Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peter de Groot over het bericht 'Almere krijgt laatste kans om zelf woningen aan te wijzen voor statushouders'
Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het bericht «Almere krijgt laatste kans om zelf woningen aan te wijzen voor statushouders» (ingezonden 3 mei 2023).
Antwoord van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
27 juni 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2657.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Almere krijgt laatste kans om zelf woningen aan te
wijzen voor statushouders»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend.
Vraag 2
Weet u wat de redenen zijn dat de gemeente Almere de eerder opgelegde deadlines niet
heeft gehaald? Zo ja, in hoeverre heeft dit met een tekort aan woningen binnen de
gemeente te maken?
Antwoord 2
Ik heb de gemeente Almere gevraagd om redenen voor het niet realiseren van de taakstellingen
van de afgelopen jaren. Almere heeft aangegeven dat vanaf 2021 door een samenloop
van omstandigheden de druk op de sociale woningvoorraad is toegenomen. Deze samenloop
van omstandigheden houden onder meer in dat het college besloot om Almeerse ouders
die gedupeerd zijn in de kinderopvangtoeslag met voorrang te huisvesten, een toename
in het aantal dak- en thuislozen door de coronapandemie, en een toegenomen druk op
tijdelijke woonvoorzieningen voor Oekraïense ontheemden. Dit alles heeft een hoge
druk op de sociale woningvoorraad gelegd.
Vraag 3
Hoeveel sociale huurwoningen zijn er het afgelopen jaar beschikbaar gekomen in Almere
en hoeveel komen er dit jaar en volgend jaar beschikbaar in Almere?
Antwoord 3
De gemeente Almere geeft aan dat in 2022 ca. 1.100 sociale huurwoningen via mutaties
beschikbaar zijn gekomen. Het is niet mogelijk om te voorspellen hoeveel woningen
in 2023 en verder zullen vrijkomen.
Vraag 4
Hoeveel loopt de gemeente Almere achter op de taakstelling? In hoeverre zorgen de
aantallen vrijgekomen (en nog vrij te komen woningen) ervoor dat het toewijzingspercentage
extreem hoog zou moeten zijn in Almere?
Antwoord 4
Volgens gegevens van het COA sloot de gemeente Almere de taakstellingsperiode van
de tweede helft van 2022 af met een achterstand van 32 vergunninghouders. De taakstelling
van Almere voor de eerste helft van 2023 is 261. Dat betekent dat Almere in de eerste
helft van 2023 op basis van hun wettelijke taak 293 vergunninghouders dient te huisvesten.
Gegevens van het COA geven aan dat op peildatum 12 juni 115 vergunninghouders zijn
gehuisvest.
Onder de aanname dat in 2023 evenals vorig jaar ongeveer 1.100 woningen vrijkomen,
is een schatting te maken van het toewijzingspercentage dat nodig is indien gekozen
wordt om alle vergunninghouders in vrijkomende corporatiewoningen te huisvesten. In
de tweede helft van 2023 dient Almere 336 vergunninghouders te huisvesten. Dat brengt
het totaal in 2023 op 629 vergunninghouders. De gemiddelde huishoudensgrootte van
vergunninghouders bij COA is op dit moment 1,7. Dit houdt in dat, als Almere aan de
wettelijke taak voldoet, 370 woningen aan vergunninghouders worden toegewezen in 2023.
Gerekend met het aantal mutaties betekent dit dat het toewijzingspercentage op 33%
zou liggen als de gemeente álle vergunninghouders in vrijkomende corporatiewoningen
wil huisvesten.
Met de stijgende taakstelling, ontstaan in steeds meer gemeenten dilemma’s over de
toewijzingen. Daarom ondersteunt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
gemeenten al geruime tijd om de sociale woningvoorraad op korte termijn uit te breiden
en beter te benutten. Gemeenten hebben daarmee concrete mogelijkheden om de taakstelling
te halen én de druk op de bestaande sociale woningvoorraad te verlichten voor alle
woningzoekenden. Op welke manier dit ondersteund wordt, licht ik nader toe in het
antwoord op vraag 6.
Vraag 5
Wordt er door het Rijk onderzocht waarom een gemeente de taakstelling niet voldoende
weet te behalen en wordt er door het Rijk ook gekeken naar de inspanningen die een
gemeente al levert?
Antwoord 5
De provincie houdt toezicht op de realisatie van taakstelling van gemeenten. De provincie
maakt gebruik van een interventieladder die zes treden kent, van signaleren tot indeplaatsstelling.
