Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Verzamelbrief Natuur (Kamerstuk 33576-325)
2023D24468 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande
fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Natuur
en Stikstof over haar brief van 14 oktober 2022 «Verzamelbrief Natuur» (Kamerstuk
33 576, nr. 325).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verzamelbrief
natuur en het onderliggende rapport «Systeemevaluatie implementatie Exotenverordening
in Nederland».
Evaluatie implementatie Exotenverordening
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in het rapport zestien aanbevelingen worden
gedaan. Een deel van deze aanbevelingen is gericht aan het Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en een deel aan de provincies. De Minister geeft
in haar brief aan te bekijken hoe deze aanbevelingen kunnen worden uitgevoerd. Deze
leden zouden graag van de Minister weten welke aanbevelingen de Minister verwacht
uit te gaan voeren, hoe het proces tot uitvoering vorm zal krijgen en welke stappen
er op dit moment al zijn gezet. Daarnaast zouden deze leden graag horen hoe het Interprovinciaal
Overleg (IPO) met deze aanbevelingen aan de slag is gegaan en wat de uitkomst was
van de uitnodiging tot overleg over hoe provincies opvolging aan de aanbevelingen
zouden kunnen geven.
Amerikaanse rivierkreeft
De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over de grote hoeveelheden Amerikaanse
rivierkreeften en over de snelle verspreiding van deze invasieve exoot in de Nederlandse
wateren. Deze leden zien dat de Amerikaanse rivierkreeft zich op dit moment al te
wijd heeft verspreid, met een te snel tempo van voortplanting om deze exoot nog weg
te vissen, maar deze leden willen de Minister wel vragen om zo snel mogelijk in te
zetten op beheer en daarmee beperking van de schade. Deze leden zijn van mening dat
de huidige aanpak, met vooral veel overleg en onderzoeken naar eventuele pilots, het
probleem steeds op de lange baan schuift en zouden graag van de Minister horen welke
concrete stappen, fysiek, niet aan overlegtafels, er op korte termijn kunnen worden
gezet.
De leden van de VVD-fractie lezen in het antwoord op eerdere schriftelijke vragen
van de leden Van Campen en Valstar (beiden VVD) dat de Minister aangaf dat beheer
op dit moment kan worden uitgevoerd door meer dan voldoende beroepsvissers (Aanhangsel
van de Handelingen II, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2499). Deze leden vragen de Minister waar deze uitspraak op is gebaseerd, aangezien de
Minister in diezelfde beantwoording aangeeft dat er in heel Nederland vijf tot tien
beroepsvissers kunnen worden ingehuurd, terwijl de invasieve Amerikaanse rivierkreeft
al in grote delen van Nederland te vinden is en vrouwtjes tot wel 600 eieren per keer
kunnen leggen. Daarnaast moeten deze beroepsvissers tegen betaling worden ingehuurd.
Hoe komt de Minister, gelet op de overvloedige aanwezigheid van Amerikaanse rivierkreeften
in Nederlandse wateren, tot de conclusie dat dit «meer dan voldoende is»? Gaat de
Minister op dit moment in overleg met de provincies en waterschappen over betaling
van deze beroepsvissers, vindt dit overleg momenteel plaats en zo ja, waar vindt dit
plaats? Met het oog op het geringe aantal beroepsvissers dat beschikbaar is om de
Amerikaanse rivierkreeft tegen betaling te beheren, willen deze leden de Minister
vragen of zij de mening deelt dat vangst ook kan worden opengesteld voor vergunde
hobbyvissers, die in veel gevallen ook over de juiste kennis, kunde en materialen
beschikken. Deze leden zijn van mening dat dit op heel eenvoudige wijze mogelijk kan
worden gemaakt, bijvoorbeeld door het vangen met korven toe te staan, desnoods met
begeleiding van een richtlijn, of voorschrift. Welke kansen ziet de Minister in openstelling
van vangst voor hobbyvissers?
Aanvalsplan invasieve exoten
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat het opstarten van het Nederlandse
systeem voor de aanpak van invasieve exoten op dit moment nog niet op een voldoende
en adequate wijze bijdraagt aan het bereiken van de doelen van de exotenverordening.
