Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het rapport van Unicef over het afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport van Unicef over het afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen (ingezonden 21 april 2023).
Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 15 juni 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2554.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «48 miljoen kinderen niet gevaccineerd, mede
door desinformatie en politieke polarisatie» naar aanleiding van het rapport van Unicef?1, 2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u een analyse maken van de rol die de internationale overheden hebben gespeeld
tijdens de coronacrisis en op welke manier deze kan hebben bijgedragen aan het afnemen
van het vertrouwen in het vaccineren van kinderen?
Denkt u niet dat als de overheid minder dwang en drang had toegepast bij het coronavaccinatieprogramma
en echt eerlijke en transparante informatie had verstrekt over de nieuwe coronavaccins,
de experimentele aard en de nog onvoldoende bekende risico’s daarvan en de risico’s
van het coronavirus zelf voor kinderen, veel minder mensen wantrouwend en/of afwijzend
tegenover vaccineren waren komen te staan?
Antwoord 2 en 3
Ik deel de aannames in de vragen niet. Internationale overheden hebben zich tijdens
de coronacrisis ingezet door het stimuleren van onderzoek naar en het aanschaffen
van veilige en effectieve COVID-19-vaccins ter bescherming van de volksgezondheid.
Er is transparant en eerlijk gecommuniceerd over de coronavaccins, de bijwerkingen
van de coronavaccins en de risico’s van het coronavirus. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen
en dus ook voor kinderen. Ik verwijs naar mijn antwoorden op de schriftelijke vragen
van het lid Van Haga (Groep Van Haga) van 6 juli jl.3 en van 17 oktober jl.4
Vraag 4
Realiseert u zich dat al vroeg in de coronacrisis door (medische) experts werd gewaarschuwd
voor de negatieve gevolgen voor het Rijksvaccinatieprogramma, door de grote druk die
door de overheid op mensen werd gelegd om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus
en de daarmee samenhangende restricties voor en stigmatisering en demonisering van
«vaccinweigeraars»? Hoe kijkt u in retrospectief naar deze waarschuwing?
Antwoord 4
In de communicatie over de COVID-19-vaccins is altijd duidelijk gemaakt dat vaccineren
een vrije keuze is. Het kabinet heeft zich ook verschillende malen uitgesproken tegen
het gebruik van vaccinatiedwang of -drang. Ik deel de mening dat er grote druk op
mensen werd gelegd vanuit de overheid niet.
Vraag 5 en 6
Vindt u het terecht dat het afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen toegeschreven
wordt aan «desinformatie», terwijl de overheid zelf misleidende en feitelijk onjuiste
informatie verstrekte over de coronavaccins en de effectiviteit/noodzaak daarvan (voor
kinderen)?
Vindt u bovendien niet dat de overheid zelf een voedingsbodem heeft gecreëerd voor
bepaalde (onjuiste) vaccinatie-theorieën, omdat er geen volledige/juiste/transparante
informatieverstrekking vanuit de overheid was over de coronavaccinaties? Is het als
gevolg daarvan niet logisch dat mensen het heft in eigen hand nemen en zelf op zoek
gaan naar informatie, met alle (potentieel schadelijke) gevolgen van dien?
Antwoord 5 en 6
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3.
Vraag 7
Waarom is de overheid al jaren stelselmatig onvolledig transparant over vaccinaties
en de (mogelijke) (potentiële) bijwerkingen daarvan en krijgt de bevolking nauwelijks
de mogelijkheid om zich te bedienen van complete en wetenschappelijk voortschrijdende
inzichten over vaccinaties en het Rijksvaccinatieprogramma? Waarom worden (nieuwe)
vaccinaties stelselmatig gepresenteerd als «veilig en effectief», terwijl dat (nog)
niet (van alle vaccins) als zodanig gesteld kan worden en waarom is er geen open en
eerlijke voorlichting over mogelijke bijwerkingen die kunnen optreden, ook al zijn
deze vaak bijzonder zeldzaam, en over het feit dat geen enkele medische behandeling
ooit zonder enige risico’s is?
Antwoord 7
Ik herken de stelling van onvolledige transparantie over vaccinaties en de (mogelijke)
bijwerkingen daarvan niet. Informatie over bijwerkingen bij vaccinaties is direct
vindbaar op de site van het Rijksvaccinatieprogramma5. Tevens is op de website van bijwerkingencentrum Lareb6 in een digitale Kennisbank veel betrouwbare informatie te vinden over bijwerkingen
van vaccins gebaseerd op de laatste stand van (internationaal) onderzoek. Ook wordt
in de brochures7 van het RIVM, die ouders opgestuurd krijgen bij de uitnodiging voor een vaccinatie,
gesproken over (mogelijke) bijwerkingen. De bijsluiters van vaccins zijn makkelijk
vindbaar gemaakt onder andere via thuisarts.nl en via de site van het Rijksvaccinatieprogramma.
Bovendien zet het RIVM door middel van deskundigheidsbevordering in op het (bij)scholen
van jeugdgezondheidsprofessionals en andere zorgverleners onder andere over de veiligheid
en (mogelijke) bijwerkingen van vaccins. Ouders en kinderen met zorgen en twijfels
over vaccins en vaccinaties kunnen dan ook bij die professionals terecht met hun vragen.