Gedurende dit toezichtstraject heeft de provincie gesprekken met de gemeente over
de redenen van het niet behalen van de taakstelling. Soms kan er sprake zijn van een
verschoonbare reden. De provincie probeert met de gemeente gezamenlijk te bezien hoe
alsnog de taakstelling gerealiseerd kan worden, ook door bijvoorbeeld maatregelen
die de gemeente al neemt te intensiveren of breder in te zetten.
Het Rijk heeft in principe geen rol in individuele gesprekken met gemeenten. Wel hebben
medewerkers van mijn departement en ikzelf direct contact met provincies en gemeenten
om knelpunten voor de huisvesting van vergunninghouders weg te nemen en ondersteuningsmogelijkheden
niet onbenut te laten. Daarbij wijs ik gemeenten ook op de ondersteuningsmaatregelen
die het Rijk aanbiedt.
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling dat het voor sommige gemeenten lastig is om de taakstelling
te halen gezien het aantal vrijkomende sociale huurwoningen, waardoor het toewijzingspercentage
van statushouders buitenproportioneel hoog zou moeten worden? Waarom bent u het hier
wel of waarom bent u het hier niet mee eens? Hoe kunt u dit voorkomen en zorgdragen
dat lokale woningzoekenden nog kans blijven maken op een sociale huurwoning?
Antwoord 6
De vooruitzichten zijn dat de taakstelling huisvesting vergunninghouders de komende
periode hoog zal blijven. Dat zet extra druk op de sociale woningvoorraad en verschillende
voorzieningen en zorgt in alle overheidslagen voor dilemma’s. Vergunninghouders niet
huisvesten betekent echter dat er méér (crisis)noodopvang nodig is en dat vergunninghouders
op grote achterstand worden gezet bij hun integratie en participatie in onze samenleving.
Dat levert structureel hogere maatschappelijke kosten op en heeft het risico op grotere
negatieve leefbaarheidseffecten in wijken. Huisvesting is dus het beste scenario voor
álle betrokkenen.
Het is evident dat huisvesting in de vrijkomende corporatievoorraad steeds lastiger
wordt. Daarbij speelt een rol dat een betere balans nodig is in de samenstelling van
de woningvoorraad van veel gemeenten; tweederde van de gemeenten heeft een sociale
woningvoorraad die onder het landelijk gemiddelde ligt. In de recent gesloten woondeals
zijn, naast afspraken over tweederde betaalbaar bouwen, afspraken gemaakt over het
toewerken naar 30 procent sociale huur in de woningvoorraad. In het wetsvoorstel versterking
regie volkshuisvesting is opgenomen dat er meer regie komt op de bouw van voldoende
betaalbare woningen. Om te zorgen voor een meer evenwichtige verdeling van de sociale
huurvoorraad wordt in het Besluit kwaliteit leefomgeving (BKL) opgenomen dat gemeenten
in het volkshuisvestingsprogramma maatregelen moeten treffen gericht op nieuwbouw
van ten minste 30 procent sociale huurwoningen. Dit geldt voor gemeenten waar het
aandeel sociale huurwoningen in de woningvoorraad lager is dan het landelijke gemiddelde.
Hiermee moet worden bereikt dat gemeenten die de afgelopen jaren beperkt sociale huurwoningen
hebben toegevoegd aan hun voorraad op dit vlak een been bijtrekken. Zo maken alle
woningzoekenden meer kans op een sociale huurwoning.
Gemeenten worden op allerlei manieren ondersteund om de sociale woningvoorraad uit
te breiden. Flexwoningen zijn de snelste manier om dat te bereiken. Ik zet stevig
in op de versnelling van de tijdelijke huisvesting en heb de ambitie om 37.500 flexwoningen
te plaatsen van 2022 tot en met 2024. Ik werk samen met gemeenten, provincies, corporaties
en andere marktpartijen om deze doelstelling waar te maken. Nadat het kabinet 2022
€ 100 miljoen vrijmaakte om gemeenten te ondersteunen bij de realisatie van flexwonen,
is in 2023 nog eens € 300 miljoen vrijgemaakt om het bijbouwen van flexwoningen te
stimuleren. Ook is een financiële herplaatsingsgarantie ontwikkeld die investeerders
meer zekerheid biedt bij het bouwen van flexwoningen. Daarnaast wordt ook gewerkt
aan een fysieke herplaatsgarantie die eenzelfde doel dient. Ik heb uw Kamer 2 mei
jl. geïnformeerd over de voortgang van het programma Versnelling Tijdelijke huisvesting.2
Omdat ook het snel realiseren van woningen tijd kost, zijn er diverse manieren voor
gemeenten om die tijd te overbruggen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
heeft bijvoorbeeld de hotel- en accommodatieregeling en de in de Kamerbrief van 24 mei3 aangekondigde doorstroomlocaties om de tussenliggende periode te overbruggen. Daarnaast
is het beter benutten van de bestaande woningvoorraad essentieel. Ik heb uw Kamer
reeds geïnformeerd over de verschillende mogelijkheden die ik zie voor het beter benutten
van de bestaande woningvoorraad en welke mogelijkheden er zijn om hierop te versnellen.4 Ik zet in op de volgende drie oplossingen: meer woningen op de kavel, meer mensen
in één woning en betere doorstroming. Ook heb ik op 9 juni de regeling huisvesting
grote gezinnen vergunninghouders gepubliceerd (Stcrt. 2023, 15875). Hiermee ondersteun ik gemeenten bij het aanpassen van woningen of het transformeren
van gebouwen om ze geschikt te maken voor bewoning door huishoudens van zeven of meer
vergunninghouders.