Deze leden hechten een groot belang aan het bestrijden van invasieve exoten in Nederland
en vragen de Minister een reflectie op haar standpunt met betrekking tot het bestrijden
van deze invasieve exoten en conclusies uit het rapport. Invasieve exoten verdrukken
de aanwezigheid van planten en dieren die hier van nature voorkomen, dragen bij aan
een monocultuur in onze natuur en zodoende aan verslechtering van de kwaliteit van
bodem, water en lucht. Ziet de Minister deze risico’s ook en zo ja, hoe gaat de Minister
hier navolging aan geven?
De leden van de VVD-fractie delen de conclusie van het rapport dat het Ministerie
van LNV een flinke doorontwikkeling moet maken en fors moet inzette om te komen tot
een volwaardig en robuust systeem, met daarnaast het verder intensiveren van een gevoel
van urgentie en gedeelde verantwoordelijkheid bij betrokken partijen. Deze leden zouden
graag een reflectie horen van de Minister op deze benoemde conclusies. Deelt de Minister
de mening dat er een gevoel van urgentie ontbreekt en dat er op dit moment nog geen
robuust systeem bestaat voor bestrijding en beheer van invasieve exoten? Deze leden
zien namelijk dat er naast de eerder benoemde Amerikaanse rivierkreeft ook een opgave
is met bijvoorbeeld de Aziatische Hoornaar, de Hemelboom, de Cabomba en andere invasieve
exoten in Nederland, die schade kunnen toebrengen aan onze biodiversiteit. Kan de
Minister aangeven welke invasieve exoten, zowel flora, als fauna, de Minister voor
ogen heeft en per exoot aangeven hoe de Minister voornemens is om deze exoten te bestrijden?
Kan de Minister daarnaast aangeven hoe op dit moment precies uitvoering wordt gegeven
aan EU-verordening 1143/2014 en of de huidige aanpak, met het oog op de conclusies
uit het rapport, op dit moment voldoende werkt tegen invasieve exoten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief Natuurbeleid.
Deze leden hebben nog enkele vragen dan wel opmerkingen.
De leden van de D66-fractie lezen: «Er moet weer meer balans komen in economie en
ecologie, om zodoende duurzaam gebruik te kunnen maken van het natuurlijk kapitaal
dat ons land ons biedt. Zo voorkomen we achteruitgang van de natuur en dragen we bij
aan de verbetering ervan.» Deze leden onderstrepen deze woorden en het belang van
natuurherstel en -behoud. Derhalve zijn deze leden de Minister erkentelijk dat zij
de doelstelling en de ambitie van de Europese Natuurherstelverordening deelt. Deze
leden verzoeken de Minister om blijvend in te zetten op de verordening, hetzij door
verduidelijking te zoeken ten aanzien van het verslechteringsverbod dan wel door te
pleiten voor een inspanningsverplichting. Gezien deze wet grotendeels bestaande verplichtingen
operationaliseert, die met goede reden zijn aangegaan, is het van groot belang dat
deze verordening in werking treedt.1 Deze leden vragen in welke mate de inspanningsverplichting wordt gezien als een acceptabel
alternatief door andere lidstaten. Zal de Minister zich met deze lidstaten constructief
opstellen bij de onderhandelingen over de wijziging van de verordening?
De leden van de D66-fractie lezen ten slotte dat een onderdeel van de kritiek op de
Europese Natuurherstelverordening bestaat uit de tegenstelling tussen voedselvoorziening
en natuurherstel. Deze twee zijn echter met elkaar verweven. Zoals aangegeven door
Wageningen Universiteit en Research (WUR) is vrijwel alles wat wij consumeren, direct
of indirect, te herleiden tot biodiversiteit.2 Derhalve is het behoud van gezonde natuur en biodiversiteit cruciaal. Uit recent
onderzoek blijkt wederom dat het slecht gaat met veel insecten.3 Deze leden vragen wat de stand van zaken is van de Nationale Bijenstrategie. Welke
concrete stappen zijn er gezet? Wat is de oorzaak van het voedselgebrek voor de verschillende
bijen? Wordt er bij maatregelen op boerenland expliciet rekening gehouden met dit
voedseltekort? Welke resultaten zijn er tot op heden geboekt? Wordt er een minder
sterke afname van de bijenpopulaties waargenomen? Deze leden danken de Minister voor
haar beantwoording.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor
het schriftelijk overleg «Verzamelbrief natuur» van 6 juni 2023 en hebben nog enkele
vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er in het natuurbeleid op twee lijnen wordt
ingezet, waaronder meer en betere natuur. Kan de Minister onderbouwen waarom «meer
natuur» precies nodig is, hoeveel dit exact gaat zijn en welke locaties hiervoor zijn
uitgekozen? Wat wordt hierbij anders gedaan dan bij de huidige, bestaande natuurgebieden
waar de natuur in slechte staat zou verkeren? Kan de Minister aangeven in hoeverre
het waar is dat natuurbeherende organisaties in de afgelopen decennia zelf habitats
met een zeer lage Kritische Depostiewaarde (KDW) hebben gerealiseerd, terwijl die
er bij de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden niet waren en waarop de aanwijzingsbesluiten
zijn aangepast? Wat gaat de Minister doen om te voorkomen dat bij het aanleggen van
nieuwe natuur habitats worden gerealiseerd die destijds niet zijn aangemeld? Deelt
de Minister de mening dat als dat wel gebeurt er nooit een goede staat van instandhouding
kan worden behaald in Nederland en we hiermee grote(re) problemen creëren?
