Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dekker-Abdulaziz over desinformatie
Vragen van het lid Dekker-Abdulaziz (D66) aan de Minister en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over desinformatie (ingezonden 11 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 13 juni
2023).
Vraag 1
Deelt u de mening dat complottheorieën gevuld met desinformatie een gevaar vormen
voor de democratische rechtsorde in Nederland zoals is gebleken uit het jaarverslag
van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD)? Kunt u op dit onderdeel
uw eigen reflectie geven?1
Antwoord 1
De ontwikkelingen die de AIVD signaleert, geven inderdaad reden tot zorg. Het kwaadaardig
elite-narratief is een directe aanval op mensen die in de politiek, de rechterlijke
macht of de pers werken. Het is ondermijnend voor de democratische rechtsorde als
mensen systematisch het gezag van deze instituties verwerpen op basis van ernstige
verdachtmakingen waar geen feitelijk bewijs voor is. Het belemmert de versterkende
werking van deze instituties, nog los van de uitwassen van extreme haat, intimidatie
en bedreigingen die mensen in publieke functies over zich heen krijgen. Voor verdere
reflectie op dit onderwerp wijs ik u graag op de aanbiedingsbrief bij de recentelijke
publicatie «Anti-institutioneel-extremisme in Nederland»2 en de Kamerbrief Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie.3
Vraag 2
Hoe worden artikelen 137d, 131 en 132 in het Wetboek van Strafrecht toegepast op het
moment dat een persoon desinformatie verspreidt aangezien de definitie van desinformatie
zegt dat de verspreider de informatie opzettelijk rondstuurt?
Antwoord 2
Bij het bepalen of er bij de betreffende desinformatie sprake is van een strafbaar
feit als gevolg van overtreding van bijvoorbeeld artikel 131, 132 of 137d van het
Wetboek van Strafrecht gaat het om de intentie waarmee de verspreider de informatie
opzettelijk heeft verstuurd. Indien de verspreiding van de desinformatie gericht is
op opruiing tot strafbare feiten of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag,
kan dat leiden tot een vervolging. Hetzelfde geldt voor artikel 137d Sr: als de intentie
van de desinformatie gericht is tot het aanzetten tot haat, geweld of discriminatie,
dan kan dat mogelijk leiden tot een vervolging.
Vraag 3
Kunt u voorbeelden vanuit de praktijk opnoemen waar deze artikelen werden toegepast?
Antwoord 3
Het is lastig om specifieke voorbeelden te noemen waar deze artikelen zijn toegepast
in relatie tot het verspreiden van desinformatie, omdat deze artikelen op zichzelf
staand een strafbaar feit bevatten en desinformatie op zichzelf staand niet. Wel is
recentelijk een man veroordeeld voor opruiing (artikel 131 Wetboek van Strafrecht)
omdat hij o.a. opriep tot geweld tegen het toenmalige hoofd van het RIVM. De rechtbank
concludeerde hier dat de voorwaarden voor artikel 131 Sr bewezen zijn. Daarnaast concludeerde
de rechtbank dat de verdachte niet op grond van een accurate feitelijke basis heeft
gehandeld en geen betrouwbare en precieze informatie heeft gegeven in overeenstemming
met de journalistieke ethiek.4
Vraag 4
Wat is uw mening over algoritmes en isolerende echokamers?
Antwoord 4
Aanbevelingsalgoritmen kunnen ervoor zorgen dat websites en zoekmachines hun resultaten
afstemmen op eerder online zoekgedrag. Doordat bijvoorbeeld een tijdlijn, aanbevelingen
of zoekresultaten worden gepersonaliseerd, krijgt iemand informatie te zien die beter
aansluit bij persoonlijke interesses. Een echokamer verwijst naar het principe dat
iemands eigen ideeën bevestigd worden, als die persoon zich enkel omringt door mensen
die op dezelfde manier denken. In dit kader gaat het om het verschijnsel waarbij websites
en zoekmachines hun resultaten afstemmen op iemands (eerdere) online zoekgedrag en
daarna voornamelijk of zelfs enkel gelijksoortige content aanbieden. Het gevaar van
zo’n echokamer is dat dergelijke personalisatie ertoe kan leiden dat mensen eenzijdig
worden geïnformeerd door de beperkte informatie die binnen een groep gedeeld wordt,
en niet door algoritmen ook breed informatie krijgen aangeboden vanuit diverse perspectieven
uit andere groepen.