Vraag 7
Wat gaat het Rijk doen om de gemeente Almere te helpen? Bent u al in gesprek met de
gemeente Almere of de provincie Flevoland over deze specifieke casus?
Antwoord 7
In het antwoord op vraag 6 heb ik aangegeven welke ondersteuning beschikbaar is voor
gemeenten, waaronder voor Almere. De gemeente Almere of de provincie Flevoland heeft
nog geen contact opgenomen naar aanleiding van deze specifieke casus, maar met beide
heb ik eerder gesproken over het plaatsen van flexwoningen.
Vraag 8
Bent u bereid om met de gemeente Almere en provincie Flevoland in gesprek te gaan
voor het sneller plaatsen van flexwoningen om statushouders en andere spoedzoekers,
zoals starters en studenten, te huisvesten? Waarom bent u het hier wel of waarom bent
u het hier niet mee eens, gelet op de afspraak uit dat coalitieakkoord dat het Rijk
gemeenten gaat helpen met flexwoningen om problemen rondom de taakstelling weg te
nemen?
Antwoord 8
Ik ben reeds in gesprek met de gemeente Almere en de provincie Flevoland over de realisatie
van flexwoningen. Zo is met de Metropoolregio Amsterdam, waar Almere deel van uitmaakt,
en betrokken provincies zoals Flevoland, een realisatieovereenkomst gesloten voor
de bouw van 5.000 flexwoningen.5 Almere geeft zelf in hun Plan van Aanpak6 dat zij op verzoek van de provincie Flevoland hebben gemaakt aan dat het college
en de raad al hebben besloten tot de bouw van 400 flexwoningen. Een ander voorstel
tot de bouw van 600 flexwoningen ligt nu voor aan de gemeenteraad. In de gesprekken
die de medewerkers van mijn departement en ikzelf met de gemeente Almere hebben, worden
de ondersteuningsmogelijkheden die het Rijk biedt onder de aandacht gebracht.
Vraag 9
Kunt u in algemene zin toelichten hoe deze problematiek is besproken bij het tot stand
komen van de woondeals? Wordt het plaatsen van flexwoningen onderdeel van de versnellingstafels?
Antwoord 9
In het kader van de Woondeals zijn overeenkomstig met het programma «Een thuis voor
iedereen», afspraken gemaakt over de huisvesting van vergunninghouders en andere aandachtsgroepen.
De partijen uit de woondealregio’s gaan de komende periode de woonbehoefte van de
verschillende aandachtsgroepen in kaart brengen om te komen tot een fair-share verdeling
voor het huisvesten van de aandachtsgroepen onder de gemeenten. Specifiek voor vergunninghouders
zijn die aantallen bekend via de taakstelling en de daarvoor bestaande verdeelsleutel
in de Huisvestingswet 2014. Flexwoningen kunnen, naast reguliere woningen, worden
ingezet voor het huisvesten van aandachtsgroepen.
De regionale versnellingstafels worden benut om de voortgang van de woningbouw te
bespreken. Flexwonen kan onderdeel vormen van de versnellingstafel indien er bestuurlijke
afspraken zijn gemaakt tussen Rijk, gemeenten en provincie (Woondeal of Realisatieovereenkomst).
In dit geval kan de voortgang van de realisatie op de versnellingstafel besproken
worden. Daarnaast kan flexwonen aan bod komen indien een (nieuwe) locatie in beeld
komt waar op korte termijn de woningbouw versneld kan worden middels het realiseren
van flexwoningen.
Vraag 10
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.