Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het rapport Doorlichting Nationaal Archief 2022 (Kamerstuk 36 200-VIII-185)
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 231
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 juni 2023
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 19 januari
2023 inzake het Rapport Doorlichting Nationaal Archief 2022 (Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 185).
De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 juni 2023. Vragen
en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie, Michon-Derkzen
De adjunct-griffier van de commissie, Bosnjakovic
1
In hoeverre zijn de bezwaren van de Autoriteit Persoonsgegevens tegen het wetsvoorstel
Archiefwet 20211 tevens van toepassing op het functioneren van het Nationaal Archief, zoals dit naar
voren komt in de doorlichting?
Het advies dat de Autoriteit Persoonsgegevens heeft uitgebracht op het wetsvoorstel
Archiefwet 2021 betreft de bescherming van persoonsgegevens en het blijvend bewaren
en openbaar maken van overheidsdocumenten door de archiefdiensten, zowel centraal
als decentraal, en niet specifiek het Nationaal Archief.
2
Wat gaat u doen met de aanbevelingen omtrent publieke waarde en het Stewardshipmodel
in relatie tot de Regeling agentschappen en de wat minder goede toepasbaarheid op
kennisinstellingen zoals het Nationaal Archief?
Uit het «IBO agentschappen» komt naar voren dat de Regeling agentschappen voor kennisinstellingen
zoals het NA niet altijd goed toepasbaar is, bijvoorbeeld in relatie tot het vaststellen
van de doeltreffendheid van de taakuitvoering door het NA.
In het IBO agentschappen en de kabinetsreactie wordt een verbreding van de Regeling
agentschappen als voorkeursroute geschetst. De Regeling wil meer ruimte creëren voor
publieke waardecreatie. De verdere ontwikkeling van met name publieke waarde is gericht
op het creëren van maatschappelijke waarde en het nadrukkelijker werken vanuit de
bedoeling in plaats vanuit regels (bijvoorbeeld bekostigingsregels), procedures en
protocollen. En dit vanuit de gedachte dat beleid en uitvoering samen de meerwaarde
creëren. Zie ook vraag 14 over de implementatie van de aanbevelingen.
3
In hoeverre wordt het in de toekomst mogelijk dat voor ieder individu duidelijk is
waarvoor de overheid de data gebruikt die de overheid over hem of haar opslaat, en
dat burgers eenvoudig aanspraak kunnen maken op hun privacy-rechten, zoals dataportabiliteit
en herleidbaarheid?
In haar werkagenda Waardengedreven Digitaliseren (Kamerstuk
26 643, nr. 940
) heeft de Staatssecretaris Binnenlandse Zaken en Digitalisering haar ambitie aangegeven
om voor eind 2024 voor 600 overheidsbesluiten op één plek inzichtelijk te maken welke
type gegevens de overheid daarvoor gebruikt, en voor eind 2025 voor 20 tot 25 gepersonaliseerde
overheidsbesluiten (beschikkingen) voor burgers inzichtelijk te maken welke specifieke
persoonsgegevens van hen daarvoor zijn gebruikt. Bovendien heeft zij te kennen gegeven
te willen samenwerken met Stichting Zorgeloos Vastgoed voor het gebruiksvriendelijker
aankopen van een woning. Dit betreft een proef om overheidsbronnen beschikbaar te
maken voor het aankopen van een woning, daarmee ervaringen op te doen en oplossingen
ook bij andere sectoren (open informatie) toe te passen. Maatregelen als deze dragen
eraan bij dat de burger of consument meer «aan het stuur» van zijn of haar gegevens
komt te zitten. Het wordt hiermee eenvoudiger om aanspraak te maken op het recht van
dataportabiliteit. Aanpassingen of aanvullingen die hiertoe in regelgeving nog behulpzaam
zijn moeten in de wet digitale overheid een plek krijgen. De herleidbaarheid van de
gebruikte gegevens zal aan de overheidskant naar verwachting sterk verbeteren.
4
Wat zijn de kosten van de digitale taken van het Nationaal Archief en in welke mate
zijn die moeilijk te voorspellen als gevolg van technologische ontwikkelingen?
De totale kosten voor digitalisering en digitale taken zijn ca. € 20 miljoen. Een
groot deel hiervan bestaat uit personele kosten en afschrijvingen. Dat deel is voor
een horizon van drie jaar redelijk goed te voorspellen.