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat het kabinet voor de natuur, buiten
de strenge bescherming voor Natura 2000-gebieden, niet wil sturen op individuele soorten
en habitattypen, maar op het systeem als geheel. Wat wordt hieronder verstaan en welke
status krijgen deze gebieden? Hoe wordt voorkomen dat deze gebieden in de toekomst
wel een beschermde status krijgen? Eenmaal aangelegd is de stap naar een beschermde
status klein, dat hebben deze leden eerder ook gezien met de Natuurnetwerk Nederland
(NNN)-gebieden. Graag ontvangen deze leden een toelichting van de Minister. Aan welke
locaties moeten deze leden dan denken en wat betekent het dat we de natuur aan de
voorkant mee moeten nemen bij ruimtelijke en economische beslissingen? Wat zijn exact
de gevolgen voor de vergunningverlening en voor bestemmingsplannen?
De leden van de CDA-fractie hebben vragen over de actualisering van de KDW ten aanzien
van stikstof. In de kabinetsbrief wordt enkel aangegeven dat dit mogelijk gevolgen
kan hebben voor de KDW’s die in Nederland worden gebruikt en dat de geactualiseerde
KDW’s worden verwerkt in de eerstvolgende nieuwe versie van AERIUS. Deze leden wensen
een uitgebreide toelichting op dit punt, in het bijzonder de invloed hiervan op het
natuur- en stikstofdossier.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister een update kan geven van de huidige
stand van zaken geven ten aanzien van het beleidskader Doelwijziging. Wat wordt exact
bedoeld met deze zin: «Ik verwacht op basis van deze input het Beleidskader Doelwijziging
te kunnen verbeteren en verduidelijken en vervolgens vast te stellen als leidraad
voor aanpassing van Natura 2000-doelen, binnen de wettelijke kaders»? Welke gevolgen
kan dit hebben voor het natuur- en stikstofdossier?
De leden van de CDA-fractie lezen tevens dat in het rapport wordt aangegeven dat het
Ministerie van LNV niet beschikt over sturingsmogelijkheden richting de provincies
en andere ministeries om invloed uit te oefenen op de aanpak van exoten. Hoe verhoudt
zich dat tot de mogelijkheden die de Wet natuurbescherming (Wnb) nu al biedt? Als
deze leden kijken naar de Wnb gelden er bijvoorbeeld de beperkingen aan het gebruik
van het geweer of voor jachtvogels om dieren van een exotische soort te vangen of
te doden. Het gebruik ervan is alleen toegestaan als aan het vangen en doden een opdracht
om de omvang van populaties van deze dieren te beperken van gedeputeerde staten (GS)
ten grondslag ligt, of als er voor GS een verplichting geldt om een door de Minister
van LNV aangewezen invasieve exoot in aantal terug te brengen, op basis van artikel
3.26, eerste lid, onder d, onder 3°, en artikel 3.30, eerste lid, onder b, onder 3°,
in samenhang met artikel 3.18, vierde lid in samenhang met eerste lid, dan wel artikel
3.19, tweede lid, Wnb. Op welke wijze wordt er thans gebruikgemaakt van de bestaande
sturingsmogelijkheden die de Wnb biedt? Het gebruik van genoemde middelen is tevens
toegestaan als de exotensoort is aangewezen door de Minister van Natuur en Stikstof,
op basis van artikel 3.26, eerste lid, onder d, onder 4°, en artikel 3.30, eerste
lid, onder b, onder 4°, Wnb. Klopt het dat de Minister via deze weg ook buiten de
provincies om zelf maatregelen kan nemen om bepaalde exoten te laten bestrijden? Zo
ja, waarom maakt de Minister geen gebruik van deze bevoegdheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken.
