Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 380 Wijziging van diverse wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten en diensten)
ARTIKEL I WIJZIGING WARENWET
ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET GELIJKE BEHANDELING OP GROND VAN HANDICAP OF CHRONISCHE
ZIEKTE
ARTIKEL III WIJZIGING TELECOMMUNICATIEWET
ARTIKEL IV WIJZIGING BURGERLIJK WETBOEK
ARTIKEL V WIJZIGING OVERGANGSWET NIEUW BURGERLIJK WETBOEK
ARTIKEL VI WIJZIGING WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT
ARTIKEL VII WIJZIGING WET HANDHAVING CONSUMENTENBESCHERMING
ARTIKEL VIII OVERGANGSBEPALING
ARTIKEL IX
ARTIKEL X
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat regels dienen te worden gesteld ter implementatie
van Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019
betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I WIJZIGING WARENWET
De Warenwet wordt als volgt gewijzigd:
A
Voor artikel 1 wordt ingevoegd:
HOOFDSTUK 1. VOORSCHRIFTEN INZAKE VOEDSEL- EN PRODUCTVEILIGHEID.
B
Aan artikel 1, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel g
door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. richtlijn (EU) 2019/882:
Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019 L 151).
C
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. Met betrekking tot producten, als bedoeld in artikel 3, onder punt 2, van richtlijn
(EU) 2019/882, kunnen ter uitvoering van die richtlijn regels gesteld worden in het
belang van de toegankelijkheid van die producten.
D
In artikel 13 wordt «artikel 3» vervangen door «artikel 3, eerste lid,».
E
Na artikel 33 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 2. TOEGANKELIJKHEIDSVOORSCHRIFTEN
Artikel 34
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
marktdeelnemer:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3 van richtlijn (EU) 2019/882;
product:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3 van richtlijn (EU) 2019/882, voor zover
behorend tot een krachtens artikel 35, eerste lid, aangewezen categorie;
in de handel te brengen:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3 van richtlijn (EU) 2019/882;
op de markt aan te bieden:
hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 3 van richtlijn (EU) 2019/882.
Artikel 34ab
Dit hoofdstuk is van toepassing op marktdeelnemers en producten ter uitvoering van
richtlijn (EU) 2019/882. De overige bepalingen van deze wet zijn, met betrekking tot
de toegankelijkheid van producten, uitsluitend van toepassing voor zover dat in dit
hoofdstuk is bepaald.
Artikel 35
1. Ten behoeve van het weren van producten die niet voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften
van richtlijn (EU) 2019/882, kan bij algemene maatregel van bestuur worden verboden
producten, behorende tot een bij die maatregel aangewezen categorie, in de handel
te brengen, indien deze niet voldoen aan de eisen, bij die maatregel gesteld.
2. De eisen, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder meer betrekking hebben op:
a. de wijze waarop en voorwaarden waaronder producten in de handel worden gebracht, alsmede
op het ontwerpen, vervaardigen en het op de markt aanbieden van producten. Tot die
voorwaarden behoren de toegankelijkheidsvoorschriften waaraan producten moeten voldoen;
b. de op het product of de verpakking aan te brengen dan wel in de verpakking op te nemen
informatie;
c. de conformiteit van het product met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften,
waaronder de gevallen waarin producten worden geacht reeds conform te zijn, en het
treffen van corrigerende maatregelen om producten, voor zover deze niet aan de toegankelijkheidsvoorschriften
voldoen, daarmee in overeenstemming te brengen of zo nodig uit de handel te nemen;
d. de gevallen waarin en voorwaarden waaronder toegankelijkheidsvoorschriften beperkt
of niet van toepassing zijn; en
e. het bijhouden en verstrekken van informatie en documentatie over het product of de
onder a genoemde handelingen aan andere marktdeelnemers, Onze Minister die het aangaat
of de aangewezen toezichthouders, of ter identificatie van de marktdeelnemers aan
wie producten zijn geleverd of van wie producten zijn ontvangen.
