Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Inge van Dijk over het bericht “Schrikbarende’ conclusies in zeer kritisch advies: Den Haag heeft ‘de regio’ stelselmatig verwaarloosd’
Vragen van het lid Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ««Schrikbarende» conclusies in zeer kritisch advies: Den Haag heeft «de regio» stelselmatig verwaarloosd» (ingezonden 30 maart 2023).
Antwoord van Minister Bruins Slot (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
7 juni 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2506.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht ««Schrikbarende» conclusies in zeer kritisch
advies: Den Haag heeft «de regio» stelselmatig verwaarloosd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Onderschrijft u de conclusie van het advies, dat het overheidsbeleid de verschillen
tussen rijke en arme regio's in ons land heeft vergroot?2
Antwoord 2
Dit advies stelt dat er mede door beleidskeuzes van de overheid te grote verschillen
zijn ontstaan tussen hoe goed het gaat met regio’s. De groeiende verschillen in welvaart
en welzijn, samen met het afnemende vertrouwen in overheid en politiek, stemmen tot
grote zorg. En vragen om actie van het hele kabinet, omdat de analyse vele beleidsterreinen
raakt.
Vraag 3
Welke stappen gaat u zetten om «principieel niet te rechtvaardigen regionale achterstanden»
aan te pakken?
Antwoord 3
We hebben hierop de eerste stappen gezet. Zoals bijvoorbeeld met Regio Deals, door
gezamenlijk als regio’s en rijk te investeren in regionale opgaven en kansen. En dit
kabinet zet in op sterke regio’s aan de grens door interbestuurlijk te werken aan
de (gebieds)opgaven in deze regio’s én door het versterken van de grensoverschrijdende
samenwerking met grensregio’s in onze buurlanden. Maar het vraagt nadrukkelijk om
meer actie, ook voor de lange termijn. We zijn als kabinet op dit moment bezig om
te komen tot een reactie op het adviesrapport «Elke regio telt!». Voor het zomerreces
zal deze aan de Kamer worden gestuurd.
Vraag 4
Herkent u de conclusie, dat inwoners van achterstandsregio's een groot gebrek aan
aandacht, begrip en respect vanuit de overheid voelen?
Antwoord 4
Tijdens de vele gesprekken die ik overal in Nederland voer, ervaar ik steeds weer
de kracht en eigenheid van de regio’s. Van Noardwest Fryslân tot Zeeuws-Vlaanderen.
Van Zuid-Limburg tot de Achterhoek. De meeste mensen zijn trots op het gebied waar
ze wonen, voelen zich er mee verbonden en leven er graag. Maar ik ervaar daar zeker
ook dat veel mensen vinden dat de overheid onvoldoende naar hen luistert en twijfelen
aan haar vermogen om de grote uitdagingen van onze tijd aan te pakken.
Vraag 5
Herkent u het beeld, dat vertegenwoordigers van de rijksoverheid in de onderzochte
regio’s onbekend zijn?
Antwoord 5
Het kabinet hecht aan de aanwezigheid en zichtbaarheid van de rijksoverheid in de
regio. Het gaat daarbij om meer dan alleen een fysieke aanwezigheid. Het gaat er ook
om duurzame samenwerkingsverbanden tussen het Rijk en de regio te leggen. Door een
betere spreiding van rijksdiensten over het land en door de mogelijkheden die het
hybride werken biedt waardoor medewerkers niet per se in de nabijheid van hun standplaats
hoeven te wonen, kunnen medewerkers uit velerlei regio’s bij de rijksoverheid werken.
Dit biedt belangrijke voordelen voor zowel de regio als het Rijk, onder meer bij het
werven van medewerkers op de (krappe) arbeidsmarkt alsook om zo in het rijksbeleid
het regioperspectief beter over het voetlicht te brengen. De bevoegdheden van de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zullen worden versterkt, zodat zij binnen
het kabinet een stevigere coördinerende en adviserende rol kan vervullen bij de spreiding
over het land. In de jaarlijkse Kamerbrief over de stand van de spreiding van rijkswerkgelegenheid
zal hier nader op worden ingegaan.
Vraag 6
Hoe bevordert u op uw eigen ministerie de betrokkenheid van ambtenaren bij regio’s
op afstand van Den Haag?
Antwoord 6
Binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) wordt op
verschillende manieren de betrokkenheid van ambtenaren bij de verschillende regio’s
in Nederland bevordert. De laatste jaren trekken we op bepaalde onderdelen (denk hier
bijvoorbeeld aan Regio Deals, het programma Regio’s aan de grens, NOVEX, het Nationaal
programma Landelijk Gebied) steeds meer samen op met de verschillende regio’s in Nederland.
Verder zijn er medewerkers van BZK die ook gedeeltelijk in dienst zijn van de provincie
en wordt er in de tweede helft van dit jaar een rijkshub geopend in Assen.
Vraag 7
Hoe verklaart u de eenzijdige focus op bedrijfsmatige efficiëntie en doelmatigheid
bij de overheid?
Antwoord 7
De focus op efficiëntie en doelmatigheid is een filosofie die door veel landen is
geadopteerd in de tweede helft van vorige eeuw toen de overheidsuitgaven sterk stegen.