Zo kunnen mensen enkel nog informatie te zien krijgen die dezelfde ideeën bevestigd,
waardoor het wereldbeeld kan verengen. Dat is extra risicovol wanneer het om extremistische
of emotionele berichten gaat5. Zo kan deze algoritmische sturing ervoor zorgen dat wanneer iemand recent een extremistisch
of emotioneel bericht heeft gelezen, of wanneer gebruikers voorafgaand aan het bezoek
van een platform veel van deze berichten lezen en delen, iemand dan alleen maar gelijkaardige
artikelen te zien krijgt. Dit kan grote persoonlijke of maatschappelijke impact hebben.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het aanbod op sociale mediaplatforms meer pluriform gemaakt
zou moeten worden zodat gebruikers minder snel slachtoffer worden van eenduidige tijdlijnen?
Bent u bereid te pleiten voor algoritmevrije tijdlijnen?
Antwoord 5
Ja die mening deel ik. De Digital Services Act (DSA artikel6 verplicht alle online platformen om gebruikers beter te informeren over de belangrijkste
parameters die in hun aanbevelingssystemen worden gebruikt. Tevens dienen zij transparant
te zijn over eventuele opties voor afnemers van de dienst om deze parameters te wijzigen
of te beïnvloeden. Als gebruikers de mogelijkheid hebben om het aanbevelingssysteem
aan te passen, dan moet die functionaliteit makkelijk toegankelijk zijn.
Op grond van artikel 38 DSA moeten zogenaamde zeer grote online platforms en zoekmachines
– zoals TikTok, Instagram, YouTube en Google – hun gebruikers verder ten minste één
optie aanbieden waarmee ze de dienst kunnen gebruiken zonder dat deze gebruik maakt
van profilering voor het doen van aanbevelingen. Gebruikers van deze platformen en
zoekmachines krijgen dus de mogelijkheid om dit soort gepersonaliseerde aanbevelingssystemen
uit te zetten en in plaats daarvan gebruik te maken van een aanbevelingssysteem dat
niet gebaseerd is op profilering. Eind augustus van dit jaar dienen de zeer grote
online platformen en zeer grote online zoekmachines al aan deze bepalingen te voldoen.
Vanaf dat moment worden eenduidige tijdlijnen dus een stuk beter aangepakt en hebben
gebruikers meer keuzevrijheid. Wanneer zeer grote online platformen en zoekmachines
niet voldoen aan de verplichtingen uit de DSA, dan kan de Europese Commissie handhaven
en onder meer een boete opleggen. De Europese Commissie zal hierop als toezichthouder
controleren, maar ook wij zullen scherp monitoren of platformen aan deze verplichtingen
voldoen. Bij eventueel geconstateerde gebreken zullen wij bij de aangewezen instanties
melding doen.
Vraag 6
Bent u zich ervan bewust dat uit onderzoek is gebleken dat sociale mediabedrijven
winst maken met hun algoritmes en kunt u hierop reflecteren?7
Antwoord 6
Ja, hiervan ben ik mijzelf bewust. In de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak
van desinformatie benoem ik daarom dat sociale media platformen een verdienmodel hebben
gebaseerd op het personaliseren van hun diensten per individu. Dankzij de werking
van de onderliggende aanbevelingssystemen wordt desinformatie soms zelfs beloond met
een prominente plek op het platform. Daarbij raakt betrouwbare informatievoorziening
ondergesneeuwd.8
Doeltreffende regelgeving en handhaving zijn daarom noodzakelijk om de risico’s en
de maatschappelijke en economische schade die kunnen ontstaan effectief in kaart te
brengen en te beperken. Zoals hierboven toegelicht, bevat de DSA onder meer regels
over aanbevelingssystemen. De DSA verplicht aanbieders van zeer grote onlineplatforms
en van zeer grote onlinezoekmachines verder om de zogenaamde systeemrisico’s te beoordelen
die voortvloeien uit het ontwerp, de werking en het gebruik van hun diensten. De DSA
verplicht hen passende maatregelen te nemen om deze risico’s te beperken met inachtneming
van de grondrechten. Bij de risicobeoordeling moeten aanbieders rekening houden met
de ernst van de potentiële systeemrisco’s en de waarschijnlijkheid daarvan. Daarvoor
is bijvoorbeeld relevant of een potentieel risico een groot aantal personen kan betreffen,
of dat risico potentieel onomkeerbaar is, en hoe moeilijk het is om het risico, wanneer
dit zich verwezenlijkt, te herstellen. Voornoemde zorgplicht maakt dat deze online
platformen hun diensten niet enkel meer kunnen vormen om een winstmodel, maar tevens
in lijn moeten brengen met maatschappelijke belangen zoals gedefinieerd in de DSA.
