Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sjoerdsma, Piri, Van der Lee, Dassen en Van Wijngaarden over het bericht 'Germany unsure if Orbán fit to be ‘EU president’'
Vragen van de leden Sjoerdsma (D66), Piri (PvdA), Van der Lee (GroenLinks), Dassen (Volt) en Van Wijngaarden (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»» (ingezonden 2 juni 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 14 juni 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Germany unsure if Orbán fit to be «EU president»»?1 Bent u bekend met het rapport van het Meijers Committee?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over het aanstaande voorzitterschap van Hongarije?
Antwoord 2
Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) schrijft voor dat het voorzitterschap
van de Raadsformaties volgens een toerbeurtsysteem wordt uitgeoefend op basis van
gelijkheid (artikel 16, lid 9, VEU).3 Volgens de gemaakte afspraken over welk land wanneer voorzitter wordt (Raadsbesluit
2016/1316) Hongarije tussen 1 juli en 31 december 2024 het EU-voorzitterschap. Aan
het EU-voorzitterschap is een aantal verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden
die onder meer voortvloeien uit het Reglement van Orde van de Raad, waaronder het
waarborgen van de continuïteit van de Europese agenda en het opereren als honest broker. Het kabinet zal in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen met zo veel
mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije deze verantwoordelijkheden
nakomt. Het kabinet zal daarbij onverminderd blijven inzetten op een effectieve en
duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in Hongarije. Het aanstaande
Hongaarse EU-voorzitterschap doet niets af aan deze inzet.
Vraag 3
Vertrouwt u erop dat Hongarije, waar corruptie en fraude een bekend probleem zijn,
zorgvuldig om zal gaan met de financiering van het voorzitterschap?
Antwoord 3
De kosten van het EU-voorzitterschap worden gedeeltelijk gedekt door de begroting
van de Raad. Het kabinet heeft vertrouwen in de bestaande waarborgen tegen corruptie
en fraude, zoals o.a. de mogelijkheid van onderzoek door het fraudebestrijdingsbureau
OLAF en de regels opgenomen in het Financieel Reglement van de EU. Voor zover de kosten
niet gedekt worden door de begroting van de Raad, is Hongarije zelf verantwoordelijk
voor de financiering van het EU-voorzitterschap. In algemene zin worden lidstaten
aangemoedigd dit op transparante en zorgvuldige wijze te doen.4 Het kabinet zal het belang hiervan onderstrepen indien het hiertoe een concrete aanleiding
ziet.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat het onwenselijk is dat een land dat de Europese waarden
niet respecteert en waar een artikel 7 procedure tegen loopt, het voorzitterschap
van de Raad op zich neemt? Deelt u de zorgen dat dit grote gevolgen kan hebben voor
de Europese rechtsstaat in zijn geheel?
Antwoord 4
Het is ongemakkelijk dat een land dat kampt met substantiële problemen op het terrein
van de waarden van de Unie en bovendien regelmatig niet handelt in de geest van het
Europees Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) voorzitter wordt
van de EU. Gelet op de verantwoordelijkheden en verwachtingen verbonden aan het voorzitterschap,
kunnen de problemen in Hongarije op het terrein van de waarden van de Unie een negatieve
weerslag hebben op de samenwerking met andere lidstaten in de Raad en op de samenwerking
tussen de Raad en andere EU-instellingen. Meer specifiek vormt het Hongaarse EU-voorzitterschap
een potentieel risico voor de continuïteit en de neutrale behandeling van (een gedeelte
van) de Europese rechtsstaatsagenda. Dit geldt met name voor de Artikel 7 procedure
en de rechtsstaatsdialogen, waarvoor bovendien geen vaste termijnen zijn vastgelegd
en waarbij het EU-voorzitterschap dus invloed zou kunnen uitoefenen op de agendering.
Het kabinet blijft er onverminderd op inzetten dat de uitstaande rechtsstaat- en corruptieproblemen
in Hongarije effectief en duurzaam worden geadresseerd. Zie voor een toelichting over
de stand van zaken rondom de toepassing van het financiële EU-rechtsstaatinstrumentarium
in Hongarije en de Nederlandse positie ter zake de Kamerbrief van dinsdag 13 juni
jl.