5
Waarom is – in weerwil van de Regeling agentschappen die voorschrijft dat de doeltreffendheid
en de doelmatigheid worden beoordeeld – in de onderzoeksopzet geen rekening gehouden
met de doeltreffendheid van de taakuitvoering door het Nationaal Archief?
De doorlichting is in samenspraak met het Ministerie van Financiën vorm gegeven. Het
Ministerie van Financiën neemt het initiatief om een nieuwe stijl van doorlichten
voor agentschappen te introduceren. De nieuwe stijl van doorlichten biedt ruimte voor
eigen thema’s, aanvullend op de vaste thema’s (bekostiging, governance, financieel
beheer en doelmatigheid), waarbij de vaste thema’s «light» kunnen worden uitgevoerd.
Ook doorlichtingen «light», met de focus op één onderwerp, zijn mogelijk.
Hierdoor kan een doorlichting ingezet worden om actuele risico’s en nieuwe ontwikkelingen
in de doorlichting te betrekken. In de doorlichting NA wordt niet alleen teruggekeken
maar ook juist vooruit. Dit geeft de doorlichting een grotere meerwaarde voor het
NA.
6
Waarom is pas in 2020 een convenant ondertekend nadat de aanbevelingen al in 2016
bekend waren?
Er zijn een aantal aanbevelingen gedaan in 2016. Om dit in de tijd goed in te passen
is er volgtijdelijk aan de aanbevelingen gewerkt. Hierdoor zijn een aantal aanbevelingen
pas later in de tijd uitgewerkt.
7
Wat is er besproken in de twee driehoeksoverleggen?
De driehoeksoverleggen worden gevormd door de eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer.
Op de agenda staat de bespreking van de managementafspraken en de voortgang daarop.
In de managementafspraken wordt vastgelegd wat de activiteiten, prioriteiten en risico’s
zijn voor het komende jaar ten aanzien van beleidstrajecten, inclusief het bijbehorende
budgettair kader en de bedrijfsvoering.
8
Hoe verklaart u dat sommige aanbevelingen uit de doorlichting van 2016 pas laat zijn
opgevolgd (bijvoorbeeld met betrekking tot het eigenaars- en opdrachtgeversconvenant
en inzake het financieel beheer)?
Zie het antwoord bij vraag 6.
9
Is er in kaart gebracht hoeveel data het Nationaal Archief verwacht te beheren in
2037 en is in kaart gebracht of dat gevolgen heeft voor de huidige manier van werken?
De digitale collectie groeit gemiddeld met 250 terabyte per jaar. In 2037 is de omvang
van de digitale collectie naar verwachting ongeveer 5 petabyte. De gevolgen voor de
huidige manier van werken zijn niet direct afhankelijk van de omvang van data. Bovendien
worden diverse mogelijkheden onderzocht en ontwikkeld om het zoeken en vinden voor
de burger in de collectie te verbeteren en te vereenvoudigen, bijvoorbeeld door data
anders zichtbaar en doorzoekbaar te maken en door gebruik van de website gemakkelijker
te maken.
10
Welke gevolgen heeft het voornemen van de Minister van OCW2 om uit de gemeenschappelijke regelingen voor de RHC's3 te treden voor de verhouding van de RHC's met het Nationaal Archief?
Het Nationaal Archief en de RHC’s blijven nauw op elkaar betrokken. In de eerste plaats
is dit het geval vanwege het beheer van de papieren en gedigitaliseerde rijkscollecties
dat de RHC’s na het uittreden door OCW kunnen voortzetten en waarvoor de RHC’s de
rijksmiddelen blijven ontvangen. Bovendien blijft het Nationaal Archief een belangrijke
kennispartner van de RHC’s, zowel wat betreft de analoge, papieren collecties als
de toegankelijkheid van de archieven in het digitale domein.
11
Hoe wordt ervoor gezorgd dat de afstand tussen OCW en de RHC’s niet te groot wordt?
