Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Mutluer en Kathmann over online identiteitsfraude
Vragen van het leden Mutluer en Kathmann (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Economische Zaken en Klimaat over online identiteitsfraude (ingezonden 22 maart 2023).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat), mede namens de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 19 juni 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2210.
Vraag 1
Kent u het bericht «Identiteitsfraude: Energiedirect scherpt beleid aan op aandringen
van Radar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Beschikt u over gegevens waaruit blijkt hoe vaak het in Nederland voorkomt dat met
behulp van het gebruik maken van identiteitsgegevens van een ander online contracten
worden afgesloten of goederen worden gekocht? Zo ja, wat zijn die gegevens? Zo nee,
bent u bereid dit te onderzoeken?
Antwoord 2
De gevraagde gegevens over fraude met identiteitsgegevens worden niet centraal verzameld,
daarom ontbreken algemene cijfers. Fraudecasussen zijn ook vaak complex en kunnen
tegelijk uit meerdere fenomenen bestaan (zoals kopie identiteitskaart misbruikt en/of
nepprofiel aangemaakt en vervolgens bestelling op naam gedaan). Bij het vermoeden
van identiteitsfraude kunnen burgers contact leggen met de organisatie waar hun gegevens
misbruikt zijn of aangifte doen bij de politie of zich melden bij het Centrale Meldpunt
voor Identiteitsfraude (CMI). Daarnaast zijn er gegevens uit de tweejaarlijkse Fraudemonitor
van het Openbaar Ministerie.
Bij het CMI zijn de volgende gegevens bekend: het CMI heeft in 2022 in totaal 6.151
(6.397 in 2021) meldingen geregistreerd. 1.096 (1.759 in 2021) van deze meldingen
betroffen specifiek het fenomeen «bestelling op naam», waarbij gegevens van een burger
misbruikt worden voor bestellingen bij diverse organisaties. Specifiek over het afsluiten
van energiecontracten op naam zijn 23 meldingen gedaan in 2022 (49 in 2021).
In de tweejaarlijkse Fraudemonitor wordt door het Openbaar Ministerie verslag gedaan
van het aantal opsporingszaken (verdachten) voor identiteitsfraude in het algemeen.
De Fraudemonitor over de jaren 2021 en 2022 wordt naar verwachting rond de zomer door
het Openbaar Ministerie gepubliceerd en zal vervolgens door de Minister van Justitie
en Veiligheid aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het ging in 2019 om 655 verdachten
van ID-fraude en om 118 verdachten van ID-fraude via internet. In 2020 ging het om
480 verdachten van ID-fraude en 145 verdachten van ID-fraude via internet2. De Fraudemonitor bevat geen nadere uitsplitsing naar ID fraude in verband met het
afsluiten van energiecontracten.
Vraag 3
Is er verband tussen het grootschalig hacken of stelen van onlinegegevens van Nederlanders
en online identiteitsfraude? Zo ja, waar bestaat dat verband uit en hoe vaak komt
het voor dat er met deze gegevens gefraudeerd wordt? Zo nee, kunt u dit verband uitsluiten?
Antwoord 3
Ja. Bij het inbreken in bepaalde systemen (computervredebreuk) kunnen grote hoeveelheden
persoonsgegevens wederrechtelijk worden overgenomen. De aard en hoeveelheid van de
gegevens kunnen sterk verschillen. Bepaalde gegevens kunnen worden gebruikt voor het
plegen van diverse vormen van fraude, waaronder online identiteitsfraude. Er zijn
gevallen bekend waarbij zeer grote hoeveelheden persoonsgegevens zijn overgenomen
en vervolgens online zijn aangeboden. Daardoor worden deze gegevens voor veel kwaadwillenden
bereikbaar en neemt het risico op misbruik voor fraude fors toe. Er zijn echter geen
kwantitatieve gegevens bekend hoe vaak fraude wordt gepleegd met gegevens die na inbraak
in systemen zijn verkregen.
Vraag 4
Deelt u de mening dat consumenten, die slachtoffer van online identiteitsfraude zijn
en dus niet zelf een overeenkomst hebben gesloten, dit niet zelf zouden moeten aantonen,
maar dat het aan de ondernemer is bij wie een overeenkomst is gesloten om aan te tonen
dat die overeenkomst met de desbetreffende consument is gesloten? Zo ja, hoe is de
geldende wet- en regelgeving dienaangaande en behoeft die aanpassing? Zo nee, waarom
deelt u die mening niet?
Antwoord 4
Artikel 150 van de Wet van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat de partij die zich
beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, de bewijslast
daarvan draagt. Dat betekent in dit geval dat een ondernemer die betaling eist voor
een overeenkomst, moet kunnen bewijzen dat hij die daadwerkelijk met de desbetreffende
consument heeft gesloten.
In het bericht van Radar wordt verwezen naar identiteitsfraude bij een energieleverancier.