Artikel 35a
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorts regels worden gesteld
ter uitvoering van een met betrekking tot producten tot stand gekomen bindend besluit
van de Europese Unie als bedoeld in artikel 26 van richtlijn (EU) 2019/882.
Artikel 35b
Artikel 13c is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 35c
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 35
en 35a zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren. De artikelen
25, vierde lid, 28 en 29 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 35d
Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving
van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 35 en 35a.
Artikel 35e
1. Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het
bepaalde bij of krachtens de artikelen 35 en 35a.
2. De op grond van het eerste lid op te leggen bestuurlijke boete bedraagt, in afwijking
van artikel 32a, tweede lid, ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de vijfde
categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
ARTIKEL II WIJZIGING VAN DE WET GELIJKE BEHANDELING OP GROND VAN HANDICAP OF CHRONISCHE
ZIEKTE
De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte wordt als volgt
gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van dat onderdeel door
een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. richtlijn (EU) 2019/882:
Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L151);.
B
Na artikel 5b worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 5c
1. De bij algemene maatregel van bestuur aangewezen dienstverleners ontwerpen en verlenen
hun diensten ter uitvoering van richtlijn (EU) 2019/882 in overeenstemming met de
bij of krachtens die maatregel gestelde regels.
2. De regels, bedoeld in het eerste lid, kunnen onder meer betrekking hebben op:
a. de wijze waarop en voorwaarden waaronder diensten worden aangeboden. Tot die voorwaarden
behoren de toegankelijkheidsvoorschriften waaraan diensten moeten voldoen;
b. de conformiteit van diensten met de toegankelijkheidsvoorschriften, waaronder de gevallen
waarin diensten geacht worden daarmee reeds in overeenstemming te zijn, en het treffen
van corrigerende maatregelen indien diensten niet aan de toegankelijkheidsvoorschriften
voldoen;
c. de gevallen waarin en voorwaarden waaronder toegankelijkheidsvoorschriften beperkt
of niet van toepassing zijn; en
d. het bijhouden en verstrekken van informatie of documentatie over de dienst of corrigerende
maatregelen aan Onze Minister die het aangaat, de aangewezen toezichthouders of het
publiek.
Artikel 5d uitvoeringshandelingen en wijziging van de richtlijn
1. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld ter
uitvoering van door de Europese Commissie krachtens artikel 26 van richtlijn (EU)
2019/882 vastgestelde regels.
2. Een wijziging van de richtlijn gaat voor de toepassing van het bij of krachtens deze
paragraaf bepaalde, gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn
uitvoering moet zijn gegeven, tenzij bij ministerieel besluit, dat in de Staatscourant
wordt bekendgemaakt, een ander tijdstip wordt vastgesteld.
ARTIKEL III WIJZIGING TELECOMMUNICATIEWET
In de Telecommunicatiewet wordt na hoofdstuk 7 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 7A TOEGANKELIJKHEIDSVOORSCHRIFTEN / CONSUMENTENBELANGEN
Artikel 7a.1
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
consument:
natuurlijke persoon die een elektronische communicatiedienst afneemt voor andere doeleinden
dan zijn handels-, bedrijfs-, ambachts-, of beroepsactiviteit;
dienstverlener:
natuurlijke of rechtspersoon die een elektronische communicatiedienst verleent op
de markt van de Unie of aanbiedt consumenten in de Unie een dienst te verlenen;
elektronische communicatiedienst:
dienst voor elektronische communicatie in de zin van artikel 2, punt 4, van richtlijn
(EU) 2018/1972, met uitzondering van transmissiediensten die voor de levering van
machine-to-machinediensten worden gebruikt;
richtlijn (EU) 2019/882:
Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151).
Artikel 7a.2
1. Het is verboden elektronische communicatiediensten te verlenen die niet voldoen aan
toegankelijkheidsvoorschriften van bijlage I, afdelingen III en IV, onderdeel a, van
richtlijn (EU) 2019/882.
2. Het is verboden in strijd te handelen met de bij of krachtens de artikelen 7a.4 en
7a.5 gestelde eisen.
3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op dienstverleners die een onderneming
voeren met minder dan tien werknemers en een jaaromzet of jaarlijks balanstotaal van
ten hoogste € 2.000.000,–.
4. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing voor zover de naleving daarvan:
a. een ingrijpende wijziging van de elektronische communicatiedienst vereist, resulterend
in een fundamentele wijziging van de wezenlijke aard daarvan; of
b. een onevenredige last voor de betrokken dienstverlener oplevert en de dienstverlener
niet uit andere bronnen dan eigen middelen financiering ontvangt ter verbetering van
de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere financiering gaat.
5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
over:
a. de toegankelijkheidsvoorschriften, bedoeld in het eerste lid;
b. de beoordelingscriteria of sprake is van een fundamentele wijziging of een onevenredige
last als bedoeld in het vierde lid.
Artikel 7a.3
1. De bevoegde nationale autoriteit, bedoeld in artikel 13, vierde en vijfde lid, van
richtlijn (EU) 2019/882, is de Autoriteit Consument en Markt.
2. De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van richtlijn (EU) 2019/882,
is de Autoriteit Consument en Markt.
Artikel 7a.4
1. Dienstverleners voldoen aan artikel 13 van richtlijn (EU) 2019/882.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de verplichtingen voor dienstverleners, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 7a.5
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen ter implementatie van richtlijn
(EU) 2019/882 regels worden gesteld inzake de conformiteitsbeoordeling voor het verlenen
van een elektronische communicatiedienst.
ARTIKEL IV WIJZIGING BURGERLIJK WETBOEK
In titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt na artikel 230f een afdeling
ingevoegd, luidende:
AFDELING 2AB. TOEGANKELIJKHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR DIENSTVERLENERS EN HUN E-HANDELSDIENSTEN
NAAR AANLEIDING VAN DE TOEGANKELIJKHEIDSRICHTLIJN.
Artikel 230fa
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a. personen met een handicap:
personen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen
die in hun interactie te kampen hebben met diverse drempels die hen kunnen beletten
volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen in de samenleving te participeren;
b. dienst:
dienst als bedoeld in artikel 230a;
c. dienstverlener:
natuurlijke of rechtspersoon die een dienst verleent op de markt van de Unie of aanbiedt
consumenten in de Unie een dienst te verlenen;
d. consument:
natuurlijke persoon die een e-handelsdienst afneemt voor andere doeleinden dan zijn
handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit;
e. handelsdiensten:
diensten die worden verleend op afstand, via websites en diensten op basis van mobiele
apparaten, langs elektronische weg en op individueel verzoek van een consument met
het oog op het sluiten van een overeenkomst;
f. richtlijn (EU) 2019/882:
Richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151).
Artikel 230fb
1. De dienstverlener die e-handelsdiensten verricht jegens een consument ontwerpt en
verleent die diensten in overeenstemming met de
toegankelijkheidsvoorschriften in bijlage I, afdeling III en IV, onder g, en bijlage V
bij richtlijn (EU) 2019/882.
2. Dienstverleners zijn verplicht tot:
a. het overeenkomstig bijlage V bij richtlijn (EU) 2019/882 opstellen van de vereiste
informatie en toelichten van de manier waarop de diensten aan de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften
voldoen;
b. het schriftelijk en mondeling ter beschikking stellen van informatie aan het publiek
op een manier die mede toegankelijk is voor personen met een handicap;
c. het bewaren van die informatie zolang de dienst in werking is;
d. het toepassen van procedures die garanderen dat de dienstverlening in overeenstemming
blijft met de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften;
e. het op gepaste wijze rekening houden met veranderingen in de dienstverlening, veranderingen
in de toepasselijke toegankelijkheidsvoorschriften, veranderingen in de geharmoniseerde
normen of in technische specificaties op basis waarvan wordt verklaard dat een dienst
aan de toegankelijkheidsvoorschriften voldoet;
f. het onmiddellijk treffen van corrigerende maatregelen indien de aangeboden dienst
niet in overeenstemming is met de onderdelen a tot en met e.
Artikel 230fc
1. Artikel 230fb is niet van toepassing op ondernemingen met minder dan 10 werknemers
en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen euro.
