Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tielen over het bericht ‘Kinderen moeten langer wachten op plekje in ziekenhuis’
Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Kinderen moeten langer wachten op plekje in ziekenhuis» (ingezonden 17 mei 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 16 juni
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2812.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Kinderen moeten langer wachten op plekje in ziekenhuis»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is momenteel de landelijk gemiddelde wachttijd van de kinderafdelingen in ziekenhuizen?
Hoe verhoudt deze zich tot de wachttijd van een jaar geleden en tot de wachttijd vóór
de COVID-pandemie? Wat is het landelijk gemiddelde aan verwijzingen voor kinderen?
Kunt u eventuele verschillen tussen regio’s duiden?
Antwoord 2
Volgens gegevens2 van de NZa is de gemiddelde (algemene) wachttijd voor een polikliniekafspraak op
de afdeling kindergeneeskunde 47 dagen. Dit is een indicatie voor de wachttijd; er
zijn ook ziekenhuizen waar sneller een plek is. Dit is mede afhankelijk van de urgentie
van de patiënt en de inschatting van de behandelend arts. De wachttijden verschillen
per ziekenhuis, de kortste wachttijd is 1 dag en de langste 257 dagen (namelijk het
ziekenhuis dat in het bericht genoemd wordt). Ik beschik niet over gegevens over het
landelijk gemiddelde aan verwijzingen. De wachttijden zijn over de jaren heen niet
één op één te vergelijken met elkaar. Er is namelijk een nieuwe regeling wachttijden3 ingetreden waardoor het niet mogelijk is om een betrouwbare vergelijking te maken.
Het is niet precies duidelijk waarom de wachttijd in de ene regio hoger is dan in
andere regio’s. Dit heeft waarschijnlijk te maken met verschillende oorzaken zoals
een tekort aan beschikbaar personeel, het aantal kinderen dat een behandeling nodig
heeft en of het ziekenhuis gespecialiseerde zorg levert die elders niet beschikbaar
is.
Vraag 3
In hoeverre is de trend in de wachttijd ook zichtbaar bij ziekenhuizen in landen buiten
Nederland?
Antwoord 3
Ik beschik niet over informatie over (actuele) wachttijden in het buitenland. Op basis
van cijfers van OECD over planbare zorg4 had Nederland in 2022 vergeleken met andere landen nog steeds korte(re) wachttijden.
Er blijkt echter ook dat in de overige landen sprake is van een verstoring van de
zorg vanwege de covid-pandemie, waardoor in de meeste landen sprake is van een stijging
van de wachttijden.
Vraag 4
In hoeverre is de COVID-pandemie de oorzaak van de langere wachttijd? Welke aspecten
spelen volgens u nog meer een rol in de oplopende wachttijden van de kinderafdelingen
in ziekenhuizen?
Antwoord 4
In algemene zin zijn de werkvoorraad en de wachttijden na covid opgelopen. Hierop
zijn ook verschillende acties ondernomen waarover ik u regelmatig hebt geïnformeerd.5 Signalen die specifiek voor de kinderafdelingen spelen, zijn mij niet bekend. Zie
hiervoor ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Op welke manier kunnen andere domeinen, zoals het sociale domein en onderwijs, een
rol spelen in het voorkomen van ziekenhuisopnamen bij klachten met in eerste instantie
een niet-medische oorzaak?
Antwoord 5
Het sociale domein en onderwijs spelen een belangrijke rol door in te zetten op preventie
en ondersteuning zodat mensen zo gezond mogelijk zijn en blijven. Hierdoor wordt zwaardere
zorg voorkomen of wordt zorg zelfs geheel voorkomen. Het gaat dan om zowel gezondheidsbevordering
en gezondheidsvaardigheden als om het versterken van de sociale omgeving. Het al op
jonge leeftijd bevorderen van mentale gezondheid en het inzetten op preventie van
mentale klachten is zeer waardevol. In het Integraal Zorgakkoord (IZA) en het Gezond
en Actief Leven Akkoord (GALA) zijn hierover ook afspraken gemaakt. Een concreet voorbeeld
is één van de actielijnen «mentaal gezond onderwijs» in de «Aanpak Mentale gezondheid:
van ons allemaal». Het doel van deze actielijn is: «We willen dat zoveel mogelijk
jonge mensen zich optimaal kunnen ontwikkelingen in een veilig en kansrijk school/studieklimaat,
waarbij ze voldoende weerbaar zijn om goed om te kunnen gaan met alledaagse uitdagingen
en de toenemende prestatiedruk om». Hierbinnen wordt bijvoorbeeld (net als binnen
het IZA) ingezet op laagdrempelige inloopmogelijkheden en een stevige sociale en pedagogische
basis in onder andere lokale verenigingen.
