Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Eerdmans en Pouw-Verweij over het aanpassen van boeken
Vragen van de leden Eerdmans en Pouw-Verweij (beiden JA21) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het aanpassen van boeken onder druk van de woke doctrine (ingezonden 4 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) mede namens
            de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister voor Primair en Voortgezet
            Onderwijs en de Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 15 juni 2023). Zie ook
            Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2710.
         
Vraag 1
            
Wat is uw reactie op recente berichten over het aanpassen van boeken van onder anderen
               Agatha Christie, Roald Dahl en Ian Fleming nadat passages of woorden hieruit door
               «sensitivity readers» als onwenselijk of «kwetsend» waren bestempeld?1,
               2,
               3
Antwoord 1
            
De NOS bericht dat uitgeverij De Fontein, waar de Nederlandse edities van onder meer
               Roald Dahl verschijnen, kritisch is over het besluit van de Engelse uitgever bepaalde
               woorden aan te passen. Het artikel van de NOS maakt duidelijk dat het aanpassen van
               sommige kinderboeken niet iets nieuws is: «Zo zijn ouderwetse woorden in de verhalen
               van Annie M.G. Schmidt moderner gemaakt. Ook is het taalgebruik in de van oorsprong
               Zweedse boeken over Pippi Langkous aangepast: in de originele versie werd haar vader
               «negerkoning» genoemd. In de nieuwe editie is hij «Koning van de Zuidzeeën». Taalgebruik
               dat nu wordt ervaren als racistisch wordt vaker aangepast.»
            
Ik neem met belangstelling kennis van dit debat. Of en welke woorden er worden gewijzigd,
               zie ik als een zaak van uitgevers, schrijvers en vertalers.
            
Vraag 2
            
Deelt u de grote zorgen over het op basis van politiek-ideologische motieven censureren
               van dergelijke klassieke werken? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 2
            
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
            
Deelt u de opvatting dat literatuur per definitie binnen de tijdsgeest gezien moet
               worden en dat het absurd is om boeken anno 2023 contextloos door een progressieve
               bril te bekijken? Zo nee, waarom niet?
            
Antwoord 3
            
Het klopt dat het voor een beter begrip van een kunstwerk goed is om dit tegen de
               achtergrond van de tijd waarin het is ontstaan te bekijken. Daarnaast komt de betekenis
               van een kunstwerk tot stand in wisselwerking met de lezer, toeschouwer of luisteraar.
               Daarbij is het duidelijk dat opvattingen over woorden en hun betekenis in de loop
               van de tijd veranderen. Zie het voorbeeld uit Pippi Langkous hierboven.
            
Vraag 4
            
Deelt u de opvatting dat het daarnaast bijzonder onvolwassen is om gekwetst te zijn
               door woordjes als «dik» of «lelijk» of door «rolpatronen» in boeken? Bent u bereid
               dit onomwonden uit te spreken?
            
Antwoord 4
            
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 5
            
Welke gevallen zijn u bekend van Nederlandse werken die om dergelijke redenen zijn
               aangepast?
            
Antwoord 5
            
Ik zie het niet als de taak van de politiek om precies in beeld te brengen welke werken
               waarom aangepast worden.
            
Vraag 6
            
Deelt u de mening dat het herschrijven van boeken tevens onwenselijk is met het oog
               op literatuuronderwijs op middelbare scholen, aangezien in dat geval geen literatuur
               maar herschreven geschiedenis wordt onderwezen?
            
Antwoord 6
            
Nee, die mening deel ik niet automatisch. Een zorgvuldig debat over woorden en hun
               betekenis kan bijdragen aan historisch begrip. Overigens zijn scholen vrij om te kiezen
               welke literatuur zij in de klas willen behandelen.
            
Vraag 7
            
Bent u ermee bekend dat in ieder geval Roald Dahl bij leven heeft aangegeven dat hij
               absoluut niet wilde dat zijn werken na zijn dood zouden worden aangepast4? Wat is uw oordeel over het postuum aanpassen van werken van auteurs in de wetenschap
               dat zij dit niet hebben gewild?
            
Antwoord 7
            
Ja, hiermee ben ik bekend. Zie verder de antwoorden op de vragen 1, 2, 6 en 8.
Vraag 8
            
Kunt u helder en uitgebreid uiteenzetten welke beschermingsconstructies er momenteel
               van toepassing zijn op boeken van auteurs die niet meer in leven zijn, onder andere
               met betrekking tot zaken als auteursrecht, intellectueel eigendom etc?
            