Als Staatssecretaris heb ik evenals mijn ambtsvoorganger geregeld het belang van de
RHC’s voor de archiefsector benadrukt. Bovendien ben ik doende om samen met de RHC-besturen
een bestuursconvenant op te stellen waarin de duurzaamheid van de relatie tussen OCW
en de RHC’s ook voor de periode na het uittreden uit de gemeenschappelijke regelingen
van de RHC’s wordt (her)bevestigd. Hieruit vloeit voort dat zowel op uitvoerend als
beleidsniveau afstemming blijft bestaan tussen OCW en de RHC’s.
12
Waarvan hangt het af of het Nationaal Archief informatie rondom etniciteit en/of de
nationaliteit van schrijvers van burgerbrieven bewaart of vernietigt?
Of informatie rondom etniciteit en/of de nationaliteit van schrijvers van burgerbrieven
wordt bewaard door het Nationaal Archief is afhankelijk van de waardering en selectie
van deze informatie. Als informatie eenmaal is overgebracht naar het Nationaal Archief,
wordt het nimmer vernietigd.
Voordat informatie van rijksoverheidsorganisaties wordt overgedragen aan het Nationaal
Archief, vindt op grond van de Archiefwet een proces van waardering en selectie plaats,
waarbij wordt bepaald welke informatie permanent moet worden bewaard bij het Nationaal
Archief en welke informatie (op termijn) moet worden vernietigd. De uitkomst van dit
proces wordt vastgelegd in een selectielijst (of in een aanvullende hotspotlijst).
Als informatie is aangemerkt als «te vernietigen» wordt het niet overgebracht naar
het Nationaal Archief, maar wordt het vernietigd door de betreffende overheidsorganisatie.
Dit geldt veelal voor burgerbrieven.
13
Hoe is de aanname van het Nationaal Archief over de toename van werk door de Archiefwet
tot stand gekomen?
Deze aanname is mede gebaseerd op onderzoeken die in opdracht van de Minister voor
BVOM zijn uitgevoerd. Het betreft de uitvoerbaarheidstoets die in 2020 werd uitgevoerd
door de Auditdienst Rijk (ADR).4 En twee onderzoeksrapporten, te weten:
• Panteia, Kwink Groep en Rebel, Impact verkorting overbrengingstermijn. Onderzoek naar
de impact van een substantiële verkorting van de overbrengingstermijn (Archiefwet
1995). Bijlage bij Kamerstuk 34 362, nr. 29
• APE Onderzoek en Advies, Impactanalyse openbaarheid en toegankelijkheid jonger archief.
Te raadplegen via: Platform open overheidsinformatie.
In de impactanalyse is in 2019 nader onderzoek gedaan naar mogelijke effecten voor
de openbaarheid bij een kortere overbrengingstermijn. Conclusie van het rapport was
dat de instroom van (jonger) archief vermoedelijk leidt tot enigszins hogere kosten,
die verschillend uitpakken voor archiefvormers en archiefdiensten. De inschattingen
en berekeningen gaan uit van een verschuiving van kosten door enerzijds een afname
van kosten voor Woo-verzoeken (m.b.t. documenten van tien tot twintig jaar oud) en
anderzijds een toename van kosten die zijn verbonden aan besluitvorming omtrent openbaarheid,
terugleningen en inzage. Redenen zijn onder meer dat de besluitvorming over eventuele
beperkingen aan de openbaarheid van jonger archief complexer is, het aantal te beoordelen
dossiers groter zal zijn en dat het publiek naar verwachting ook meer belangstelling
zal hebben voor jonger archief.
Op basis van de impactanalyse en de effecten die het Nationaal Archief in het kader
van de uitvoeringstoets door de Accountantsdienst Rijk in kaart heeft gebracht, zijn
door het Nationaal Archief in meerjarenperspectief eigen kosten geprognosticeerd in
een oplopende reeks tot het jaar 2031.
14
Kan het implementatieprogramma van het Nationaal Archief met de Kamer gedeeld worden?
Het implementatieplan is een operationeel intern instrument om de verschillende acties
die voortvloeien uit de doorlichting te coördineren. Gelet op het verzoek stuur ik
dit plan ter informatie mee als bijlage bij deze beantwoording. De resultaten van
het implementatieplan zijn onderdeel van de volgende doorlichting, die met de Kamer
wordt gedeeld.
15
Wordt de voortgang van het implementatieprogramma met de Kamer gedeeld? Zo ja, wanneer?