Daarnaast is er in het jeugddomein de Aanpak Wachttijden van het Ondersteuningsteam
Zorg voor de Jeugd. Deze aanpak richt zich op het regionaal en structureel aanpakken
van oorzaken van wachttijden. Zo blijkt onder andere dat het belangrijk is om bij
de toegang goed te analyseren wat de hulpvraag is, om te voorkomen dat een kind wacht
op hulp die daar niet bij aansluit. Daarbij helpt een goed beeld van hulp die in de
regio beschikbaar is. Ook heeft de Staatssecretaris van VWS in de Hervormingsagenda
afspraken gemaakt met aanbieders en gemeenten om de beschikbaarheid van zorg voor
de meest kwetsbare kinderen en gezinnen te verbeteren. Onder andere door wettelijk
vast te leggen dat gemeenten de inkoop en organisatie van specialistische jeugdzorg
op regionaal niveau moeten organiseren. Naar verwachting wordt dit wetsvoorstel einde
van het jaar aan de uw Kamer aangeboden.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van de signalen dat zorgbemiddeling nog steeds moeizaam van de
grond komt en dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft geconcludeerd dat zorgverzekeraars
actiever kunnen sturen op het wegwerken van wachtlijsten? Deelt u de mening dat zorgaanbieders
zelf ook een rol hebben in zorgbemiddeling en doorverwijzen naar aanbieders met kortere
wachttijden? Zo ja, in hoeverre hebben zorgverzekeraars en zorgaanbieders concrete
resultaatafspraken gemaakt over wachtlijsten sinds de uitspraak van de NZa eind 2022?6
Antwoord 6
Ik heb op dit moment geen signalen dat de zorgbemiddeling moeizaam van de grond komt.
De NZa heeft onderzocht in welke mate zorgverzekeraars sturen op het verkorten van
de wachtlijsten en wachttijden in de medisch specialistische zorg (msz) en concludeerde
dat het proces van zorgbemiddeling juist goed georganiseerd is.
Partijen hebben gezamenlijk ingezet op het wegwerken van de wachtlijsten en hierover
heb ik met NVZ, NFU, ZKN en ZN ook afspraken gemaakt. Binnen de regio moet worden
meegenomen waar beschikbare capaciteit zit en actieve overdracht van patiënten naar
andere zorgaanbieders in de regio moet daarbij vanuit patiëntbelang nadrukkelijk aan
de orde komen. De NZa zal de pro-activiteit van de zorgverzekeraars dit jaar in een
vervolgonderzoek toetsen. In zijn algemeenheid hebben zorgaanbieders de taak om patiënten
te wijzen op de mogelijkheden van zorgbemiddeling door de zorgverzekeraar (artikel
4 van de Regeling transparantie zorgaanbieders van de NZa7).
Vraag 7
Wanneer wordt het NZa-vervolgonderzoek naar het proactief handelen van zorgverzekeraars
bij zorgbemiddeling verwacht?
Antwoord 7
De NZa is op dit moment bezig met de voorbereiding van dit onderzoek. Voor het zomerreces
informeer ik u nader hierover.
Vraag 8 en 9
Welke stappen zijn al gezet om bijvoorbeeld wachtlijstbemiddeling en inzicht in wachttijden
te optimaliseren? Kan de NZa toestemming geven aan zorgverzekeraars om wachtende ouders
actief te benaderen en hen een aanbod doen om te bemiddelen? Zo nee, waarom niet?
Hoe kan de rol van zorgverzekeraars in deze kwestie worden geactiveerd? Is het mogelijk
om in de jaarlijkse contracten tussen zorgverzekeraars en verzekerden de mogelijkheid
op te nemen dat verzekerden toestemming geven – in geval van lange wachttijden – aan
de verzekeraar om hen proactief te benaderen met een aanbod voor wachtlijstbemiddeling?
Zo nee, wat is nodig om dat mogelijk te maken? Zo ja, bent u bereid in overleg te
gaan met de zorgverzekeraars om deze mogelijkheid in de praktijk te brengen?
Antwoord 8 en 9
Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben verschillende acties ondernomen om het inzicht
in wachttijden te optimaliseren. Hierover heb ik uw Kamer ook geïnformeerd8. Zo is er vanuit zorgverzekeraars aandacht gevraagd voor zorgbemiddeling, bijvoorbeeld
via een actie in de landelijke dagbladen en filmpjes in de wachtkamer (narrow casting).
Daarnaast draag ik ook bij aan de doorontwikkeling van de informatie over wachttijden
op Zorgkaart NL. Patiëntenfederatie Nederland (PFN) zet zich in voor makkelijker werkbare
en beter vindbare wachttijden voor de patiënten zodat zij zelf een beter geïnformeerde
beslissing kunnen nemen. Ik heb hiervoor een subsidie verstrekt aan PFN en ik verwacht
dat dit voor patiënten bijdraagt aan een beter inzicht in de wachttijden.
Voor actieve zorgbemiddeling is nodig dat zorgverzekeraars weten wie van hun verzekerden
zorgbemiddeling wensen of nodig hebben. Dit kan in eerste instantie doordat mensen
zelf contact opnemen met het verzoek om zorgbemiddeling. Verzekeraars moeten hun verzekerden
over deze optie informeren9 en doen dat ook met regelmaat. Zoals ik ook in het antwoord op vraag 6 heb benoemd,
constateerde de NZa dat dit proces goed georganiseerd is en wijzen zorgverzekeraars
hun verzekerden actief op zorgbemiddeling. Zorgverzekeraars kunnen via Zorgdomein.com,
na toestemming van de zorgaanbieder, actuele wachttijden inzien en zo hun verzekerden
direct adviseren. Daarnaast kan een zorgaanbieder de vraag om zorgbemiddeling – mits
met toestemming van de patiënt in verband met doorbreking van het medisch beroepsgeheim
– doorgeven aan een zorgverzekeraar zodat deze contact op kan nemen met de verzekerde.
Zorgverzekeraars beschikken weliswaar over persoons- en declaratiegegevens van hun
verzekerden, maar aan declaratiedata (lees: de rekening van de zorgaanbieder) is op
zichzelf niet te zien dat iemand zorgbemiddeling behoeft.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.