Vraag 7
In hoeverre vindt u dat sociale mediabedrijven om deze reden minder snel hun verantwoordelijkheid
zullen nemen om desinformatie terug te dringen als hierop onvoldoende wordt gecontroleerd?
Antwoord 7
Zoals hierboven aangegeven zijn algoritmen vaak geoptimaliseerd op een verdienmodel
en niet op het bestrijden van desinformatie. Controle en handhaving op bovengenoemde
regelgeving uit de DSA is dan ook noodzakelijk. De digitale dienstencoördinator en
één of meer andere bevoegde autoriteiten in het land van vestiging en de Europese
Commissie zijn de (wettelijk) aangewezen autoriteiten om hierop te controleren. Indien
sociale mediabedrijven niet voldoen aan de wettelijke verplichtingen kan hen een boete
worden opgelegd van maximaal 6% van hun wereldwijde jaaromzet.
Vraag 8
In hoeverre deelt u de overtuiging dat de toezeggingen in de brief over desinformatie
te vrijblijvend zijn gebleken?9
Antwoord 8
Op dit moment bestaat inderdaad het beeld
10 dat platformen nog ruimte voor verbetering hebben. De platformen voldoen niet aan
alle toezeggingen zoals geformuleerd in de Code of Practice on Disinformation en Twitter
heeft zich onlangs zelfs teruggetrokken uit deze praktijkcode. Daarom is er de afgelopen
jaren in Europees verband ook verplichtende wetgeving gemaakt. De toezeggingen die
de online platformen hebben gedaan in de EU Code of Practice on Disinformation zijn
allemaal op vrijwillige basis gedaan. Met ingang van 25 augustus 2023 treedt de DSA
in werking voor zeer grote online platformen die verplichtingen oplegt. Maar ook vrijwillige
toezeggingen zijn niet vrijblijvend en ik ben daarom in gesprek met de verschillende
partijen. Het is belangrijk dat grote online platformen hun verplichtingen en toezeggingen
nakomen. Op 12 juni 2023 heb ik een ronde tafel georganiseerd waarbij onder andere
wordt gesproken over de nakoming van de toezeggingen en de aankomende verplichting
onder de DSA rondom datadeling met wetenschappers. Eind 2023 zullen we uw Kamer informeren
over de voortgang van de uitvoering van de Rijksbrede strategie.
Vraag 9
Kunt u toezeggen dat er door u concrete afspraken worden gemaakt met sociale mediabedrijven
om desinformatie en isolerende algoritmes tegen te gaan?
Antwoord 9
Zoals hierboven uiteengezet is er belangrijke wetgeving tot stand gekomen (de DSA)
en zijn er reeds concrete afspraken, namelijk de code of practice, om desinformatie
en isolerende algoritmes tegen te gaan. Met ingang van 25 augustus 2023 treden de
bepalingen vanuit de DSA ten aanzien van de zeer grote online platforms en zoekmachines
in werking en moeten zij gaan voldoen aan deze wettelijke bepalingen. Alle overige
tussenhandeldiensten moeten met ingang van februari 2024 aan de DSA voldoen. Wij gaan
dat nauwlettend volgen en zorgen ervoor dat wij aan onze kant alles doen om een zo
soepel mogelijke implementatie en toezicht te organiseren. Hiertoe heb ik onder andere
op 12 juni a.s. aan de ronde tafel met een vertegenwoordiger van de Europese Commissie
gesproken.
Vraag 10
Welke rol hebben traditionele media in het tegengaan van desinformatie?