Vraag 8
Vindt u niet dat de overheid een bepaalde mate van vertrouwen moet hebben in het volk
om, indien zij daadwerkelijk volledig en transparant zijn voorgelicht, een weloverwogen
risico-analyse te maken op basis waarvan zij besluiten wel of niet deel te nemen aan
(een deel van) het Rijksvaccinatieprogramma? Waarom wordt ingezet op het achterhouden
en/of bagatelliseren/ontkennen van bepaalde (wetenschappelijke) informatie en hypotheses,
in plaats van op het bevorderen van kennis over en autonomie van de individuele gezondheid
en daarmee direct op het bevorderen van de algehele volksgezondheid?
Antwoord 8
Ik neem nadrukkelijk afstand van het idee dat er zou worden ingezet op het achterhouden
dan wel bagatelliseren of ontkennen van informatie. Over (mogelijke) bijwerkingen
van de vaccins die zijn opgenomen wordt duidelijk gecommuniceerd, zoals omschreven
bij vraag 7. Het is wel zo dat beweringen die volstrekt onjuist zijn en een gevaar
vormen voor deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma en daarmee de volksgezondheid
worden ontkracht.
Vraag 9
Kunt uitleggen waarom beleidsmatige en farmaceutische (en vermeend collectieve) belangen
prevaleren boven het belang van de individuele gezondheid van burgers en de daarmee
samenhangende waarborging van de volksgezondheid in het algemeen en op de lange termijn?
Antwoord 9
Dit is niet het geval. Juist vanwege het beschermen van de individuele- en/of volksgezondheid
bieden we vaccinaties aan en dit wordt alleen gedaan na een positief advies van de
Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad beoordeelt in zijn advisering dan ook zorgvuldig
de gezondheidswinst van vaccinaties, zowel voor de bevolking als voor individuen.
Vraag 10
Bent u niet van mening dat de huidige tijdsgeest een andere communicatie- en informatiestrategie
van de overheid vraagt, aangezien informatie niet langer slechts topdown vanuit officiële
autoriteiten de burgers bereikt, maar overal en continu beschikbaar is en dat daarom
juist van de overheid verwacht mag worden dat deze zoveel mogelijk, zo volledig mogelijk
en zo transparant mogelijk informatie verstrekt, teneinde voor de burger als (aantoonbaar)
meest betrouwbare informatiebron te kunnen worden gezien en ervoor te zorgen dat «desinformatie»
niet bestreden hoeft te worden, maar simpelweg geen voedingsbodem en geen platform
kan krijgen?
Antwoord 10
De aanpak Vol vertrouwen in vaccinaties richt zich onder andere op het verstevigen
van de informatievoorziening. Er wordt door het RIVM gewerkt aan het beter laten aansluiten
van communicatie op behoeften van specifieke doelgroepen. De doelgroepen worden hierbij
ook actief betrokken. Er wordt doorlopend bekeken hoe informatie met betrekking tot
het Rijksvaccinatieprogramma het best verstrekt kan worden.
Vraag 11
Aangezien het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma al voor de coronacrisis afnam
en er ook toen al een toegenomen trend van onjuiste informatie over (kinder)vaccinaties
werd geconstateerd, waarom is de overheid niet toen al begonnen met het verstrekken
van eerlijke(r) informeren over het nut en de noodzaak van het vaccineren van kinderen
tegen bepaalde ziekten en de mogelijke (zeldzame) bijwerkingen daarvan en het helaas
soms optreden van vaccinatieschade?
Antwoord 11
Zoals aangegeven in mijn eerdere antwoorden, is er geen sprake van niet eerlijk informeren
over vaccinaties en de (mogelijke) bijwerkingen. Verder veronderstelt de vraag een
verband tussen een dalende vaccinatiegraad en het niet juist informeren vanuit de
overheid. Dit verband zie ik niet. Ondanks dat zet de overheid al sinds 2018 in op
het continu verbeteren van de informatievoorziening over het Rijksvaccinatieprogramma
voorheen met het actieplan Verder met Vaccineren en sinds 2022 met de aanpak Vol vertrouwen
in vaccinaties.
Vraag 12
Waarom maakt de overheid geen werk van het meer en vollediger registreren van bijwerkingen
en vaccinatieschade, aangezien wij weten dat slechts een heel klein deel van de potentiële
bijwerkingen gemeld wordt? Waarom worden burgers, huisartsen en andere zorgprofessionals
niet actief attent gemaakt op de mogelijkheid en vooral ook de noodzaak van het melden
van eventuele bijwerkingen en schade na vaccinaties, teneinde zo zoveel mogelijk kennis
te vergaren over vaccinaties en de werking en gevolgen daarvan?