2. De in artikel 230fb bedoelde toegankelijkheidsvoorschriften zijn uitsluitend van
toepassing voor zover de naleving ervan:
a. geen ingrijpende wijziging van een e-handelsdienst vereist die leidt tot een fundamentele
wijziging van de wezenlijke aard ervan; of
b. geen onevenredige last voor de betrokken dienstverlener oplevert.
3. Dienstverleners die uit andere bronnen dan eigen middelen financiering ontvangen
ter verbetering van de toegankelijkheid, ongeacht of het om publieke of particuliere
financiering gaat, kunnen geen beroep doen op lid 2, onderdeel b.
Artikel 230fd
1. Het verlenen van e-handelsdiensten wordt vermoed te voldoen aan de eisen, bedoeld
in bijlage I, afdelingen III en IV, onderdeel g, van richtlijn (EU) 2019/882, indien
is voldaan aan de met betrekking tot die richtlijn vastgestelde geharmoniseerde normen
of delen daarvan, die betrekking hebben op de desbetreffende eisen.
2. Van een vermoeden van overeenstemming als bedoeld in lid 1 is sprake indien het verlenen
van e-handelsdiensten voldoet aan:
a. de geharmoniseerde normen of delen daarvan waarvan de referenties bekend zijn gemaakt
in het Publicatieblad van de Europese Unie en deze normen van kracht zijn;
b. de technische specificaties of delen daarvan, voor zover deze technische specificaties
of delen daarvan die voorschriften bestrijken.
3. Het verlenen van e-handelsdiensten in overeenstemming met de eisen, bedoeld in bijlage
I, afdeling VI, van richtlijn (EU) 2019/882, wordt vermoed te voldoen aan de verplichtingen
inzake toegankelijkheid krachtens andere Uniehandelingen dan die richtlijn, tenzij
in die andere Uniehandelingen anders wordt bepaald.
4. Het verlenen van e-handelsdiensten die voldoen aan de geharmoniseerde normen of technische
specificaties of delen van die normen of specificaties, bedoeld in lid 2, onderdeel a
of b, wordt vermoed in overeenstemming te zijn met lid 3, voor zover deze normen of
technische specificaties of delen daarvan voldoen aan de toegankelijkheidsvoorschriften
van richtlijn (EU) 2019/882.
ARTIKEL V WIJZIGING OVERGANGSWET NIEUW BURGERLIJK WETBOEK
De Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 190 wordt een nieuw artikel 190aa ingevoegd, luidende:
Artikel 190aa
1. Afdeling 2ab van titel 5 is niet van toepassing op e-handelsdiensten die voor het
tijdstip van inwerkingtreding van die afdeling zijn verricht.
2. Dienstverleners als bedoeld in artikel 230fa van Boek 6 kunnen tot en met 27 juni
2030 hun diensten blijven verrichten met gebruikmaking van de e-handelsdiensten die
zij vóór 28 juni 2030 al rechtmatig gebruikten bij het verlenen van vergelijkbare
diensten.
3. Dienstverleningsovereenkomsten die door middel van e-handelsdiensten gesloten zijn
vóór 28 juni 2025 kunnen ongewijzigd doorlopen totdat zij verstrijken, evenwel uiterlijk
tot vijf jaar na die datum.
ARTIKEL VI WIJZIGING WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT
De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1:1 wordt in de alfabetische rangschikking een definitie ingevoegd, luidende:
toegankelijkheidsrichtlijn:
richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151);.
B
Na artikel 4:22 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 4:22.0a
1. Een aanbieder van krediet, bank, beleggingsonderneming, betaaldienstverlener of elektronischgeldinstelling
die bankdiensten aan consumenten als bedoeld in artikel 3, onder 28, van de toegankelijkheidsrichtlijn
verleent draagt er zorg voor dat die diensten voldoen aan bijlage I, afdelingen III
en IV, onderdeel e, van die richtlijn.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld
met betrekking tot de toegankelijkheid van de in het eerste lid bedoelde bankdiensten,
alsmede regels met betrekking tot:
a. de interne procedures om de toegankelijkheid tot die diensten voor personen met een
handicap te waarborgen; en
b. de informatieverstrekking over die diensten.