Zie het antwoord onder vraag 14.
16
Wat is er inmiddels bekend over de daadwerkelijk gemaakte implementatiekosten van
de Archiefwet 2021 en worden deze kosten ook expliciet opgenomen in het Jaarverslag
OCW 2022? Zo nee, waarom niet?
Het kabinet heeft het voorstel van de nieuwe Archiefwet in november 2021 ingediend
bij het parlement. De Tweede Kamer en daarna de Eerste Kamer moeten de wet nog goedkeuren.
Daarna kan de nieuwe Archiefwet in werking treden. De gemaakte implementatiekosten
maken impliciet onderdeel uit van het jaarverslag van het Nationaal Archief. Bij het
opstellen hiervan worden de rijksbegrotingsvoorschriften gevolgd.
17
Wat betekenen het vermelde structureel tekort en de dekking ten laste van de cultuurbegroting
door herprioritering, voor de uitvoering van alle extra taken en middelen in het kader
van de implementatie Archiefwet 2021 en Open op Orde op korte en lange termijn?
Dat zal geen gevolgen hebben voor de uitvoering van de extra taken en middelen in
het kader van de implementatie Archiefwet 2021 en Open op Orde op de korte en lange
termijn. Hiervoor zijn namelijk binnen de financiële kaders van de Cultuurbegroting
structureel middelen beschikbaar gesteld.
18
Wat wordt bedoeld met «het structureel tekort NA5»?
Naast de kosten voor de implementatie van het Nationaal Archief was er sprake van
een tekort op de reguliere bekostiging van het NA. Net als de kosten voor de implementatie
van de nieuwe Archiefwet zijn deze tekorten binnen de cultuurbegroting gedekt.
19
Kunnen de kosten van het implementatieprogramma van het Nationaal Archief verder gespecificeerd
worden in verschillende categorieën?
De kosten van implementatie worden niet afzonderlijk verantwoord, omdat deze acties
zonder significante meerkosten worden geïntegreerd in bestaande werkzaamheden.
20
Wat betekenen de tijdelijke middelen voor de implementatie van Open op Orde in relatie
tot eventuele structurele taken die hieruit voortvloeien voor het Nationaal Archief?
De tijdelijke middelen geven een impuls aan de uitvoering van het expertisecentrum
informatiehuishouding dat nadrukkelijker aan de voorkant van de keten informatievoorziening
werkt. Met de tijdelijke middelen, tot en met 2026, ontwikkelt het Nationaal Archief
ook nieuwe producten en diensten en verbetert bestaande dienstverlening. Voor de opgave
van Open op Orde, het verbeteren van de informatiehuishouding, ontwikkelt en levert
het Nationaal Archief als expertisecentrum informatiehuishouding producten en diensten
op het gebeid van Normering, Leren, Advies en Innovatie. Het doel daarbij is om de
eisen die de Archiefwet stelt aan overheidsorganisaties te concretiseren in eenduidige
en uitvoerbare werkwijzen. Dit is ook wat wordt verwacht van het Nationaal Archief
en waar behoefte aan is. En hierdoor zijn medewerkers van de overheid in staat om
te voldoen aan de eisen uit de Archiefwet.
21
Kunnen de managementafspraken tussen het Nationaal Archief en DGCM6 met de Kamer gedeeld worden?
De managementafspraken zijn een ambtelijk intern sturingsdocument voor het lopende
jaar. Het is niet gebruikelijk deze stukken met de Kamer te delen. Onderwerpen die
hierin worden vastgelegd zijn onder meer de prioriteiten en eventuele risico’s ten
aanzien van de uitvoering van beleid. Ook worden een aantal onderdelen van de bedrijfsvoering
benoemd zoals o.a. financiën en personeelsbeleid. Deze worden gedurende het jaar gemonitord
en zijn onderdeel van het driehoeksoverleg tussen eigenaar, opdrachtgever en opdrachtnemer.
22
Wanneer heeft het Nationaal Archief het te hoge eigen vermogen afgebouwd?
Het deel van het eigen vermogen dat boven de norm uitkomt wordt jaarlijks aan OCW
teruggestort.
23
Kunt u verder uiteenzetten hoe de kostprijs per meter fysiek archief tot stand komt?
Welke berekening ligt hieraan ten grondslag?