Antwoord 12
Naast de mogelijkheid van zelfstandig melden van bijwerkingen, voert Lareb ook actieve
monitoring uit naar bijwerkingen van vaccinaties. Zo volgt Lareb bijvoorbeeld in onderzoek
een geboortecohort om de bijwerkingen van het gehele Rijksvaccinatieprogramma in kaart
te brengen.8 Door gebruik te maken van verschillende onderzoeksmethoden worden bijwerkingen zo
goed mogelijk in kaart gebracht.
Vraag 13
Wat vindt u van de waarschuwing van Unicef in haar rapport dat «het vertrouwen in
vaccinaties niet het volgende slachtoffer van de pandemie mag worden, waardoor een
golf van kindersterfte door mazelen, difterie of andere te voorkomen ziektes» kan
optreden? Hoe reflecteert u op het vaccinatiebeleid en de informatieverstrekking daarover
van de Nederlandse overheid van de afgelopen jaren? Bent u als Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport bereid (een deel van de) (politieke) verantwoordelijkheid voor het
afnemend vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma en de afnemende vaccinatiebereidheid
in Nederland op u te nemen?
Antwoord 13
Ik onderschrijf het belang van vaccinaties en het vertrouwen daarin. Om die reden
is in 2018 naar aanleiding van de dalende vaccinatiegraad door de toenmalig Staatssecretaris
van VWS gestart met het actieplan Verder met Vaccineren. In 2022 is het vervolg hierop
«Vol vertrouwen in vaccinaties» van de Staatssecretaris van VWS van start gegaan.
Vanuit het Ministerie van VWS wordt er vol ingezet om het vertrouwen in vaccinaties
te vergroten en het laten stijgen van de vaccinatiegraad. Het is echter niet zo dat
vertrouwen in vaccinaties volledig maakbaar is vanuit de overheid. Het vergt ook veel
van de betrokken professionals die zich hier hard voor maken en de (inter)nationale
maatschappij.
Vraag 14
Hoe groot acht u de kans dat ziektes zoals de mazelen in Nederland weer om zich zullen
grijpen door het afnemend vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma?
Antwoord 14
Het is niet mogelijk goed in te schatten hoe groot de kans op een uitbraak is. De
kans op een uitbraak is het grootst is in gemeenschappen waar niet-gevaccineerden
zich concentreren. De kans op een landelijke uitbraak doet zich voor als de vaccinatiegraad
flink daalt in een groot deel van de bevolking. Dat is op dit moment niet het geval,
maar als de vaccinatiegraad afneemt, neemt het risico op mogelijke uitbraken toe.
Een zo hoog mogelijke vaccinatiegraad is daarom erg belangrijk. In de brief «Vol vertrouwen
in vaccinaties» heeft de Staatssecretaris van VWS uw Kamer geïnformeerd over deze
aanpak9.
Vraag 15
Wat gaat u doen om het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma te herstellen? Gaat
u uw informatie- en communicatiestrategie heroverwegen en op een eerlijker en vollediger
manier informeren over alle (mogelijke) facetten van vaccinaties?
Antwoord 15
De aanpak Vol vertrouwen in vaccinaties die vorig jaar zomer aan de Kamer is toegestuurd
richt zich op het vergroten van het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma. De
aanpak richt zich op de volgende hoofdlijnen: het bewaken en versterken van het vertrouwen,
het verstevigen van de informatievoorziening en het vergroten van de toegankelijkheid.
Vraag 16 en 17
Hoe kijkt u in retrospectief terug op het besluit van de overheid om ook kinderen
grootschalig te vaccineren tegen het coronavirus, terwijl daarvoor geen noodzaak was?
Bent u voornemens om die strategie bij een volgende infectieziekte-uitbraak waarbij
kinderen geen (groot) gevaar lopen te heroverwegen?
Indien u een volgende keer opnieuw grootschalig gaat vaccineren bij kinderen, gaat
u ouders dan in ieder geval wel volledig informeren over alle eventuele, nog onbekende,
risico’s en lange termijn gevolgen die het vaccineren van hun kinderen met zich mee
zouden kunnen brengen?
Antwoord 16 en 17
Zie mijn antwoord op vraag 3.
Vraag 18
Indien op termijn blijkt dat er kinderen (ernstige) schade opgelopen hebben na/door
een coronavaccinatie, zal de Nederlandse Staat dan, in tegenstelling tot bij het vaccin
tegen de Mexicaanse Griep, wel aansprakelijkheid erkennen voor deze schade? Welke
criteria hanteert de Staat daarvoor?10
Antwoord 18
Het is lastig om hier in zijn algemeenheid uitspraken over te doen, aangezien dit
per individueel geval beoordeeld zal moeten worden. De rol van de overheid bij (langdurige)
klachten na vaccinatie is echter beperkt. De producent is verantwoordelijk voor de
veiligheid van het coronavaccin, dit geldt dus ook voor het vaccin voor kinderen.
Op grond van de aankoopcontracten tussen de overheid en de producenten kan de overheid
onder specifieke en strikte voorwaarden het risico met betrekking tot de aansprakelijkheid
van de producent overnemen. Over de inhoud van deze voorwaarden kan ik geen uitspraken
doen gezien het vertrouwelijke karakter van de aankoopcontracten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.