3. Het eerste lid is niet van toepassing op een onderneming met minder dan tien werknemers
en een jaaromzet of een jaarlijks balanstotaal van ten hoogste 2 miljoen euro.
4. De bij of krachtens het eerste en tweede lid gestelde regels zijn slechts van toepassing
voor zover de naleving van die regels geen ingrijpende wijziging van de bankdienst,
resulterend in een significante wijziging van de aard van die bankdienst, vereist
en geen onevenredige last voor de aanbieder van de bankdienst oplevert. De beoordeling
of sprake is van een significante wijziging van de aard van de bankdienst en een onevenredige
last geschiedt met inachtneming van de bij of krachtens artikel 14, tweede en zevende
lid, van de toegankelijkheidsrichtlijn gestelde regels.
5. De aanbieder van een bankdienst die een beroep doet op het vierde lid neemt de in
artikel 14, derde tot en met zesde en achtste lid, van de toegankelijkheidsrichtlijn
opgenomen verplichtingen in acht.
C
In de bijlage bij artikel 1:79 en de bijlage bij artikel 1:80 wordt in de opsomming
van artikelen in het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen in de numerieke
volgorde «4:22.0a, eerste en tweede lid» ingevoegd.
ARTIKEL VII WIJZIGING WET HANDHAVING CONSUMENTENBESCHERMING
De Wet handhaving consumentenbescherming wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.1 worden in de alfabetische rangschikking van begripsbepalingen twee
begripsbepalingen ingevoegd, luidende:
e-handelsdienst:
e-handelsdienst als bedoeld in artikel 230fa, onderdeel e, van Boek 6 van het Burgerlijk
Wetboek;
richtlijn (EU) 2019/882:
richtlijn (EU) 2019/882 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende
de toegankelijkheidsvoorschriften voor producten en diensten (PbEU 2019, L 151);.
B
Aan hoofdstuk 8 wordt een artikel toegevoegd, luidende:
Artikel 8.15
Een dienstverlener, die een e-handelsdienst verricht, neemt artikel 230fb van Boek 6
van het Burgerlijk Wetboek in acht.
C
Na hoofdstuk 8 wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:
HOOFDSTUK 8A. SPECIFIEKE REGELS OVER RICHTLIJN (EU) 2019/882
Artikel 8a.1
1. Indien een dienstverlener als bedoeld in artikel 8.15 een beroep doet op artikel 230fc,
tweede lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek voert hij een beoordeling uit om
te kunnen bepalen of het naleven van de van toegankelijkheidsvoorschriften, bedoeld
in bijlage I, afdelingen III en IV, onderdeel g, van richtlijn (EU) 2019/882 tot een
fundamentele wijziging leidt, of overeenkomstig de desbetreffende criteria in bijlage VI
van die richtlijn, een onevenredige last oplevert.
2. Indien het beroep, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op artikel 230fc,
tweede lid, onderdeel b, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek voert de betrokken
dienstverlener een nieuwe beoordeling uit ten minste een keer per vijf jaar en verder
indien sprake is van:
a. een wijziging van de aangeboden dienst; of
b. een verzoek van de Autoriteit Consument en Markt onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit
Financiële Markten om een nieuwe beoordeling.
3. De betrokken dienstverlener documenteert de beoordeling, bedoeld in het tweede lid,
en bewaart alle relevante resultaten gedurende een periode van vijf jaar nadat de
e-handelsdienst op de markt is verleend. Op verzoek van de Autoriteit Consument en
Markt onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit Financiële Markten verstrekt de betrokken
dienstverlener een exemplaar van de beoordeling.
4. Iedere dienstverlener die een beroep doet op artikel 230fc, tweede lid, van Boek 6
van het Burgerlijk Wetboek verstrekt daarover informatie aan de Autoriteit Consument
en Markt onderscheidenlijk de Stichting Autoriteit Financiële Markten.
