Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Berg en Werner over de uitzending ‘Leven na een amputatie’
Vragen van de leden Van den Berg en Werner (beiden CDA) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitzending «Leven na een amputatie» (ingezonden 5 juni 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 21 juni 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending «Leven na een amputatie» van de Publieke Tribune?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kent u de organisatie Korter maar Krachtig (vereniging voor mensen met een prothese
c.q. orthese) alsmede hun magazine Kort & Krachtig?2
Antwoord 2
Ik ken de organisatie Korter maar Krachtig – ik voer daar met enige regelmaat overleg
mee – en ik ben op de hoogte van het bestaan van het magazine, maar ik ken de inhoud
ervan niet.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat iemand die al decennia in een huis woont en een amputatie moet
ondergaan van de gemeente 2.000 euro krijgt om te «verkassen», maar dat de gemeente
niet bereid is om een traplift te bekostigen?
Antwoord 3
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo 2015, waarbij zij binnen
het wettelijke kader beleidsvrijheid hebben t.a.v. deze uitvoering. De gemeenteraad
controleert of het college het vastgestelde beleid op correcte wijze uitvoert. Gemeenten
zijn verplicht een onderzoek te verrichten naar iemands ondersteuningsbehoefte en
indien meerdere oplossingen passend zijn, kunnen zij voor de goedkoopste optie kiezen.
Verhuizen naar een aangepaste woning, al dan niet met een verhuisvergoeding, kan in
sommige gevallen een passende oplossing zijn. Mocht een cliënt het niet eens zijn
met een dergelijk beluit van een gemeente, kan hij/zij daar bezwaar tegen maken. Ik
ken deze specifieke situatie niet en kan er daarom geen uitspraken over doen.
Vraag 4
Wat vindt u van het feit dat revalidatiebedrijven een software blokkade inbouwen in
bijvoorbeeld een dure kunstknie (prijs van een auto), terwijl de knie na zes jaar
nog goed te gebruiken is?
Antwoord 4
Ik heb begrepen dat dit te maken heeft met veiligheidsredenen en onderhoud. Er zijn
na deze periode soms updates nodig in de software en/of hardware, waar de fabrikant
voor verantwoordelijk is. De gebruiker krijgt tijdens dit onderhoud een vervangende
kunstknie in bruikleen. Kunstknieën worden vervolgens door de fabrikanten onderhouden
en nagekeken, en waar nodig voorzien van updates in hard- en software. Een deel van
deze kunstknieën is daarna weer opnieuw te gebruiken.
Vraag 5
Wat vindt u van het feit dat gemeenten weinig tot geen kennis hebben van sportrolstoelen
waardoor nieuwe rolstoelen worden aangeschaft terwijl door lagers te vervangen, de
stoel weer jarenlang te gebruiken is?
Antwoord 5
Mij is niet bekend of en hoe vaak dit voorkomt. Een gemeente moet zorgen dat de kennis
voor doelmatig gebruik van hulpmiddelen beschikbaar is. Daarover maken gemeenten afspraken
met o.a. hun gecontracteerde hulpmiddelenleverancier(s). Mijn indruk is dat over het
algemeen voldoende kennis aanwezig is bij gemeenten en leveranciers om doelmatig gebruik
van hulpmiddelen te bewerkstelligen.
Vraag 6
Wat vindt u van het feit dat bijdragen voor hulpmiddelen (sportrolstoel) uit de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) bij de ene gemeente 1.500 euro is, bij een andere
2.500 euro en bij een derde 4.500 euro?
Antwoord 6
Een gemeente dient voor een inwoner de ondersteuningsbehoefte in kaart te brengen
en maatwerk toe te passen t.b.v. het versterken van de zelfredzaamheid en participatie.
Een maatwerkvoorziening kan ook bestaan uit een tegemoetkoming voor de aanschaf van
een hulpmiddel. In het geval gemeenten een standaardvergoeding hanteren als tegemoetkoming
op een sportrolstoel, is geen sprake meer van maatwerk en is dat niet in lijn met
de Wmo 2015. Ik heb geen signalen ontvangen dat gemeenten gebruik maken van standaardvergoedingen.
Vraag 7
Wat vindt u van het feit dat bij verhuizing van gemeente A naar gemeente B betrokkene
een nieuwe dure aangepaste fiets kreeg omdat er een ander contract was met een hulpmiddelenleverancier?
Antwoord 7
Deze specifieke casus is mij niet bekend. In het algemeen geldt dat er een verhuisconvenant
bestaat met afspraken over het meeverhuizen van een op-maat-gemaakt hulpmiddel, waarbij
gemeenten altijd in individuele gevallen een beoordeling maken of het hulpmiddel bijvoorbeeld
al is afgeschreven. In dat geval zou het verstrekken van een nieuwe fiets een logisch
besluit zijn. Ik ga ervan uit dat gemeenten goed inkoopbeleid hebben, waarbij zij
gebruik maken van de «Handreiking inkoop hulpmiddelen» van de VNG.
Vraag 8
Wat vindt u ervan dat veel gemeenten geen beleid hebben voor mensen met een prothese?
Antwoord 8
Gemeenten hoeven niet voor iedere doelgroep specifiek doelgroepenbeleid te hebben.
Als mensen met een prothese beperkt worden in hun vermogen om te participeren in de
samenleving of in hun zelfredzaamheid, kunnen zij zich tot de gemeente wenden. Een
gemeente onderzoekt of en welke voorziening er kan worden verstrekt.
