Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Rahimi en Slootweg over het bericht 'Digitale identiteit voor burgers: doelen behaald, maar nog onduidelijkheid over toekomstige inlogmiddelen'
Vragen van de leden Rahimi (VVD) en Slootweg (CDA) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «Digitale identiteit voor burgers: doelen behaald, maar nog onduidelijkheid over toekomstige inlogmiddelen» (ingezonden 8 juni 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
(ontvangen 9 juni 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport van de Algemene Rekenkamer «Digitale identiteit voor
burgers: doelen behaald, maar nog onduidelijkheid over toekomstige inlogmiddelen»
van de Algemene Rekenkamer van 29 maart 2023?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het bericht en het betreffende rapport van de Algemene Rekenkamer.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat door strengere beveiligingsmaatregelen,
die per 1 juli met de ingang van de Wet digitale overheid ingaan, een grote groep
burgers, die normaal gebruik maakt van sms-codes om in te loggen bij DigiD, dit straks
niet meer kunnen omdat het technisch aansluitpunt dat moet komen zodat uitvoerende
organisaties zoals de UWV, de Belastingdienst en gemeenten slechts op één centraal
punt aan hoeven te sluiten, er nog niet is?
Antwoord 2
Op 1 juli aanstaande zijn er nog geen directe gevolgen voor burgers en bedrijven voor
de digitale toegang tot de overheidsdienstverlening op grond van de Wet Digitale Overheid
(WDO). Inloggen met SMS blijft op 1 juli beschikbaar.
De Wet Digitale Overheid zal op 1 juli 2023 gefaseerd in werking treden. De wet vormt
onder andere de juridische basis voor het nog in ontwikkeling zijnde stelsel Toegang.
Het stelsel Toegang maakt het technisch mogelijk dat in de nabije toekomst kan worden
ingelogd met zowel publieke inlogmiddelen, zoals DigiD, als met erkende private middelen.
Deze middelen dienen te beschikken over de vereiste betrouwbaarheidsniveaus, conform
de eIDAS-verordening, hetgeen nu in de wet is vastgelegd. De dienstverleners bepalen
zelf op welk betrouwbaarheidsniveau een burger of bedrijf moet inloggen.
Hogere betrouwbaarheidsniveaus maken de dienstverlening veiliger en maken een nauwkeuriger
identiteitsvaststelling mogelijk, maar vragen altijd nadrukkelijke aandacht voor digitale
toegankelijkheid voor burgers. De afweging tussen veiligheid en toegankelijkheid staat
daarom centraal bij de doorontwikkeling van inlogmiddelen en bij het onderzoek naar
de toepassing van hogere betrouwbaarheidsniveaus.
Voor burgers kan het lastig zijn om volwaardig digitaal mee te doen. Er moet om die
reden altijd een goed werkend en toegankelijk fysiek alternatief zijn om in contact
te treden met publieke dienstverleners. Burgers kunnen bij digitale dienstverlening
onder andere geholpen worden bij de Informatiepunten Digitale Overheid (IDO’s) en
de helpdesk van DigiD en eHerkenning. Daarnaast ben ik bezig met het verder ontwikkelen
van voorzieningen voor digitaal machtigen en vertegenwoordigen, zodat een burger ook
aan iemand anders kan vragen iets voor hem of haar te regelen.
Het is belangrijk dat inloggen met DigiD bij de overheid en bij andere organisaties
veilig, betrouwbaar en toegankelijk is en blijft. Voor veel overheidsdiensten loggen
mensen nu in met de DigiD-app of een SMS-code naast hun gebruikersnaam en wachtwoord.
Daarbij merk ik op, zoals ik eerder al aan uw Kamer heb gemeld2, dat de mogelijkheid om in te loggen via SMS-authenticatie vooralsnog behouden blijft.
Ik heb aangegeven dat ik in overleg met uw Kamer zal treden voordat er wijzigingen
plaatsvinden in dit beleidsuitgangspunt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat dat dit een potentieel maatschappelijk ontwrichtende werking
heeft als dit aansluitpunt niet voor 1 juli 2023 gereed is en er niet meer ingelogd
kan worden bij verschillende organisaties?
Antwoord 3
U geeft aan dat bij de ontwikkeling van het nieuwe stelsel een centraal aansluitpunt
ontbreekt. In plaats van een centraal aansluitpunt wordt gewerkt aan een standaard
koppelvlak waarop publieke dienstverleners kunnen aansluiten.
Er wordt momenteel gewerkt aan dit koppelvlak. Belangrijk is te benadrukken dat de
aansluiting van publieke dienstverleners op het nieuwe stelsel Toegang niet in één
keer, maar geleidelijk gaat. Dienstverleners sluiten na zorgvuldige voorbereiding
geleidelijk aan op het stelsel Toegang. Deze geleidelijke aansluiting is voorzien
in de periode 2024–2026 en zal worden vastgelegd in een aansluitschema.
Zolang een dienstverlener niet is aangesloten op het nieuwe technische stelsel zal
de bestaande techniek met inloggen via DigiD en eHerkenning beschikbaar zijn.
Vraag 4
Zo ja, wat gaat u doen om er voor te zorgen dat deze grote groep burgers wél gebruik
kan (blijven) maken van de digitale faciliteiten van de overheid? Met andere woorden,
wat gaat u doen om voor 1 juli 2023 dat aansluitpunt wel te regelen?
Antwoord 4
Zie de antwoorden op vraag 2 en 3.
Vraag 5
In hoeverre is het niet nakomen van het organiseren van een ordentelijk aansluitpunt
in strijd met de wet Markt en Overheid?
Antwoord 5
Zoals in vraag 3 geantwoord wordt momenteel gewerkt aan een standaard koppelvlak.
Het aansluiten op het stelsel Toegang heeft zijn basis in de Wet Digitale Overheid.
Vraag 6
Kunt u deze vragen voor het wetgevingsoverleg dat gepland staat op 13 juni a.s. over
de Slotwet 2022, Jaarverslag 2022 en rapport resultaten verantwoordingsonderzoek 2022
ARK over het Ministerie van JenV, BZK en van EZK, voor zover het onderwerpen betreft
die zien op digitalisering, beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.