Wanneer consumenten een geschil hebben met een energieleverancier kunnen zij terecht
bij de Geschillencommissie. Alle energieleveranciers die leveren aan consumenten zijn
wettelijk verplicht om hierbij aangesloten te zijn.
Vraag 5
Deelt u de mening dat ondernemers die onlinegoederen of diensten aanbieden zelf moeten
zorgen dat er op een laagdrempelige wijze de identiteit van een klant wordt geverifieerd,
bijvoorbeeld door het online betalen van 1 eurocent? Zo ja, waarom en welke (andere)
mogelijkheden ziet u voor zich? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
In het antwoord op vraag vier is toegelicht dat de ondernemer die de betaling eist
voor een overeenkomst de bewijslast draagt. Het is daarom denkbaar dat ondernemers
binnen de grenzen die de wet op dit moment biedt, in specifieke situaties ervoor kiezen
om een verificatiemethode toe te passen. Hierbij kan gedacht worden aan overeenkomsten
waar bijvoorbeeld voor consumenten grotere bedragen zijn gemoeid.
De 1-cent methode waar naar wordt verwezen in deze vraag kan een optie zijn. Het is
echter niet wenselijk dat deze methode bij elke aankoop wordt ingezet. Er zijn namelijk
gevallen bekend waarbij fraudeurs op online handelsplaatsen ook met die methode fraude
plegen. De Fraudehelpdesk wijst op dit risico en hoe hiermee om te gaan.3
Een andere mogelijkheid binnen de wet is het vragen van een handtekening. Dit kan
tot gevolg hebben dat sommige overeenkomsten niet per direct gesloten kunnen worden.
Hier staat tegenover dat een handtekening via het identiteitsbewijs geverifieerd kan
worden in het geval de consument aangeeft de overeenkomst niet zelf gesloten te hebben.
Ten aanzien van de energiesector, waar naar wordt verwezen in het bericht van Radar,
ontvangt de Tweede Kamer naar verwachting voor de zomer een brief van de Minister
voor Klimaat en Energie over de Energiewet. Daarin wordt o.a. de nieuwe gegevensuitwisselingsentiteit
in de energiesector toegelicht.
Het is in het algemeen onwenselijk dat ondernemers meer gegevens dan noodzakelijk
ontvangen van burgers. Zoals bij het antwoord op vraag drie is toegelicht, kan deze
informatie juist gebruikt worden voor het plegen van fraude, als wordt ingebroken
in de systemen van ondernemers.
Vraag 6 en 7
Deelt u de mening dat als ondernemers zelf meer de identiteit van hun onlineklanten
gaan verifiëren dat daarmee misdaad en onnodige belasting van de politie en andere
actoren in de strafrechtketen kan worden voorkomen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom
niet?
Bent u bereid om met ondernemersverenigingen en brancheorganisaties in overleg te
treden om laagdrempelige wijzen van identiteitsverificatie te bevorderen? Zo ja, wilt
u de Kamer van de uitkomst van dat overleg op de hoogte stellen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6 en 7
Voor elke vorm van fraude en oplichting geldt dat de meeste winst te behalen is met
het vergroten van het bewustzijn van risico’s en met preventieve maatregelen om slachtofferschap
zo veel mogelijk te voorkomen. In het geval van identiteitsfraude bij consumentenaankopen
is het ook belangrijk dat ondernemers zich bewust zijn van identiteitsverificatie,
mede omdat de bewijslast bij hen ligt (zie antwoord op vraag vier). Ondernemers die
zijn opgelicht kunnen dit melden en aangifte doen bij de politie. Informatie is belangrijk
voor de opsporing om snel zicht te krijgen op de aard, omvang en handelwijze van oplichting.
Het informeren van ondernemers over identiteitsverificatie kan op verschillende manieren;
algemene informatieverstrekking en sectorspecifiek wanneer aanvullende eisen worden
gesteld aan identiteitsverificatie.
Ten aanzien van algemene informatie ondersteunt het CMI voornamelijk slachtoffers
van identiteitsfraude met informatie en concreet advies, maar levert ook een bijdrage
aan bewustwording en preventie van identiteitsfraude met presentaties, workshops en
andere voorlichtingsactiviteiten. Ondernemers kunnen in het fysieke en in het digitale
domein controle en verificatie toepassen om te voorkomen dat ook zij slachtoffer worden
van oplichters die zich schuldig maken aan identiteitsfraude. Het CMI kan met organisaties
meedenken over of en hoe er kans is op identiteitsfraude met de buitgemaakte gegevens.
Daarnaast kan het CMI meedenken over hoe getroffen organisaties de slachtoffers van
een hack of datalek kunnen informeren. Zo is het CMI te gast geweest bij meerdere
online bijeenkomsten van de contactcentra van grote woningcorporaties. Tijdens deze
bijeenkomsten heeft het CMI de medewerkers geïnformeerd en geadviseerd hoe zij konden
antwoorden op mogelijke vragen van verontruste burgers/klanten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.