Natuur
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister natuur belangrijk vindt: «Niet
omwille van zichzelf, maar ook voor ons welzijn en onze welvaart.» Dat zijn mooie
woorden. Deze leden merken echter op dat het daarbij lijkt te blijven, want na jaren
van niet afrekenbare of verplichtende inspanningen is het Nederland niet gelukt om
de natuur te beschermen of te herstellen. Integendeel, Nederland scoort het slechtst
ten opzichte van Europa en is daarom ook nog steeds op slot door de effecten van stikstof.
De vooruitzichten worden er niet beter op, want het behalen van de doelen voor schoon
water wordt al gezien als de volgende stikstofcrisis. Ondanks het feit dat natuurherstel
en -bescherming als essentieel wordt gezien door de Minister, blijft ingezet worden
op vrijblijvende en niet-dwingende maatregelen. De Minister voor Natuur en Stikstof
lobbyt in Brussel voor afzwakking van de Natuurherstelverordening omdat Nederland,
volgens de Minister, te klein en te dichtbevolkt is voor strenge natuureisen. Nederland
is niet te dichtbevolkt voor ecologie. Het is te dichtbevolkt voor ons ego, omdat
wij al jarenlang weigeren toe te geven dat er geen natuurlijke draagkracht meer is
voor onze uit de klauwen gegroeide vee-industrie. Nederland heeft vier tot zes keer
meer vee per hectare landbouwgrond dan het Europees gemiddelde en is juist op dat
punt een uitzonderlijk land. Meer dan de helft van dat dichtbevolkte Nederland wordt
ingenomen door de vee industrie. Dit gebeurt allemaal om vervolgens vlees te produceren
voor de export. Deelt de Minister de mening dat Nederland ruimte genoeg heeft voor
essentiële natuur wanneer de veestapel wordt gereduceerd? Deelt de Minister de mening
dat de drukfactoren die de natuur verslechteren moeten worden gereduceerd? Zo ja,
hoe kunnen drukfactoren worden gereduceerd wanneer er geen afrekenbare en dwingende
maatregelen en doelen zijn opgesteld? De Minister wil zelfs transitioneren naar een
natuurinclusieve samenleving, waarbij de natuur wordt geïntegreerd in alle domeinen
van de samenleving en dan van tevoren wordt meegenomen in besluitvorming. Dat klinkt
goed. Welke uitwerking denkt de Minister dat het meenemen van de natuur in de besluitvorming
zal hebben? Zullen er minder natuurvergunningen worden afgegeven, omdat niet alles
overal kan? Gaat de Minister afgegeven natuurvergunningen onder de loep nemen, zodat
natuurinclusieve bedrijven een kans hebben en natuuronvriendelijke bedrijven eindigen?
Hoe garandeert de Minister dat natuur werkelijk wordt meegenomen en dat de afweging
niet wederom komt te vallen op economie? Welke maatregelen zullen ervoor zorgen dat
de natuur werkelijk een stem krijgt? Is het geven van rechten voor de natuur een optie
opdat de natuur wordt meegenomen in de besluitvorming? Waarom denkt de Minister dat
natuur kan worden hersteld en beschermd zonder afrekenbare en dwingbare doelen, gezien
de geschiedenis illustreert dat het huidige natuurbeleid niet werkt?
Biodiversiteit
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het kabinet in het kader van de Europese Biodiversiteitsstrategie
inzet op het leveren van een billijke bijdrage aan het behalen van het doel om tien
procent van zowel land- als zeeoppervlak strikt te beschermen. Kan de Minister aangeven,
graag uitgesplitst per gebied, welke land- en zeegebieden in Nederland een hoge biodiversiteitswaarde
hebben, zoals gedefinieerd door de Europese Commissie (EC)? Deze leden lezen dat momenteel
minder dan één procent van het zeeoppervlak binnen Natura 2000- gebieden voldoet aan
de strikte beschermingsvoorwaarden. Hoeveel procent van het Nederlandse deel van de
Noordzee, inclusief de Waddenzee, voldoet aan deze voorwaarden? Welke activiteiten
vinden momenteel plaats in de Natura 2000-gebieden op zee? Zou Nederland meer strikte
natuurgebieden op zee hebben wanneer er geen bodemberoerende visserij in Natura 2000-gebieden
plaatsvindt? Wat vindt de Minister een billijke bijdrage van Nederland en waar wordt
dit op gebaseerd? Wordt er hierbij rekening gehouden met de ecologische voetafdruk
die Nederland in binnen- en buitenland heeft? Wordt er hierbij gekeken naar de biodiversiteitswaarden
van Nederland? Hoe wordt het fair share-principe hierbij meegenomen? Hoe wordt er
rekening gehouden met brede welvaart-principes?
