Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bouchallikh over de publicatie van het onderzoek van Investico en EenVandaag in het bericht 'Een groenstrook is niet genoeg'
Vragen van het lid Bouchallikh(GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de publicatie van het onderzoek van Investico en EenVandaag in het bericht «Een groenstrook is niet genoeg» (ingezonden 12 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 21 juni
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2799.
Inleiding:
Hierbij stuur ik u de beantwoording van de vragen van het lid Bouchallikht (GroenLinks)
over de publicatie van het onderzoek van Investico en over het bericht «Een groenstrook
is niet genoeg».
Tijdens het commissiedebat Leefomgeving van 17 mei jongstleden, heb ik toegezegd om
bij de beantwoording van deze Kamervragen terug te komen op een vraag van het lid
Beckerman (SP). Mevrouw Beckerman vroeg hoeveel van de gevoelige bestemmingen die
Investico1 in kaart heeft gebracht, niet binnen een gemeente van het Schone Lucht Akkoord liggen.
Ik ben dit nagegaan en de resultaten staan in de onderstaande tabel. Ruwweg de helft
van de locaties ligt binnen gemeenten die nog niet bij het Schone Lucht Akkoord zijn
aangesloten.
Gevoelige bestemmingen
Totaal
Wel binnen een SLA gemeente
Niet binnen een SLA gemeente
Scholen
273
132 (48%)
141 (52%)
BSO’s en kinderdagverblijven
607
356 (59%)
251 (41%)
Tehuizen
257
138 (54%)
119 (46%)
Sportvelden
902
459 (51%)
443 (49%)
Iedereen in Nederland heeft recht op schone en gezonde lucht, en dit geldt bij uitstek
voor gevoelige groepen. Daarom ben ik in gesprek met gemeenten en VNG om te zorgen
dat zij gevoelige bestemmingenbeleid maken en toepassen.
Om zoveel mogelijk gemeenten te bereiken breng ik dit ook onder de aandacht van gemeenten
die nog niet aan het Schone Lucht Akkoord zijn gesloten. Hiermee geef ik ook invulling
aan de motie Hagen2.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Een groenstrook is niet genoeg»?3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat één op de vijf kinderen last heeft
van astma door luchtvervuiling en circa 100.000 kinderen lessen volgen op scholen
naast drukke snelwegen? Hoe bent u van plan ouders te informeren over de gezondheidsgevaren
van de luchtkwaliteit waaraan hun kinderen blootgesteld worden?
Antwoord 2
Het is belangrijk dat iedereen, dus ook kinderen, schone lucht kan inademen, ook op
school. Vanuit het Schone Lucht Akkoord is in januari 2023 een advies uitgebracht
hoe gemeenten moeten omgaan met ruimtelijke inrichting in relatie tot gevoelige bestemmingen4. Gevoelige bestemmingen zijn locaties waar mensen die gevoelig zijn voor luchtvervuiling
langdurig blijven, zoals scholen en kinderdagverblijven. Gevoelige mensen zijn onder
andere kinderen (<18 jaar), ouderen (>65 jaar), mensen met luchtwegaandoeningen zoals
astma, mensen met hart- en vaataandoeningen, mensen met diabetes, en zwangeren (vanwege
de risico’s voor de ongeboren kinderen).
De bevoegdheid voor het plaatsen van (gevoelige) bestemmingen ligt bij gemeenten.
Die hebben immers de lokale kennis hierover en het is belangrijk dat zij hun GGD betrekken
bij zulke besluiten. Vanuit mijn verantwoordelijkheid breng ik het SLA advies over
dit onderwerp onder de aandacht van de gemeenten in Nederland zodat zij hierover in
gesprek kunnen met bewoners.
Door de maatregelen in het Schone Lucht Akkoord en via inzet voor bronbeleid in nieuwe
normen in Europa pakken we luchtvervuiling aan de bron aan. Het voorkomen van luchtvervuiling
aan de bron leidt uiteindelijk naar de meeste gezondheidswinst.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het uitermate belangrijk is dat de luchtkwaliteit niet leidt
tot ongelijke gezondheidsbescherming op basis van de welvarendheid? Welke concrete
maatregelen gaat u treffen, zodat de overheid aan haar zorgplicht voldoet, en de luchtkwaliteitsplannen
de gezondheid van alle Nederlanders beschermen?
