Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Houwelingen over het artikel 'Twee jaar wachttijd maakt 'verplichte AOV' uitvoerbaar en betaalbaar'
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het artikel «Twee jaar wachttijd maakt «verplichte AOV» uitvoerbaar en betaalbaar» (ingezonden 5 juni 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 7 juni
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Twee jaar wachttijd maakt «verplichte AOV» uitvoerbaar
en betaalbaar»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe oordeelt u over dit artikel en in het bijzonder over de volgende zin uit dit artikel:
«Neem SharePeople. Dat is geen broodfonds en ook geen verzekering. SharePeople is
een coöperatie (opgericht in 2019) met inmiddels 13.000 zzp’ers die het risico op
(blijvende) arbeidsongeschiktheid onderling opvangen, dus zonder verzekeraar. Ook
voor 30 jaar als het moet.»? Is dit niet het bewijs dat zelfstandigen zonder personeel
(zzp'ers) wel degelijk en zelfs nu al in staat zijn, zonder verzekeraar, (blijvende)
arbeidsongeschiktheid, «ook voor 30 jaar als het moet», onderling op te vangen? Zo
nee waarom niet?
Antwoord 2
Vooropgesteld waardeer ik (private) initiatieven om het arbeidsongeschiktheidsrisico
dat ondernemers nu dragen, op te vangen. Ik zie ook een belangrijke rol voor hen in
het nieuwe stelsel, bijvoorbeeld gedurende de eerste periode van arbeidsongeschiktheid.
Ik heb in mijn brief van 3 april jongstleden aangegeven dat ik de opt-out nog aan
het uitwerken ben. Ik vind dat, wil een verzekering onder de opt-out vallen, deze
ten minste moet voldoen aan de voorwaarden van ten minste dezelfde premie (als de
publieke verzekering) en ten minste dezelfde dekking. Dit heeft de Stichting van de
Arbeid ook geadviseerd in het advies «Keuze voor zekerheid». Als een privaat initiatief
aan deze voorwaarden voldoet, komt deze in aanmerking als vehikel om uit te stappen.
Onder de voorwaarde van ten minste dezelfde dekking valt dat er zekerheid moet zijn
dat de verzekering bij ingetreden arbeidsongeschiktheid tot de AOW-gerechtigde leeftijd
uitkeert.
Voor verzekeraars geldt een stelsel van verplichtingen vanuit de Wet op het financieel
toezicht. DNB en AFM houden toezicht op de naleving van die verplichtingen. Op die
manier zijn er waarborgen om te zorgen dat een ondernemer bij ingetreden arbeidsongeschiktheid
daadwerkelijk tot de AOW-gerechtigde leeftijd een uitkering kan krijgen. Deze waarborgen
kennen niet-verzekeraars niet. Daardoor acht ik het onwaarschijnlijk dat een niet-verzekeraar
dergelijke langjarige verplichtingen voldoende zeker kan nakomen.
Vraag 3
Bent u, nu u bekend bent met dit artikel, wellicht bereid uw appreciatie van motie
Van Houwelingen2 ingediend tijdens het debat over de hervorming van de arbeidsmarkt op woensdag 1 juni
2023 te herzien? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Om de reden bij de beantwoording van vraag 2 aangegeven, namelijk dat er onvoldoende
zekerheid is dat een niet- verzekeraar dergelijke verplichtingen kan nakomen, blijf
ik erbij om de – reeds verworpen – motie te ontraden.
Vraag 4
Kunt u de bovenstaande vragen beantwoorden voor het «commissiedebat zzp» van woensdag
7 juni?
Antwoord 4
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.