Antwoord 8
            
Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde,
               wetenschap of kunst, zoals een boek, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar
               te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld (artikel 1
               van de Auteurswet). Het auteursrecht geldt in beginsel tot 70 jaar na de dood van
               de maker (artikel 37 van de Auteurswet).
            
Naast het uitsluitend recht van de maker om een werk openbaar te maken en te verveelvoudigen,
               ook wel exploitatierechten genoemd, kent de Auteurswet de maker ook persoonlijkheidsrechten
               toe (artikel 25 van de Auteurswet). De maker kan deze rechten ook uitoefenen nadat
               hij het auteursrecht heeft overgedragen.
            
Met een beroep op artikel 25 van de Auteurswet kan een maker zich onder meer verzetten
               tegen het aanbrengen van wijzigingen in het betreffende werk, tenzij verzet tegen
               een dergelijke wijziging onredelijk zou zijn (artikel 25, eerste lid, sub c van de
               Auteurswet), of tegen elke aantasting van het betreffende werk die nadeel zou kunnen
               toebrengen aan zijn eer of goede naam (artikel 25, eerste lid, sub d. van de Auteurswet).
               Van het laatstgenoemde recht kan de maker geen afstand doen.
            
Anders dan de exploitatierechten gaan de persoonlijkheidsrechten van artikel 25 van
               de Auteurswet bij overlijden van de maker niet van rechtswege over op de erfgenamen.
               Persoonlijkheidsrechten gaan alleen over aan een ander indien de maker dit bij uiterste
               wilsbeschikking heeft bepaald. Is dat niet gebeurd, dan vervallen de persoonlijkheidsrechten
               bij de dood van de maker.
            
Op grond van artikel 25, vierde lid, van de Auteurswet blijft de maker bevoegd om
               zodanige wijzigingen in het werk aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk
               verkeer te goeder trouw vrijstaat. Dit recht komt na zijn overlijden ook toe aan degene
               die de maker bij wilsbeschikking heeft aangewezen als redelijkerwijs aannemelijk is
               dat ook de maker die wijzigingen zou hebben goedgekeurd.
            
Vraag 9
            
Wat is de reikwijdte hiervan? Met andere woorden: bestaan er juridische beperkingen
               met betrekking tot het aanpassen of totaal herschrijven van dergelijke werken en zo
               ja, welke?
            
Antwoord 9
            
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 10
            
Bent u ermee bekend dat schrijver Jan Terlouw zeer kritisch is over de verfilming
               van zijn werk «Koning van Katoren», waarin onder andere zonder zijn toestemming een
               kerk werd vervangen door een moskee, en dat hij oproept de verfilming vooral niet
               te bekijken5?
            
Antwoord 10
            
Ik beschouw dit als een zaak tussen de schrijver en de filmmakers.
Vraag 11
            
Kunt u aangeven of en op welke wijze auteurs beschermd zijn en/of kunnen worden tegen
               voor hen ongewenste aanpassingen aan hun werk bij de verfilming ervan? Kunt u ook
               hierbij weer specifiek ingaan op zaken met betrekking tot intellectueel eigendom en
               auteursrecht?
            
Antwoord 11
            
Zie het antwoord op vraag 8.
Vraag 12
            
Welke juridische mogelijkheden ziet u om boeken te beschermen tegen hetgeen de werken
               van Christie, Dahl en Fleming nu overkomt?
            
Antwoord 12
            
Zie het antwoord op de vraag 8.
Vraag 13
            
Biedt het classificeren van bepaalde Nederlandse boeken tot nationaal en/of cultureel
               erfgoed mogelijkheden hiertoe? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze en bent
               u bereid hier werk van te maken?
            
Antwoord 13
            
Ik zie het niet als een taak van de overheid voor te schrijven welke boeken tot ons
               nationale erfgoed behoren. Dit is aan de samenleving zelf.
            
               Overzichten van belangrijke boeken en schrijvers leiden vaak tot boeiende gesprekken
               over wat van waarde is en blijft, en over hoe onze opvattingen, smaken en voorkeuren
               in de loop van de tijd veranderen. Juist doordat we met een nieuwe blik naar erfgoed
               kijken, houden we het erfgoed levend.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede namens
 R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 
              
                  Mede namens
 A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- 
              
                  Mede namens
 F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