Antwoord 10
Een pluriform aanbod van nieuws en informatie is onmisbaar voor democratisch burgerschap.
Voor het vertrouwen van burgers in het nieuws is het noodzakelijk dat het onafhankelijk
geproduceerd wordt en dat daarbij deugdelijke journalistieke principes gevolgd worden.
Op deze manier dragen traditionele media bij aan het beperken van de voedingsbodem
voor de negatieve effecten op de samenleving. Meer concreet kunnen zij bijdragen door
het publiceren van fact-checks, het maken van betrouwbare journalistiek of door gedegen
onderzoek te doen naar aspecten van desinformatie.11 De staatsecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap investeert in onderzoeksjournalistiek
door het bestaande budget voor onderzoeksjournalistiek (à € 4,9 miljoen) te verhogen
met een aanvullend budget vanuit het huidige coalitieakkoord. Deze aanvullende middelen
bedroegen in 2022 € 2,4 miljoen en in 2023 € 3,7 miljoen. In de Visiebrief lokale
omroepen is toegelicht hoe met een structurele investering van € 16 miljoen en een
wijziging van het bestel gewerkt wordt aan de versterking van lokale omroepen.
Vraag 11
Bent u bekend met het gegeven dat desinformatie gepaard gaat met manipulatie? Kunt
u met deze gedachte in het achterhoofd uiteenzetten waarom u ervoor hebt gekozen om
veel van de verantwoordelijkheid omtrent het tegengaan van desinformatie bij de burger
te leggen?
Antwoord 11
Daar ben ik zeker mee bekend. De rijksoverheid definieert desinformatie als het doelbewust,
veelal heimelijk, verspreiden van misleidende informatie, met het doel schade toe
te brengen aan het publieke debat, democratische processen, de open en kenniseconomie
of volksgezondheid. Het is een vorm van schadelijk, maar vaak legaal, gedrag. Desinformatie
kan een combinatie zijn van feitelijke, onjuiste of deels onjuiste informatie, maar
heeft altijd de intentie om te misleiden en te schaden.
De vrijheid van meningsuiting is een kernwaarde van democratie. Daarom blijft het
uitgangspunt dat het bestempelen van desinformatie als zodanig en factchecken primair
geen taak is van overheden. Een terughoudende opstelling van de overheid is op dit
gebied gewenst om voldoende ruimte te laten voor kritiek en het publieke debat. Het
adresseren van desinformatie is primair een taak van journalistiek en wetenschap,
al dan niet in samenwerking met internetdiensten. De overheid bepaalt niet wat wel
of niet betrouwbare informatie is. Daar zijn burgers en onafhankelijke platforms en
media in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor. Daarom zet het kabinet in op
het versterken van de weerbaarheid van burgers. Daar waar het gaat om het verminderen
van de invloed van desinformatie neemt de overheid ook zelf maatregelen, afhankelijk
van de inhoud van desinformatie, de producent of verspreider, of de verantwoordelijkheden
van traditionele en sociale media. Regulering van online platformen om uitwassen te
voorkomen valt hier ook onder. Voor een meer gedetailleerde uitleg van de kabinetsaanpak
verwijs ik u naar de Rijksbrede strategie effectieve aanpak van desinformatie12. Tegelijkertijd blijven we de ontwikkelingen op dit gebied volgen zodat we het beleid
kunnen aanpassen waar nodig. Eind 2023 zullen we uw Kamer hier over informeren in
de voortgangsbrief van de Rijksbrede strategie.
Vraag 12
Hoe bent u van plan om burgers – en met name jongeren – mediawijs te maken? Hoe zal
dit er in de praktijk uit gaan zien en hoe worden burgers die al in de greep van desinformatieverspreiders
worden gehouden bereikt?
Antwoord 12
Het kabinet hecht groot belang aan mediawijsheid en aan een mediawijze samenleving.
Daartoe financiert de overheid het Netwerk Mediawijsheid. Een mediawijze burger kan
meer dan alleen knoppen bedienen of internet gebruiken, een mediawijze burger kan
passief, actief, interactief en effectief omgaan met media. De uitdagingen op dit
thema zijn veelzijdig. Het gaat om grote thema’s die de hele samenleving aangaan.
