Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het nieuws dat de provinciale staten van Utrecht zich heeft uitgesproken tegen de voorgestelde nieuwe aanvliegroute naar Schiphol
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het nieuws dat de provinciale staten van Utrecht zich heeft uitgesproken tegen de voorgestelde nieuwe aanvliegroute naar Schiphol (ingezonden 5 juni 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 22 juni 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitspraak van de Utrechtse provinciale staten die zich deze week
in een aangenomen motie keerde tegen uw plannen om een vierde aanvliegroute voor Schiphol
te openen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat is uw reactie op dit democratische besluit van de provinciale staten van Utrecht?
Kunt u ingaan op de bezwaren ten aanzien van de voorgestelde vliegroute, zoals verwoord
in de aangenomen motie?2
Antwoord 2 en 3
De luchtruimherziening heeft als doel om het gebruik van het Nederlandse luchtruim
te verduurzamen en te zorgen voor een beperking van de hinder op de grond. Daarnaast
heeft de herziening van het luchtruim als doel om te zorgen voor passende militaire
oefenruimte voor het nieuwe gevechtsvliegtuig, de F-35. Er is sprake van een omvangrijke
wijziging van de indeling en het gebruik van het Nederlandse luchtruim. Het is daarom
van belang om een constructieve dialoog te voeren met alle stakeholders. Het standpunt
van de provincie, dat er maximale openheid van zaken geboden moet worden, wordt onderschreven.
Dat is ook de reden dat er in het voortraject al intensief contact is geweest met
diverse stakeholdergroepen waaronder de provincies. Daarnaast heeft op 19 juni een
bestuurlijk overleg plaatsgevonden met alle provincies over de interbestuurlijke samenwerking
rondom luchtvaart en in het bijzonder rondom de luchtruimherziening. Ook vindt er
op ambtelijk niveau regelmatig overleg met de provincies plaats. Als onderdeel van
de bestuurlijke samenwerking worden de provincies dit najaar gevraagd om een gebiedsadvies
uit te brengen. Daarin kunnen zij aandachtpunten aangeven, waaronder informatie over
de landzijdige opgaven en plannen binnen de provincie en luchtzijdige opgaven elkaar
raken.
Op dit moment werken Luchtverkeersleiding Nederland, Eurocontrol Maastricht Upper
Area Control, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Ministerie van Defensie, het Ministerie
van Infrastructuur en Waterstaat (I&W) en onze internationale partners samen aan een
eerste inhoudelijke uitwerking van de hoofdstructuur, te weten het schetsontwerp.
De hoofdstructuur is de nieuwe indeling van het Nederlandse luchtruim inclusief de
aansluiting op het luchtruim van onze buurlanden. Dit schetsontwerp zal nog niet de
concrete routesets voor de luchthavens bevatten. Vanwege de complexiteit, operationele
werkbaarheid, internationale afhankelijkheden en veiligheid is dit een tijdrovend
en intensief proces.
Het Ministerie van I&W hecht er in dit verband aan dat de effecten van de ontwerpvoorstellen
zorgvuldig in kaart gebracht worden om zo te komen tot afgewogen besluitvorming. In
het voortraject zijn in het plan-MER de effecten op hoofdlijnen beschreven. De verwachte
effecten waren voor het kabinet voldoende basis om te starten met de ontwerp en realisatiefase.
Bij de verdere uitwerking zullen ook de preciezere geografische effecten inzichtelijk
gemaakt worden. De opgave blijft hierbij wel het behalen van verbetering op het gebied
van geluid en uitstoot voor het geheel. Dat neemt niet weg dat er op sommige plekken
sprake kan zijn van achteruitgang.
Vraag 4
Wat betekent de uitspraak van de Utrechtse provinciale staten voor uw verdere ambities
om met decentrale overheden en bewonersgroepen in gesprek te gaan over uw voorkeursalternatief
voor een nieuwe vliegroute?
Antwoord 4
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 en 3 hecht het Ministerie van I&W aan
een constructieve dialoog met alle betrokken stakeholders. In de afgelopen periode
is er al regelmatig contact geweest met onder andere decentrale overheden en bewonersgroepen.
Die gesprekken worden uiteraard voortgezet. Na het zomerreces wordt de Integrale Programma
Beslissing (IPB) naar de Kamer verzonden. Daarin staat beschreven hoe de aanpak, participatie,
en besluitvorming tot implementatie er per project uit komen te zien.
Vraag 5 en 6
Kunt u aangeven op welke wijze de door u aangekondigde gesprekken met regionale partijen
in de provincies Utrecht en Gelderland hebben plaatsgevonden?
Kunt u tevens aangeven met welke decentrale overheden en bewonersgroepen is gesproken?