Antwoord 3
Met de maatregelen in het Schone Lucht Akkoord zet ik samen met de aangesloten gemeenten
en provincies stappen om de luchtkwaliteit overal te verbeteren. Wij nemen hiertoe
veel concrete maatregelen die direct op de bron van vervuiling effect hebben, zoals
een roettest in de APK, aanscherping van de regels voor industrie, luchtkwaliteitseisen
in aanbestedingen en walstroom voor de scheepvaart. Deze maatregelen voorkomen dat
emissies ontstaan en leiden tot de meeste gezondheidswinst.
In het Schone Lucht Akkoord zetten wij ons extra in voor zogenoemde hoogrisicogroepen:
hoog blootgestelde groepen en hoog gevoelige groepen. Dit moet leiden tot kleinere
verschillen in blootstelling tussen mensen in verschillende delen van ons land. Het
SLA heeft het Advies Bescherming Hooggevoelige Groepen in januari uitgebracht en dat
breng ik onder de aandacht van de gemeenten in Nederland. Gemeenten van het SLA zijn
nu aan zet om beleid ter bescherming van gevoelige groepen te maken. Ik breng dit
advies ook onder de aandacht van gemeenten die nog niet bij het Schone Lucht Akkoord
zijn aangesloten, die niet verplicht zijn om het over te nemen. Hiermee geef ik ook
invulling aan de motie Hagen5.
Ook zijn wij met het SLA bezig met pilots om een aanpak voor hoogblootgestelde gebieden
uit te werken dat handvatten voor overheden moet geven om de gezondheidswinst op locaties
met de hoogste belasting te borgen.
Vraag 4
Bent u van mening dat de huidige richtlijn over luchtkwaliteit en adviesafstanden
voor gevoelige bestemmingen voldoende is om gezondheidsrisico’s te voorkomen?
Antwoord 4
Het huidige Besluit gevoelige bestemmingen gold sinds 2009 maar is in de praktijk
weinig toegepast, vooral omdat het alleen gaat over situaties met (dreigende) overschrijdingen
van de EU-normen terwijl die nu in de praktijk bijna overal worden gehaald.
Het besluit gevoelige bestemmingen vervalt met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
Daarom is in het Schone Lucht Akkoord gewerkt aan een nieuw Advies Bescherming Hooggevoelige
Groepen dat januari dit jaar is uitgebracht. Hiermee kunnen gemeenten gevoelige bestemmingenbeleid
invoeren en toepassen om gezondheidsrisico’s te voorkomen.
Vraag 5
In hoeverre biedt de nieuwe informatie over de schadelijkheid van lage niveaus van
langdurige blootstelling aan fijnstof en stikstofdioxide kansen voor aanpassingen
van het huidige emissiebeleid?
Antwoord 5
Het klopt dat lagere concentraties van luchtvervuilende stoffen zoals stikstofdioxide
en fijnstof meer gezondheidseffecten veroorzaken dan tot voorheen werd aangenomen.
Dit hebben instituten zoals de WHO, de Gezondheidsraad en het RIVM in kaart gebracht.
Daarom zijn de nieuwe WHO-advieswaarden van 2021 lager bijgesteld. De Europese luchtkwaliteitsrichtlijn
wordt nu herzien, mede op basis van deze inzichten.
Vraag 6
Ziet u een mogelijkheid om wetgeving over vervanging van luchtbehandelingssystemen
te herwaarderen, zodat de regels passen bij de gevoeligheid van locaties? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Schoolbesturen in het primair onderwijs zijn verantwoordelijk voor onderhoud van hun
scholen en in beginsel dus ook voor het onderhoud en eventuele vervanging van luchtbehandelingssystemen.
Schoolbesturen krijgen jaarlijks middelen vanuit de lumpsum, waarmee zij budget kunnen
reserveren voor onderhoudswerkzaamheden aan luchtbehandelingssystemen. Veel scholen
met luchtbehandelingssystemen hebben al een onderhoudscontract met installateurs die
onderhoudswerkzaamheden uitvoeren. Daarnaast heeft OCW in samenwerking met Ruimte-OK
een handreiking gemaakt over optimale ventilatie waar ook aandacht wordt gevraagd
voor onderhoud6.
Vraag 7
Bent u van plan om gevoelige locaties op de hoogte te stellen van de GGD-richtlijn
en de gezondheidsrisico’s van vervuilde lucht?