Artikel 8a.2
1. Met het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel g
van de bijlage bij deze wet, zijn belast de leden van het Commissariaat voor de Media
en de bij besluit van het Commissariaat aangewezen medewerkers van het Commissariaat,
bedoeld in artikel 7.11, tweede lid, van de Mediawet 2008.
2. Het Commissariaat voor de Media kan, indien naar zijn oordeel een overtreding van
een van de wettelijke bepalingen als bedoeld in onderdeel g van de bijlage bij deze
wet heeft plaatsgevonden:
a. een bestuurlijke boete opleggen;
b. een last onder dwangsom opleggen.
3. De in het tweede lid bedoelde bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag
van de vijfde categorie geldboete, bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikel 8a.3
1. Met het toezicht op de naleving van de wettelijke bepalingen, bedoeld in onderdeel h
van de bijlage bij deze wet, zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Infrastructuur
en Waterstaat aangewezen ambtenaren. Van dat besluit wordt mededeling gedaan door
plaatsing in de Staatscourant.
2. Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat kan, indien naar zijn oordeel een
overtreding van een van de wettelijke bepalingen als bedoeld in onderdeel h van de
bijlage bij deze wet heeft plaatsgevonden:
a. een bestuurlijke boete opleggen;
b. een last onder dwangsom opleggen.
3. De in het tweede lid bedoelde bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag
van de vijfde categorie geldboete, bedoeld in artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht.
D
De bijlage bij de wet wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan onderdeel a wordt een rij toegevoegd, luidende:
Artikelen 8.15 en 8a.1 van deze wet
2. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
Onderdeel g; handhaving door het Commissariaat voor de Media
Het bepaalde krachtens de artikelen 5c, eerste lid, en 8, tweede lid, van de Wet gelijke
behandeling op grond van handicap of chronische ziekte ter implementatie van de artikelen 2,
4, 5, 13, 14, 15 en 23 van richtlijn (EU) 2019/882 voor zover het e-boeken en specifieke
software daarvoor en diensten die toegang verlenen tot audiovisuele mediadiensten
betreft.
Onderdeel h; handhaving door de Inspectie Leefomgeving en Transport
Het bepaalde krachtens de artikelen 5c, eerste lid, en 8, tweede lid, van de Wet gelijke
behandeling op grond van handicap of chronische ziekte ter implementatie van de artikelen 2,
4, 5, 13, 14, 15 en 23 van richtlijn (EU) 2019/882 voor zover het diensten voor personenvervoer
per vliegtuig, per bus, per spoor, over water en stedelijke, voorstedelijke en regionale
vervoersdiensten betreft.
ARTIKEL VIII OVERGANGSBEPALING
1. Dienstverleners als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van Richtlijn (EU) 2019/882
van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de toegankelijkheidsvoorschriften
voor producten en diensten (PbEU 2019 L 151) kunnen tot en met 27 juni 2030 hun diensten
blijven verlenen met gebruikmaking van de producten die zij vóór 28 juni 2030 al rechtmatig
gebruikten bij het verlenen van vergelijkbare diensten.
2. Dienstverleningscontracten die gesloten zijn vóór 28 juni 2025 kunnen ongewijzigd
doorlopen totdat zij verstrijken, evenwel uiterlijk tot vijf jaar na die datum.
3. Zelfbedieningsterminals als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b, van de richtlijn,
bedoeld in het eerste lid, die vóór 28 juni 2025 rechtmatig zijn gebruikt voor het
verlenen van diensten, kunnen tot het eind van hun economische levensduur maar niet
langer dan 20 jaar na hun ingebruikname gebruikt worden bij het leveren van vergelijkbare
diensten.
4. Dit artikel is, onverminderd het bepaalde bij of krachtens de Overgangswet nieuw
Burgerlijk Wetboek, niet van toepassing op dienstverleners van e-handelsdiensten als
bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel f, van de richtlijn, bedoeld in het eerste
lid, of daarop betrekking hebbende dienstverleningscontracten.
ARTIKEL IX
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat
voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
ARTIKEL X
Deze wet wordt aangehaald als Implementatiewet toegankelijkheidsvoorschriften producten
en diensten.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.