Toentertijd is gekozen voor een meer bedrijfsmatige aanpak in de besteding van publieke
middelen om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Dit gebeurde vanuit een sturingsfilosofie
die we betitelen als het «New Public Management», waar waarden als efficiëntie en
doelmatigheid dominant zijn. Hoewel efficiëntie en doelmatigheid onverminderd nastrevenswaardig
blijven, vind ik het van belang om niet langer uit te gaan van New Public Management,
maar te werken vanuit het toevoegen van publieke waarde (public value). De maatschappelijke
opgave is het uitgangspunt. Hierbij luistert de overheid naar wat er leeft, zorgt
dat signalen over wat er wel of niet goed gaat haar bereiken en zorgt dat er ruimte
is om in de gevallen waarin beleid en wetgeving niet heeft voorzien of onbedoelde
onevenredige uitkomsten heeft, oplossingen kunnen worden geboden. De overheden werken
daarbij samen, over grenzen van organisaties heen. Soms worden er belemmeringen ervaren
in de inrichting, die het toevoegen van publieke waarde niet ondersteunen. Ik werk
aan een visie op de inrichting en sturing van de rijksoverheid door te leren van veranderinitiatieven
van beleid- en uitvoeringsorganisaties om te werken aan een overheid die dienstbaar,
rechtvaardig en responsief kan zijn. Verschillende rijksbrede initiatieven bieden
daarbij ondersteuning, zoals een gewijzigde ambtseed, een gids Ambtelijk Vakmanschap
waarin de gezamenlijke basisprincipes en waarden voor ons werk zijn beschreven, het
Beleidskompas en dialoogvoering over ethische en morele vraagstukken op de werkvloer.
Vraag 8
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat de overheid «dienstbaar en dichtbij» is?
Antwoord 8
Een belangrijke opdracht aan het kabinet is om ervoor te zorgen dat mensen ervaren
dat de overheid er ook voor hen is. Om vertrouwen te krijgen, moet de overheid betrouwbaar,
dienstbaar en rechtvaardig zijn. Daar werk ik aan, samen met de collega’s in het kabinet,
door te investeren in het verbeteren van de uitvoering, in het vakmanschap van ambtenaren
en in het vergroten en versterken van de mogelijkheden voor burgers om invloed uit
te oefenen. Dit laatste onder meer via het aan Uw Kamer voorgelegde wetsvoorstel Versterking
participatie op decentraal niveau.3 Verder wordt gewerkt aan een wetsvoorstel om de Algemene wet bestuursrecht aan te
passen en het waarborg karakter van deze wet te versterken. Daarnaast heeft elk departement
de eigen wetten en regels onderzocht op hardvochtige effecten voor mensen, om deze
waar mogelijk weg te nemen (zie onder meer Kamerstukken II 2021/22, 35 510, nr. 102).
Vraag 9
Deelt u de mening, dat het beleid van een overheid die niet dienstbaar en dichtbij
is, niet werkelijk efficiënt en doelmatig kan worden genoemd?
Antwoord 9
Ja, die mening deel ik. Wij moeten als overheid bijdragen aan de mogelijkheden die
mensen hebben om bij te dragen aan onze samenleving en de economie. Dat vraagt ook
om gerichte aandacht voor gebieden waar die inzet niet zo wordt ervaren. Ik kom hier
in de kabinetsreactie op het adviesrapport «Elke regio telt!» op terug.
Vraag 10
Deelt u de mening, dat een regionaal kiesstelsel de parlementaire aandacht voor regio’s
zou kunnen vergroten?
Antwoord 10
Een van de aanbevelingen van de drie adviesraden in het rapport «Elke regio telt» is om te werken aan wederzijdse vertegenwoordiging: van regio’s op nationaal niveau
en van het Rijk in de regio’s. Hiertoe zijn door de staatscommissie parlementair stelsel
en het Burgerforum Kiesstelsel concrete voorstellen gedaan, die nu worden uitgewerkt
in de vorm van het wetsvoorstel «Met een stem meer keus». De kiezer krijgt met dit wetsvoorstel de mogelijkheid om een stem uit te brengen
op de gehele lijst van een partij, of op één enkele kandidaat van die partij («kandidaatsstem»).
Kandidaten die zogeheten «kandidaatsstemmen» verwerven worden in de meeste gevallen
makkelijker verkozen dan dat nu het geval zou zijn op basis van voorkeursstemmen,
zodat kandidaten met bijvoorbeeld een aansprekend regionaal profiel laagdrempeliger
door de kiezer kunnen worden gehonoreerd met een zetel. Het in voorbereiding zijnde
wetsvoorstel draagt er op die manier aan bij dat de parlementaire aandacht voor regio’s
vergroot kan worden.
Vraag 11
Hoe vertaalt u de conclusies van het advies naar een regio die nog verder weg ligt
van Den Haag, namelijk Caribisch Nederland?
Antwoord 11
De conclusies en bevindingen uit het adviesrapport «Elke regio telt» sluiten aan bij
de eerdere bevindingen van rapporten die specifiek over Caribisch Nederland zijn geschreven,
zoals de voorlichting van de Raad van State uit 2019 en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek
Koninkrijksrelaties. Hier wordt op teruggekomen in de kabinetsreactie op het adviesrapport
«Elke regio telt!».
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.