Antwoord 5 en 6
Het programma Luchtruimherziening heeft vanaf de start intensief gecommuniceerd en
gesprekken gevoerd met alle betrokken stakeholders: mede-overheden (provincies en
gemeenten), zowel bestuurlijk als ambtelijk, luchtruimgebruikers, belangenorganisaties
van omwonenden, maatschappelijke organisaties en milieuorganisaties, verschillende
CRO’s, ORS en de Novex regio Schiphol. Steeds zijn zowel proces als inhoud aan de
orde geweest: hoe gaat het programma te werk, wat zijn de doelen, waarom wordt een
bepaalde oplossingsrichting gekozen. Dit is in de diverse documenten zoals de Startbeslissing3 en de Voorkeursbeslissing4 vastgelegd.
In de periode vanaf oktober 2022, het moment dat het kabinet de Voorkeursbeslissing
heeft vastgesteld, is de voorgenomen aanpak besproken in gerichte gesprekken met de
stakeholders. Op 22 maart jl. heeft een stakeholderdag plaatsgevonden.
Vraag 7 en 8
Hoe zijn de plannen voor het voorgestelde voorkeursalternatief volgens u ontvangen
door de geraadpleegde partijen?
Hoe betrekt u de opgehaalde reacties bij de verdere uitwerking van uw voorkeursalternatief?
Antwoord 7 en 8
Over het algemeen wordt er positief gereageerd op het participatietraject zoals dat
tot nu toe heeft plaatsgevonden. Stakeholders geven aan het te waarderen dat zij vroegtijdig
in het proces betrokken worden en dat het programma Luchtruimherziening langskomt
om nadere (technische) toelichting te geven. Tegelijkertijd is er in die gesprekken
ruimte geweest voor stakeholders om hun zorgen te uiten over bijvoorbeeld de effecten
van de luchtruimherziening, het vierde naderingspunt en de relatie tussen het afnemen
van de capaciteit op Schiphol enerzijds en het vergroten van de capaciteit in het
civiele luchtruim anderzijds. In de IPB, die na het zomerreces aan de Kamer wordt
verzonden, wordt verder ingegaan op hoe het vervolgtraject eruitziet.
Vraag 9
Bent u bereid om af te zien van verdere uitwerking van de Voorkeursbeslissing, als
blijkt dat draagvlak voor nieuwe vliegroutes ontbreekt?
Antwoord 9
In de Voorkeursbeslissing is op hoofdlijnen aangegeven hoe de nieuwe indeling van
het luchtruim eruit komt te zien. De uitwerking in detail volgt nog en er zijn op
dit moment nog geen vliegroutes bekend. Uiteraard hecht het kabinet waarde aan analyse
van de effecten van de ontwerpen die later dit jaar gepresenteerd worden. Op basis
van deze voorstellen volgt een zorgvuldig participatieproces. Het kabinet neemt op
basis van het ontwerp, de uitkomsten van de effectanalyses en het participatietraject
een besluit tot verdere uitwerking.
Vraag 10
Waarom kiest u er niet voor om de beschikbare ambtelijke en luchtverkeersleidingscapaciteit
te concentreren op het verkleinen van de impact van de huidige vliegroutes op het
milieu en op wooncomfort?
Antwoord 10
In de afgelopen jaren hebben al diverse wijzigingen van het luchtruim plaatsgevonden
om hinder te beperken. Verdere optimalisatie binnen de huidige luchtruimindeling is
zeer beperkt mogelijk. Om de impact voor Nederland van het luchtverkeer op leefomgeving
en klimaat te verkleinen is daarom gekozen voor een integrale aanpak. De luchtruimherziening
beoogt daarbij niet alleen hinder te beperken maar tegelijkertijd de militaire geoefendheid
te verbeteren.
Vraag 11
Waarom kiest u er niet voor om de beschikbare capaciteit te concentreren op het verkleinen
van het aantal transferpassagiers en zakelijke veelvliegers vanaf Schiphol, of op
het stimuleren van grensoverschrijdend treinvervoer voor bestemmingen op korte vliegafstanden?
Antwoord 11
Het Ministerie van I&W heeft aandacht voor het stimuleren van de overstap naar de
trein op korte reisafstanden en er is een extra focus op zakelijke veelvliegers via
bijvoorbeeld het netwerk «Coalitie Anders Reizen», een coalitie met ruim 70 grote
ondernemingen, rijksoverheid en organisaties met als doel de CO2 uitstoot van zakelijke reizen in 2030 te halveren ten opzichte van 2016. Binnen de
Actieagenda Trein- en Luchtvaart zet het ministerie zich samen met sectorpartijen
in, voor het bevorderen van de internationale trein als alternatief voor het vliegtuig
op de zes prioritaire bestemmingen Londen, Brussel, Parijs, Düsseldorf, Frankfurt
en Berlijn.
Transferpassagiers blijven wel van belang om op Schiphol een uitgebreid netwerk van
(inter)continentale bestemmingen in stand te kunnen houden. In het coalitieakkoord
is aangegeven dat het kabinet de sterke hubfunctie van Schiphol in stand wil houden.
Daarbij bepalen uiteindelijk de luchtvaartmaatschappijen en de marktvraag in belangrijke
mate voor welke bestemmingen en passagiers de beschikbare capaciteit wordt ingezet.
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het aanstaande commissiedebat Luchtvaart van
27 juni?
Antwoord 12
Ja, dat kan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.