor het functioneren en werkplezier
van de huisarts. Het lid van de BBB-fractie is daarom zeer teleurgesteld dat de wijziging
in de bekostiging weer een jaar wordt uitgesteld tot 2025. De voordelen van de wijziging
zouden zwaarder moeten wegen dan «onrust in de contractering». Kan de Minister alsnog
een oplossing voor vinden die invoering in 2024 mogelijk maakt?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
M. Heller, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.