Vraag 9
Wat vindt u van het feit dat in veel gemeenten onafhankelijke cliëntondersteuners
niet bekend of niet aanwezig zijn?
Antwoord 9
Gemeenten en zorgkantoren zijn ervoor verantwoordelijk dat inwoners en cliënten met
hun naasten, wanneer zij daaraan behoefte hebben, cliëntondersteuning kunnen krijgen.
Elke gemeente heeft cliëntondersteuning ingekocht. Op de website www.regelhulp.nl is een overzicht te vinden met contactgegevens van cliëntondersteuning in elke gemeente
en van elk zorgkantoor. Uit de monitor van het RIVM over de ontwikkeling van clientondersteuning
bleek echter dat de functie clientondersteuning nog onvoldoende bekend is.3 Om de bekendheid van clientondersteuning én het bereik te vergroten, heb ik met de
VNG en Movisie afspraken gemaakt over hoe de ingezette beweging om cliëntondersteuning
te versterken kan worden voortgezet en wat aanvullend nodig is.
Vraag 10
Wat vindt u van het feit dat veel zorgverzekeraars bij de jaarvergoeding (zie ook
vraag 13) geen rekening houden met de aard en functionaliteit van de prothese waardoor
er amper maatwerk voor cliënten mogelijk is?
Antwoord 10
Zorgverzekeraars zijn ervoor verantwoordelijk dat zij de zorg uit het basispakket
van de Zorgverzekeringswet contracteren voor hun verzekerden. Inhoudelijke en financiële
afspraken zijn daarbij tussen de zorgverzekeraar en leverancier.
Vraag 11
Wat kunt u eraan doen dat een relatief goedkope prothese zoals een doucheprothese
geweigerd wordt maar dat onder de Wmo wel de gehele douche wordt aangepast?
Antwoord 11
In principe worden protheses vergoed die nat mogen worden. Het is aan verzekeraars
om de beoordeling te maken of iemand hiervoor in aanmerking komt. Het is aan gemeenten
en verzekeraars om de verstrekking van hulpmiddelen en andere voorzieningen op elkaar
af te stemmen.
Vraag 12
Kunt u aangeven of bij de verstrekking van hulpmiddelen domeinoverstijgend wordt gewerkt?
Antwoord 12
Op grond van de Wmo 2015 zijn gemeenten verplicht om af te stemmen met aanpalende
leefgebieden. Met de verbeteragenda hulpmiddelen heb ik samen met alle betrokken partijen
in de hulpmiddelenverstrekking gewerkt aan een intensivering van de domeinoverstijgende
samenwerking. Inmiddels weten hulpmiddelenverstrekkers en -leveranciers elkaar steeds
beter te vinden.
Vraag 13
Kent u de brancheorganisatie NVSO Orthobanda?
Antwoord 13
Ja.
Vraag 14 en 15
Wat vindt u van het feit dat een prothese-ondernemer een jaarlijkse vergoeding krijgt
waarbij alle kosten die hij heeft gemaakt in termijnen worden vergoed en dus bank
van een lening is voor de zorgverzekeraar?
Waarom wordt de prothese niet in één keer vergoed door de zorgverzekeraars en wordt
er een jaarlijkse betaling voor onderhoud gedaan in plaats van een jaarvergoeding
waarbij de kosten voor aanschaf in termijnen worden vergoed en het risico van overlijden
door de cliënt bij de ondernemer wordt gelegd?
Antwoord 14 en 15
Zie antwoord op vraag 10.
Vraag 16
Kent u de brancheorganisatie F-med?
Antwoord 16
Ja.
Vraag 17
Klopt het dat het aantal mensen dat een stoma nodig heeft qua aantal een redelijk
stabiele groep is?
Antwoord 17
Ja, het betreft hier ongeveer 66.000–74.000 gebruikers.4
Vraag 18
Kunt u een overzicht geven van de prijsontwikkeling van stoma-materiaal, alsmede de
totale uitgaven aan stoma-materiaal over de laatste tien jaren?
Antwoord 18
Ik heb geen inzicht in deze prijsontwikkeling, want de contractering is een proces
tussen zorgverzekeraars en leveranciers. De prijzen die zorgverzekeraars uiteindelijk
betalen zijn niet openbaar. Gegevens over de totale uitgaven zijn wel te vinden in
het Genees- en hulpmiddelen Informatie Project (GIP) van het Zorginstituut. Uit de
gegevens over de periode 2017–2021 blijken de totale uitgaven van stoma-materiaal
te variëren tussen € 105 miljoen en € 120 miljoen.
Vraag 19
Moeten medische bedrijven die dit soort gespecialiseerde hulpmiddelen leveren de data
die ze over de patiënt bijhouden ook delen in een persoonlijke gezondheidsomgeving
(PGO) en klopt het dat ze de data niet mogen delen met fabrikanten?
Antwoord 19
Nee, medische bedrijven hoeven en kunnen hun data over patiënten nu niet delen met
PGO’s van deze patiënten. Op dit moment wordt met name gewerkt aan het ontsluiten
van gegevens door de verschillende zorgsectoren. Het delen van gezondheidsgegevens
is niet toegestaan tenzij er een uitzonderingsgrond van toepassing is (zoals toestemming
of een wettelijke grondslag die dat mogelijk maakt). Het is aan de medische bedrijven
om aan te tonen dat van een dergelijke uitzondering sprake is.
Vraag 20
Kunt u deze vragen beantwoorden voor 19 juni aanstaande?
Antwoord 20
Dat is helaas niet gelukt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.