Denk bijvoorbeeld aan cybercrime, gezondheid, online bedreigingen, racisme, inclusie,
desinformatie of de impact van sociale media in onze samenleving.
De kracht van het Netwerk, bestaande uit meer dan 1300 netwerkpartners, ligt op kennisdeling
en samenwerking. Zo is er een serious game voor de groepen 7 en 8 in het primair onderwijs, waar ongeveer de helft van alle
basisschoolleerlingen aan meedoet. Ook zijn er diverse informatieve websites (www.mediawijsheid.nl of www.hoezomediawijs.nl), met jaarlijks zo’n 400.000 bezoeken. Via goed gewaardeerde netwerkevenementen en
inhoudelijke congressen worden netwerkpartners aangemoedigd mee te doen met de missie
van het netwerk: «Iedereen mediawijs». Kinderen en jongeren zijn van oudsher een belangrijke
doelgroep voor het Netwerk. Nu steeds meer scholen in het funderend onderwijs aandacht
voor mediawijsheid opnemen in hun lesprogramma’s, heeft het Netwerk de horizon verbreed
naar een volwassen doelgroep.
Vraag 13
Erkent u dat slachtoffers van desinformatie het vertrouwen in de overheid sneller
kwijt zijn en daardoor naar waarschijnlijkheid ook geen vertrouwen zullen hebben in
initiatieven als www.crisis.nl of www.isdatechtzo.nl die vanuit de overheid naar hen zijn gericht?
Antwoord 13
De weerbaarheid van burgers kan versterkt worden door ze mediawijs te maken, zodat
ze zelf media beter kunnen beoordelen. Op bijvoorbeeld isdatechtzo.nl en op Crisis.nl
kunnen burgers informatie en tips over aspecten van desinformatie vinden. Hiermee
dragen deze initiatieven bij aan het verminderen van de voedingsbodem voor desinformatie.
Daarnaast heeft de wijze waarop (overheids-)instituties communiceren directe invloed
op het toenemen of wegnemen van wantrouwen bij burgers.13 Daarmee kan goede communicatie dus ook bijdragen aan het verminderen van de voedingsbodem
voor desinformatie.
Samenwerking met betrokken partners blijft cruciaal, juist omdat deze partners verschillende
groepen in de samenleving kunnen bereiken. Ook bibliotheken, musea en andere maatschappelijke
organisaties ondernemen daarom activiteiten om mensen bewuster te maken van de werking
en het herkennen van desinformatie. Het kabinet verwelkomt zulke maatschappelijke
initiatieven van harte. Naast de inzet op bewustwording over online desinformatie,
werkt de Staatssecretaris van Cultuur en Media samen met het Netwerk Mediawijsheid
aan een bewustwordingstraject om kennis en vaardigheden over de waarde van de journalistiek
in de samenleving te vergroten. Het versterken van de weerbaarheid van burgers is
niet voorbehouden aan de rijksoverheid. Ook het maatschappelijk middenveld, media
en wetenschap dragen hieraan bij.14
Vraag 14
Wat vindt u ervan dat Elon Musk een nieuw beleid heeft geïntroduceerd omtrent Twitter
Blue waarin hij alleen gebruikers die zijn geabonneerd bij het platform in de «For
You» pagina worden weergegeven? In hoeverre is dit volgens u in strijd met de Digital
Services Act?15, 16, 17
Antwoord 14
Hoewel Twitter zich onlangs heeft teruggetrokken uit de Code of Practice on Disinformation,
moet Twitter zich met ingang van 25 augustus 2023, net als alle andere VLOPs, wel
houden aan de DSA. Twitter is echter een privaat bedrijf en kan in dit kader ook eigen
bedrijfsregels en/of algemene voorwaarden vaststellen voor de gebruikers op dit platform.
Het enkel laten verschijnen van Tweets in de for you tijdlijn, om zogezegd op deze manier desinformatie door bots tegen te gaan, is niet
in strijd met de DSA of een andere wet.
Vraag 15
Kunt u toezeggen dat deze vragen voor het commissiedebat Desinformatie en online platformen
van de vaste Kamercommissie voor Digitale Zaken op 14 juni 2023 zijn beantwoord?
Antwoord 15
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.