De kostprijsberekening komt tot stand door de integrale kosten van het archief te
verdelen over verschillende kostencategorieën. Hiervoor worden verdeelsleutels gehanteerd.
24
Hoe heeft de kostprijs per meter fysiek archief in 2021 en 2022 zich ontwikkeld?
De kostprijs per meter fysiek archief is in de jaren 2021 en 2022 stabiel gebleven.
25
Waarom is gekozen om de bezoekerstevredenheid enkel via een driesterrensysteem te
meten?
De sterren refereren aan het periodieke onderzoek voor toegankelijkheid / webrichtlijnen
dat voor het laatst in 2015 voor de websites van het Nationaal Archief is gedaan voor
het keurmerk drempelvrij. Inmiddels werkt de webtoegankelijkheid niet meer via een
keurmerk en certificaat. Alle rijksoverheidssites zijn opgenomen in het toegankelijkheidsregister.
De meting op basis van sterren is vervangen door 5 niveau’s van toegankelijkheid.
26
Wanneer wordt de verdere uitwerking van de meting van de publieke waarde gedaan en
wordt dit door het Nationaal Archief zelf gedaan of door een andere partij?
De verdere uitwerking van deze meting is voorzien in 2023 en in 2024 en wordt naar
verwachting door het Nationaal Archief zelf uitgevoerd, in samenwerking met opdrachtgevers
en de eigenaar.
27
Hoeveel geeft het Nationaal Archief uit aan educatie?
Jaarlijks wordt ca. € 1 miljoen besteed aan educatie. Hieronder vallen onder meer
de kosten voor de educatiemedewerkers en de rondleiders in die onderwijspresentatie
en de tentoonstellingen, de jaarlijks wisselende tijdelijke tentoonstellingen voor
het bredere publiek en de updates van de presentatie opstand en vrijheid. Daarnaast
zijn er incidentele en bijzondere activiteiten, zoals de permanente onderwijspresentatie
«Wie ben ik wie was jij» die in 2019 is geopend voor leerlingen uit de laatste klassen
van het primair onderwijs en de eerste klassen uit het voortgezet onderwijs, waarvan
de bouw € 0,6 miljoen euro heeft gekost.
28
Welke activiteiten op het gebied van educatie voert het Nationaal Archief uit en met
welke partner werkt het Nationaal Archief samen?
De educatieve activiteiten van het Nationaal Archief strekken zich uit over onder
meer programma’s voor scholen, rondleidingen voor bezoekers en bijzondere gasten,
het ontwikkelen van online-lessen, het geven van workshops en het plegen van voorouderonderzoek.
Hiertoe werkt het Nationaal Archief samen met een breed scala aan partners, waaronder
kennisplatforms, cultuur- en erfgoedinstellingen, opleidingsinstituten en andere archiefdiensten,
dit alles zowel nationaal als internationaal.
29
Wat zijn de «grote meerjarige investeringen» en kunt u die zo gedetailleerd mogelijk
met de Kamer delen?
Grote meerjarige investeringen betreffen met name investeringen in de technische infrastructuur.
Daarnaast zijn er gebouwgebonden kosten. Voor de investeringen wordt geleend bij Financiën
en ze maken onderdeel uit van de begroting en jaarrekening van OCW.
30
Krijgt de Kamer inzage in het implementatieplan Nationaal Archief en in de mate waarin
de aanbevelingen uit dit rapport daarin zijn verwerkt? Zo nee, waarom niet?
Zie de beantwoording onder vraag 14.
31
Wat wordt bedoeld met «resonerende» agentschappen?
Hier wordt «ressorterende» agentschappen bedoeld.
32
Moeten voor elke beleidsdoorlichting van een agentschap de concepten Public Value
en Stewardship opnieuw worden geoperationaliseerd?
De concepten «Public Value» en «Stewardship» worden niet steeds opnieuw geoperationaliseerd,
de concepten zullen verder geoperationaliseerd worden (maatwerk). Een eerste operationalisering
van de concepten Public Value en Stewardship is opgenomen in het implementatieplan
NA en deze vormen een integraal onderdeel van de Managementafspraak NA 2023. Hierbij
zijn beleid en uitvoering gezamenlijk aan zet om dit verder vorm te geven. De komende
jaren wordt de operationalisatie van de concepten verder toegespitst op het creëren
van (meer) maatschappelijke waarde door het NA.
