Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koerhuis, Van den Hil, Van der Plas en Stoffer over het bericht dat Meander opvanglocaties voor schipperskinderen sluit in Maasbracht, Nieuwegein, Lemmer en Terneuzen
Vragen van de leden Koerhuis en Van den Hil (beiden VVD), Van der Plas (BBB) en Stoffer (SGP) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat Meander opvanglocaties voor schipperskinderen sluit in Maasbracht, Nieuwegein, Lemmer en Terneuzen (ingezonden 23 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede
namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 15 juni 2023).
Vraag 1
Kent u het bericht «Meander sluit opvanglocaties voor schipperskinderen in Maasbracht,
Nieuwegein, Lemmer en Terneuzen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Wat is uw reactie op dit bericht?
Deelt u de mening dat de voorgenomen sluiting van de vier opvanglocaties van stichting
Meander grote impact op de schipperskinderen heeft? Deelt u de mening dat de sluiting
van opvanglocaties in gemeentes voor schipperskinderen moet worden voorkomen?
Antwoord 2 en 3
Op dit moment zijn de internaten verspreid over heel Nederland. We zien echter een
ontwikkeling dat het aantal schipperskinderen in de loop van de tijd is gedaald. Dit
maakt dat op bepaalde locaties het kindertal dusdanig laag is geworden dat het bedrijfseconomisch
niet meer doelmatig is om een internaat op te houden. Het is aan de internaten zelf
om deze beoordeling te maken en te besluiten over het sluiten van, of het verhuizen
naar, een andere locatie van een internaat. Op het moment dat een internaat hierdoor
moet sluiten is dat uiteraard heel vervelend voor de ouders en kinderen die het betreft
en natuurlijk heeft dat impact. Ik ben in gesprek met de schippersinternaten over
deze ontwikkeling en waar ze hierdoor tegenaan lopen. Bij deze gesprekken zal ik ook
de uitkomsten van het KPMG onderzoek naar de normbedragen binnen de subsidieregeling
dat vóór de zomer met uw kamer zal worden gedeeld betrekken.
Vraag 4
Wat vindt u van de stappen die stichting Meander heeft gezet om de sluiting van de
vier opvanglocaties te voorkomen?
Antwoord 4
Ik ben niet bekend met alle stappen die Meander heeft gezet om sluiting te voorkomen
en heb hier dan ook geen mening over. Meander is ook met ons in gesprek over de problematiek
die speelt en daaruit leid ik af dat zij zich inzetten om een en ander zo goed mogelijk
te doen voor de ouders en kinderen. Dit laat onverlet dat we een ontwikkeling zien
van een dalend aantal schipperskinderen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat opvanglocaties ook in de regio voor schipperskinderen belangrijk
zijn?
Antwoord 5
De internaten zijn nu verspreid over heel Nederland. We zien echter een ontwikkeling
dat het aantal schipperskinderen in de loop van de tijd gedaald is. Dit maakt dat
op bepaalde locaties het kindertal dusdanig laag is geworden dat het bedrijfseconomisch
niet meer doelmatig is om een internaat open te houden. Hierbij speelt ook mee dat
op sommige locaties de grootte van de gebouwen niet meer in verhouding staat tot het
aantal kinderen dat er gehuisvest is. Ik ben met de schippersinternaten in gesprek
over deze ontwikkeling en waar ze hierdoor tegenaan lopen. Bij deze gesprekken zal
ik ook de uitkomsten van het KPMG onderzoek naar de normbedragen binnen de subsidieregeling,
dat vóór de zomer met uw kamer zal worden gedeeld betrekken.
Vraag 6
Klopt het dat de opvanglocaties voor het aantal schipperskinderen te groot zijn geworden?
Klopt het dat de huidige, grote opvanglocaties zijn belast met een economisch claimrecht
van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport? Klopt het dat stichting
Meander hierdoor niet kan verhuizen naar kleinere, passendere opvanglocaties?
Antwoord 6
Het klopt dat enkele locaties overcapaciteit kennen. De meeste locaties vallen onder
een overeenkomst uit 2001 tussen de Staat en Stichting Meander waarin een «economisch
claimrecht» is overeengekomen. Het betreffen onroerende zaken in eigendom van Stichting
Meander die indertijd met behulp van rijksgelden zijn verkregen. Dit «economisch claimrecht»
houdt in dat als het gebouw door Stichting Meander verkocht wordt, er door Stichting
Meander een vergoeding aan de Staat terugbetaald moet worden. De hoogte van deze vergoeding
wordt vastgesteld door onafhankelijke taxateurs. Dit betekent echter niet per definitie
dat Meander niet kan verhuizen naar kleinere, passendere opvanglocaties. Het Ministerie
van VWS verstrekt immers subsidie voor eigendom of huur van gebouwen op basis van
het aantal schipperskinderen.
Vraag 7
Deelt u de mening dat stichting Meander hierdoor is vastgelopen in de procedures van
het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Antwoord 7
Het Ministerie van VWS is momenteel in gesprek met schippersinternaat Meander, dus
in de term «vastlopen in de procedures van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport » kunnen wij ons niet vinden.
Vraag 8
Bent u bereid om een deel van de opbrengst van de verkoop van de huidige, grote opvanglocaties
te gebruiken om kleinere, passendere opvanglocaties te kopen waarop u eventueel opnieuw
een nieuw economisch claimrecht kan leggen?
Antwoord 8
Ik ben met schippersinternaten in gesprek over de problematiek waar zij tegenaan lopen
en hoe hiermee om te gaan. Op de uitkomsten van deze gesprekken kan ik niet vooruit
lopen.
Vraag 9
Deelt u de mening dat de binnenvaart belangrijk is voor de economie? Deelt u de mening
dat de binnenvaart ook toegankelijk moet blijven voor familiebedrijven? Deelt u de
mening dat de sluiting van opvanglocaties in gemeentes voor schipperskinderen hiervoor
moet worden voorkomen?
Antwoord 9
Ja, ik deel met de Minister van I&W dat de binnenvaart belangrijk is voor de economie.
Ruim een derde van het totale transport in Nederland wordt door de binnenvaart gedaan.
Daarmee is de binnenvaart van groot belang voor onze transportsector. De bestaande
vloot, inclusief familiebedrijven, voorziet in een duidelijke vraag van de markt.
We zien wel een ontwikkeling dat het aantal schipperskinderen in de loop van de tijd
gedaald is, met de bijbehorende dilemma’s. Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag
2 en 3. Op de uitkomsten van de gesprekken die ik met de schippersinternaten voer
kan ik niet vooruit lopen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.