Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Westerveld over het collegegeld voor gevluchte Oekraïense studenten
Vragen van het lid Westerveld (GroenLinks) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het collegegeld voor gevluchte Oekraïense studenten (ingezonden 8 juni 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 13 juni
2023).
Vraag 1
Klopt het dat Universiteiten van Nederland (hierna:UNL) en de Vereniging Hogescholen
(hierna:VH), in tegenstelling tot het collegejaar 2022–2023, voor het collegejaar
2023–2024 geen landelijke afspraken hebben gemaakt om aan gevluchte Oekraïense studenten
het wettelijk collegegeld te vragen in plaats van het instellingstarief?
Antwoord 1
Eerder dit jaar heeft de VH haar voornemen kenbaar gemaakt om het instellingcollegegeld
voor de zittende studenten uit Oekraïne voor het volgend studiejaar (studiejaar 2023–2024)
te verlagen ter hoogte van het wettelijk collegegeld. De VH heeft ervoor gekozen om
deze afspraken in een bindingsbesluit vast te leggen dat begin februari jl. op de
website van de VH is gepubliceerd. Ook UNL heeft aangegeven bereidwillig tegenover
het verlagen van het instellingscollegegeld te staan. Deze landelijke afspraken zouden
betrekking moeten hebben op de zittende studenten, dat wil zeggen studenten die reeds
eerder aan een Nederlandse ho-instelling ingeschreven hebben gestaan, en dus de studie
hebben gevolgd. Wat de nieuwe instroom betreft behouden de instellingen hun reguliere
bevoegdheid om – eigenstandig – een groep of groepen studenten aan te wijzen die in
aanmerking komen voor een lager instellingcollegegeld-tarief. Dit geldt eveneens voor
de andere groepen asielzoekers.
Vraag 2
Krijgt u ook signalen van studenten uit Oekraïne die nu onverwachts geconfronteerd
worden met een tariefsverhoging van duizenden euro’s en die niet ineens een bedrag
van 16.000 euro kunnen ophoesten?
Antwoord 2
Zoals ik reeds bij vraag 1 heb aangegeven, zijn de instellingen bevoegd tot het bepalen,
en waar nodig verlagen, van het instellingscollegegeld-tarief. De praktijk laat zien
dat bij het verlagen van het instellingscollegegeld-tarief gehandeld wordt op basis
van merites van individuele gevallen en omstandigheden van de student, dan wel groepen
studenten. Het bepalen van het instellingscollegegeld is bij de instellingen een zorgvuldig
proces waarbij de betrokkenheid van de medezeggenschap van belang is, en waarbij het
besluit in alle redelijkheid gebeurt. Daarnaast wordt van de instellingen verwacht,
en verlangd, dat ze de informatie inzake het instellingscollegegeld tijdig en correct
richting de aankomende studenten communiceren.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat studenten uit Oekraïne met ingang van
het volgend collegejaar het instellingstarief moeten betalen voor hun opleiding? Zo
ja, bent u hierover in gesprek met UNL en VH en bent u voornemens onderwijsinstellingen
te ondersteunen, zodat zij het lagere wettelijke collegegeld kunnen vragen aan deze
groep studenten?
Antwoord 3
In formele zin vallen studenten uit Oekraïne onder de categorie niet-EER studenten.
Conform de huidige wet is deze groep het instellingscollegegeld verschuldigd. Instellingen
kunnen echter – zoals hiervoor aangegeven – hierover anders besluiten. Ik roep de
instellingen op om deze groep studenten waar nodig ook volgend studiejaar te ondersteunen
vanuit de huidige bevoegdheid die zij daartoe hebben.
Zoals ik tijdens het tweeminutendebat op 1 februari 2022 heb aangegeven, zal ik het
voorstel van het lid Westerveld inzake generieke maatregel ter ondersteuning van bepaalde
groepen studenten meenemen in een breder gesprek binnen het kabinet over migratie.
De bredere gesprekken zijn nog niet afgerond.
Vraag 4
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat internationalisering in het
hoger onderwijs op 15 juni 2023?
Antwoord 4
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.