33
Getuigt de vertaling van het Engelse «efficiency» met effectiviteit en van het Engelse
«effectiveness» met efficiëntie niet van spraakverwarring en verdient het geen aanbeveling
om in een Nederlands beleidsdocument Nederlands te spreken?
De termen zijn inderdaad verkeerd vertaald. De termen «efficiency» en «effectiveness»
komen uit Engelstalige theorie die gebruikt is om het model «publieke waarde» op te
bouwen. De Engelse termen worden in de doorlichting NA als volgt vertaald: «efficiency»
is efficiëntie en «effectiveness» is effectiviteit.
34
Hoe gaat het Nationaal Archief onnodige bureaucratie de komende jaren vermijden?
Het rapport stelt dat het NA ten aanzien van doelmatigheid meer zou kunnen expliciteren
hoe zij als organisatie bijdraagt aan het voorkomen van onnodige bureaucratie aan
de zakelijke kant van de dienstverlening. Het Nationaal Archief neemt deze aanbeveling
ter harte en blijft kritisch kijken naar de uitvoering van de werkprocessen.
35
Het Nationaal Archief wordt vaak gezien als een formeel en statig instituut en voor
«buitenstaanders» kan het een afstand scheppen; wat zijn de plannen van het Nationaal
Archief om te zorgen dat er meer maatschappelijk aansluiting gaat plaatsvinden?
In de komende jaren staat verdere verbetering van de dienstverlening centraal. We
optimaliseren de dienstverlening door de juiste balans te vinden tussen digitale efficiëntie
en de menselijke maat. We maken nieuwe toegangen laagdrempelig en inclusief en verbeteren
de taal en terminologie in de context die we bieden bij de bestaande toegang op archieven.
We breiden de hulpmiddelen voor het zoeken in de collectie op de website uit en richten
een proces in om archieven zo vroeg mogelijk openbaar te maken. Daarnaast zorgen we
dat we via nieuwe kanalen benaderbaar zijn en houden we permanent de menselijke maat
in het oog.
Het Nationaal Archief participeert actief in projecten die erop gericht zijn om mensen
dichter bij het archief te brengen en verbetert dienstverlening door te onderzoeken
wat de behoefte van het publiek is.
36
Wat is het Nederlandse woord voor Stewardship?
Binnen het sturingsmodel OCW-NA is Stewardship vertaald met «gezamenlijke verantwoordelijkheid».
37
Welke consequenties heeft invoering van het Stewardshipmodel voor de verantwoordingsrelatie
tussen de Staatssecretaris en de Kamer?
Het Stewardshipmodel heeft betrekking op de relatie tussen eigenaar, opdrachtgever
en opdrachtnemer en richt zich niet op de verantwoordingsrelatie van mij als Staatssecretaris
met de Kamer. Het werken volgens dit model is onderdeel van het implementatieplan.
38
Wat wordt bedoeld met de conclusie dat de toepassing van de Regeling agentschappen
voor kennisinstellingen niet altijd toereikend is? Wordt de regeling niet goed toegepast?
Of is de regeling voor kennisinstellingen niet goed toepasbaar? En zo ja, op welke
onderdelen zou de regeling dan moeten worden aangepast voor kennisinstellingen?
In het IBO agentschappen en de kabinetsreactie wordt een verbreding van de Regeling
agentschappen als voorkeursroute geschetst. De Regeling wil meer ruimte creëren voor
publieke waardecreatie. Zie voorts het antwoord bij vraag 2.
39
Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de implementatie van de nieuwe aanbevelingen?
Zie het antwoord onder vraag 14.
40
Hoe wordt voorkomen dat implementatie van de genoemde aanbevelingen leidt tot meer
onnodige bureaucratie?
De implementatie van de genoemde aanbevelingen sluit aan bij de huidige manier van
werken. Het voorkomen van onnodige bureaucratie neemt het Nationaal Archief ter harte.
Het Nationaal Archief blijft kritisch kijken naar de uitvoering van de werkprocessen
en het voorkomen van onnodige bureaucratie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.J.M. Michon-Derkzen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
C.H. Bosnjakovic , adjunct-griffier