Antwoord 7
Het SLA heeft het Advies Bescherming Hooggevoelige Groepen in januari uitgebracht
en dat breng ik onder de aandacht van de gemeenten in Nederland. Gemeenten zijn immers
verantwoordelijk voor de inrichting van hun ruimte. Vanuit hun bevoegdheid en kennis
over de lokale situaties kunnen zij actie ondernemen. Hierbij kunnen ze ook advies
inwinnen bij hun GGD over de gezondheidsrisico’s bij huidige en toekomstige gevoelige
bestemmingen.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de Europese kwaliteitsnormen voor luchtkwaliteit niet robuust
genoeg zijn om gezondheidsschade te voorkomen?
Antwoord 8
De huidige EU-richtlijn wordt nu herzien en naar verwachting worden de normen aangescherpt.
Er is nog geen drempelwaarde van luchtvervuiling gevonden waaronder geen gezondheidsschade
voorkomt. Zo treden er zelfs onder de WHO-advieswaarden ook gezondheidseffecten op.
Daarom sturen wij met het Schone Lucht Akkoord op gezondheidswinst en houden wij daarmee
zicht op het eindresultaat dat wij willen bereiken: schone en gezonde lucht voor iedereen.
Vraag 9
In hoeverre bent u bereid om zich op Europees niveau opnieuw in te zetten om de richtlijnen
gelijk te stellen aan de WHO-advieswaardes?
Antwoord 9
De WHO-advieswaarden zijn leidend voor mijn beleid op luchtkwaliteit. Dit is voor
mij niet hetzelfde als deze advieswaarden overnemen als Europese grenswaarden. Op
15 mei heb ik een brief7 gestuurd over de inzet van Nederland in de Raad met betrekking tot de richtlijn Luchtkwaliteit.
Daarin heb ik aangegeven dat het doel is: tijdig een ambitieuze, maar haalbare richtlijn
die leidt tot verdere verbetering van de luchtkwaliteit in Europa, en dus ook in Nederland.
Vraag 10
Kunt u een tijdpad schetsen waarin de WHO-normen worden behaald conform de motie van
de leden Bouchallikh en Van Esch?8 Welke maatregelen kunt u nemen om te verzekeren dat het beleid nagestreefd wordt?
Antwoord 10
Mijn streven is om bij het vaststellen van de SLA-uitvoeringsagenda 2024–2030 op te
nemen in welk tempo en met welke tussenstappen wij in Nederland naar de WHO-advieswaarden
toe kunnen werken. Ik kan op dit moment niet vooruitlopen op dat traject.
Vraag 11
Welke concrete maatregelen kunt u treffen om de aanpak voor de luchtkwaliteitsdoelen
van beleidsterreinen te harmoniseren? Hoe betrekt u in die harmonisering het onderzoek
«Inventarisatie van benodigde maatregelen om WHO-advieswaarden voor luchtkwaliteit
in 2030 te realiseren»9 van het RIVM, waarin de mogelijke maatregelen voor verschillende ministeries uiteen
zijn gezet? Hoe werkt u in dezen met de andere ministeries samen?
Antwoord 11
Ik ben met medeoverheden en andere ministeries in gesprek over de uitkomsten van het
RIVM-onderzoek naar de WHO-advieswaarden. Met hen verken ik welke aanvullende stappen
we samen kunnen zetten. Ik kan daar nog niet op vooruitlopen. De resultaten neem ik
op in de uitvoeringsagenda 2024–2030 van het Schone Lucht Akkoord.
Vraag 12
Welke mogelijkheden ziet u om ervoor te zorgen dat alle gemeenten de middelen hebben
om beleid te voeren om de doelstellingen van het Schone Lucht Akkoord te behalen?
Antwoord 12
Alle gemeenten in Nederland kunnen bij het Schone Lucht Akkoord aansluiten. Inmiddels
zijn dat bijna 100 gemeenten met ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking.
Via het Schone Lucht Akkoord kunnen gemeenten en provincies financiering voor emissieverlagende
projecten aanvragen, via de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord. Ook delen de
deelnemende overheden kennis en ervaringen met elkaar, om successen en voorbeelden
te delen en om knelpunten bij de uitvoering te overbruggen.
Wij rapporteren elk jaar over de uitvoering van de SLA-maatregelen en elke twee jaar
over het geprognosticeerde doelbereik. Op basis van die resultaten kijken wij of er
extra inzet nodig is om de uitvoering en onze doelen te realiseren. De voortgangsmeting
van maart 2022 liet zien dat het Schone Lucht Akkoord tot nu toe op koers ligt, mits
de maatregelen volledig worden uitgevoerd en op voorwaarde dat het klimaat- en stikstofbeleid
niet ongunstig voor de luchtkwaliteit wordt geformuleerd.10
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.