Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van den Berg over de verdeling van opleidingsplaatsen over heel Nederland
Vragen van het lid Van den Berg (CDA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en voor Langdurige Zorg en Sport over de verdeling van opleidingsplaatsen over heel Nederland (ingezonden 31 mei 2023).
Mededeling van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 20 juni
2023).
Vraag 1
Kent u de stichting SBOH, waar artsen in opleiding buiten het ziekenhuis in dienst
zijn zoals huisartsen, arts maatschappij & gezondheid, et cetera?1
Vraag 2
Gaat u het onderzoek dat u gaat uitvoeren naar de loopbaanwensen en carrièreperspectieven
onder de circa 7.500 basisartsen om te achterhalen wat de achtergrondredenen zijn
voor het wel of niet doorstromen naar een medische vervolgopleiding uitvoeren met
behulp van de gegevens uit het Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG)-register?
Wanneer kunt u de Kamer hierover informeren?
Vraag 3
Kunt u in kaart brengen wat momenteel de precieze procedure en kosten zijn voor het
herregistreren in het BIG-register? Bent u bereid het Periodiek Registratie Certificaat-traject
(PRC) om te herregistreren te vereenvoudigen en goedkoper te maken?
Vraag 4
Deelt u de mening dat er de facto sprake is van een dubbele bekostiging wanneer een
omzet van € 0 tot € 250.000 per jaar wordt gedeclareerd via een Diagnose Behandel
Combinatie (DBC) van de zorgverzekeraar bovenop de beschikbaarheidsbijdrage per aios
voor een medisch specialistische vervolgopleiding tussen € 158.000 en € 190.000 en
dat daarom de beschikbaarheidsbijdrage voor medisch-specialistische zorg (MSZ) aangepast
moet worden?
Vraag 5
Waarom is er voor een aios buiten het ziekenhuis een veel lagere beschikbaarheidsbijdrage
vastgesteld dan voor de medisch specialistische vervolgopleiding? Deelt u de mening
dat – onder andere in het licht van het artsentekort buiten het ziekenhuis – er sprake
is van oneigenlijke prikkels, en dat hierdoor ondoelmatig gebruik wordt gemaakt van
publieke middelen c.q.verzekeringspremie? Zo ja, welke acties gaat u ondernemen? Zo
nee waarom niet?
Vraag 6
Zijn u en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bereid regie te nemen om
het basiscurriculum Geneeskunde in lijn te brengen met de afgesproken zorgakkoorden
(het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en het
Programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO), aangezien, zo wordt vernomen,
het huidige curriculum in de basisopleiding Geneeskunde voor minstens 80% bestaat
uit ziekenhuisgerelateerde onderwerpen?
Vraag 7
Waarom is er geen verplichting om algemene ziekenhuizen en topklinische ziekenhuizen
in de opleiding te betrekken, zoals u beschrijft in antwoord op eerdere Kamervragen?
Kunt u bevestigen dat dit veel meer regiocontact zou opleveren? Gaat u dat veranderen
naar aanleiding van de brief van premier Rutte d.d. 31 maart jl. met onder andere
reactie op de rapporten Eigentijdse Ongelijkheid en Elke regio telt waarin staat dat deze rapporten belangrijke uitgangspunten voor het kabinet zijn
bij het vormgeven van beleid?2, 3
Vraag 8
Waarom laat u de verdeling van opleidingsplaatsen niet bepalen door SBOH, die bij
de verdeling geen eigen belang heeft, in plaats van door de hoofden van de huisartseninstituten
en de universitair medisch centra (umc’s)? Hoe borgt u de eerdere toezegging dat de
capaciteit per regio veel duidelijker in beeld wordt gebracht en hier rekening mee
wordt gehouden?4
Vraag 9
Klopt het dat de verdeling van Aios huisartsgeneeskunde over de opleidingsinstituten
als volgt is (cijfers van 2022)?
AMC – UvA 305 aios, oftewel 12,7% (van het totaal van 2.404 aios)
VU medisch centrum 267 aios, oftewel 11,1% VU Twente 36 aios, oftewel 1,5%
Erasmus MC Rotterdam 353 aios, oftewel 14,7% LUMC 247 aios, oftewel 10,3%
Universiteit Maastricht 258 aios, oftewel 10,7% Radboudumc 343 aios, oftewel 14,3%
UMC Groningen 306 aios, oftewel 12,7% UMC Utrecht 289 aios, oftewel 12,0%
Vraag 10
Waarom vindt u de huidige verdeling van de opleidingsplaatsen in de Randstad adequaat
en in lijn met de omvang van de regio, aangezien de umc’s in de Randstad beschikken
over 60% van de opleidingsplaatsen terwijl minder dan 50% van het totaal aantal inwoners
van Nederland woonachtig is in de Randstad?
Vraag 11
Bent u bereid opleidingsinstituten van de umc’s te verplichten dependances te openen
zodat de opleidingsplaatsen eerlijker over Nederland worden verdeeld? Zo ja, hoe gaat
u dit realiseren? Zo nee, waarom niet?
Vraag 12
Wordt gekeken naar samenwerking om het aantal dependances uit te breiden? Hoe wordt
bepaald of het aantal dependences wordt uitgebreid? Waarom moeten er zo veel huisartseninstituten
zijn? Wordt de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) hierbij betrokken?
Vraag 13
Wie benoemt de leden van de Raad van Commissarissen (RvC) bij SBOH en wie benoemt
de hoofden van de huisartseninstituten?
Vraag 14
Kunt u deze vragen per vraag beantwoorden en voor 20 juni aanstaande?
Mededeling
De vragen van het lid Van den Berg (CDA) over de verdeling van opleidingsplaatsen
over heel Nederland (2023Z09651) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gevraagde termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd
vergt.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.