Vraag 5
Deelt u ook de zorgen dat dit gevolgen kan hebben voor het Europese meerjarig financieel
kader (MFK), waar in de periode van het Hongaars voorzitterschap de onderhandelingen
weer over zullen beginnen? Deelt u de zorg dat de door dit kabinet zo gewenste koppeling
tussen het MFK en de rechtsstaat in die periode onklaar gemaakt kan worden?
Antwoord 5
In het huidige MFK-akkoord is vastgelegd dat de Europese Commissie voor 1 juli 2025
een voorstel zal presenteren voor het volgende MFK. Dat voorstel verwacht ik in de
eerst helft van 2025, dus na het EU-voorzitterschap van Hongarije. De ambtelijke behandeling
van de voorstellen zal waarschijnlijk in de tweede helft van 2025 starten. De koppeling
tussen de ontvangsten uit de EU-begroting en de eerbiediging van de rechtsstaat is
vastgelegd in de MFK-rechtsstaatverordening. Die koppeling kan niet door het EU-voorzitterschap
zelfstandig onklaar gemaakt worden.
Vraag 6
Deelt u de zorgen dat het voorzitterschap van Hongarije gevolgen zal hebben voor de
Europese solidariteit richting Oekraïne?
Antwoord 6
Voor het gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid geldt bij besluitvorming
in de regel unanimiteit. Zie voor de opstelling van Hongarije ten aanzien van Oekraïne
en de Nederlandse inzet hierop de beantwoording van schriftelijke vragen van 20 april
jl.5
Vraag 7
Bent u bereid u aan te sluiten bij Duitsland, dat zich al heeft uitgesproken tegen
het Hongaarse voorzitterschap?
Antwoord 7
Het kabinet herkent zich, zoals ook toegelicht in de beantwoording van vraag twee
en vier, in het ongemak dat ook spreekt uit de door EU Observer aangehaalde citaten van de Duitse Minister voor Europese Zaken Lührmann. Het kabinet
beschikt niet over informatie dat Duitsland zich zou hebben uitgesproken tegen het
Hongaarse EU-voorzitterschap. Zoals ook toegelicht in de beantwoording van vragen
twee en vier zal het kabinet in aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap, samen
met zo veel mogelijk gelijkgezinde lidstaten, benadrukken te verwachten dat Hongarije
de verantwoordelijkheden die aan het EU-voorzitterschap verbonden zijn zal nakomen.
Vraag 8
Bent u bereid als standpunt in te nemen dat Hongarije, zolang president Orbán de zorgen
van de Europese Commissie op het gebied van rechtsstaat en corruptiebestrijding niet
voldoende geadresseerd heeft, geen EU-voorzitter kan worden wat Nederland betreft,
en dat standpunt ook consequent uit te dragen in de verschillende Raden en werkgroepen
waar dit opportuun is? Bent u ook bereid dit standpunt publiek uit te dragen?
Antwoord 8
Het kabinet gaat uit van de in de Verdragen gemaakte afspraken over de invulling van
het toerbeurtsysteem op basis van gelijkheid, zoals toegelicht in de beantwoording
van vraag twee, en hecht eraan deze afspraken te respecteren. Verwacht wordt dat er
geen steun zal bestaan in de Raad om het Raadsbesluit 2016/1316 aan te passen. Een
eventueel voorstel daartoe van Nederland, kan de Nederlandse positie in de Raad in
aanloop naar het Hongaarse EU-voorzitterschap ondermijnen. Zoals ook toegelicht in
de beantwoording van vraag twee en vier zal het kabinet onverminderd blijven inzetten
op een effectieve en duurzame aanpak van de rechtsstaat- en corruptieproblemen in
Hongarije.
Vraag 9
Bent u bereid dit onderwerp te agenderen voor de eerstvolgende (informele) Raad Algemene
Zaken?
Antwoord 9
Zie antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Kunt u deze vragen voor 15 juni beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.