Wildlijst
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Wnb stelt dat de jacht op soorten waarvan
de staat van instandhouding in het geding is, niet mag worden geopend. Kan de Minister
nogmaals aangeven hoe het juridisch mogelijk is dat jacht zonder nut of noodzaak op
soorten op de wildlijst, zoals de haas, wilde eend, et cetera door kan gaan, gezien
het feit dat de staat van instandhouding voor de meeste van deze soorten in het geding
is? Kan de Minister aangeven voor welke soorten die in het geding zijn momenteel een
landelijke vrijstelling op de jacht geldt? Kan de Minister aangeven voor welke soorten
die in het geding zijn momenteel een provinciale vrijstelling geldt? Kan de Minister
een overzicht geven, graag uitgesplitst per type, van alle soorten waarvan de staat
van instandhouding in het geding is en die worden bejaagd onder de noemer van schadebestrijding
en faunabeheer? Deze leden willen weten hoe het juridisch mogelijk is om de jacht
op dieren waarvan de staat van instandhouding in het geding is door te laten gaan
onder de noemer van «schade- en faunabeheer». Deze leden ontvangen dit graag uitgesplitst
per type beheer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief natuur van de
Minister. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Natuurinclusief
De leden van de CU-fractie zien, met de dramatische voorjaarstelling dit voorjaar
van vlinders, zweefvliegen en hommels, dat de noodzaak tot een goed beheerde blauw-groene
dooradering van ons land letterlijk van levensbelang is voor het voortbestaan van
veel soorten in Nederland. Er is nog een wereld te winnen in goed beheer. Hoe gaat
de Minister Rijkswaterstaat aanmoedigen tot standaard ecologisch beheer van de bermen
van onze Rijkswegen? Hoe voorkomt de Minister het huidige voornemen van Rijkswaterstaat
om terug te gaan naar twee keer maaien per jaar in plaats van één keer maaien, met
dramatische gevolgen voor insecten? Wat heeft Rijkswaterstaat daarin nodig?
De leden van de CU-fractie horen dat het ook bij gemeenten vaak voorkomt dat de portefeuille
«groen» als eerste een bezuinigingspost wordt wanneer dat nodig is en dat het dan
vaak de lokale ambtenaren zelf zijn die met creatieve ideeën moeten komen om binnen
die krimpende budgetten de biodiversiteit te blijven borgen. Hoe kan het Ministerie
van LNV gemeenten daarin bijstaan? Tot slot vragen deze leden hoe de Minister ook
kleinere bedrijven, industrieterreinen en particulieren verder gaat stimuleren tot
het meer natuurinclusief inrichten van hun grond.
Gebiedenbeleid
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen uitvoering van
de Europese biodiversiteitsstrategie door de Minister. Deze leden vragen wat de pledge
op de Noordzeegebieden, die al eerder zijn aangewezen als beschermd gebied in het
Noordzeeakkoord, voor extra gevolgen kan hebben op het gebruik van dat gebied voor
bijvoorbeeld de (garnalen)visserij. Daarnaast vragen zij of een beschermde status
haalbaar is in de Westerschelde, gezien de extreme PFAS-vervuiling op dit moment,
al steunen deze leden ieder initiatief tot het schoon maken van dat water van harte.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief natuur en het
onderliggende rapport «Systeemevaluatie implementatie Exotenverordening in Nederland».
Exotenverordening – uitheemse rivierkreeft
De leden van de SGP-fractie vragen graag aandacht voor oprukkende rivierkreeften,
een invasieve exoot. In steeds meer waterlichamen komen dermate hoge dichtheden van
rivierkreeften voor dat waterplanten verdwijnen, de waterkwaliteit verslechtert, waardoor
Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelen niet kunnen worden gehaald, Habitatrichtlijn-soorten
als de grote modderkruiper worden bedreigd, oevers verzwakken en agrarisch sloot-
en weiderandenbeheer wordt ondermijnd. Voor aanpak van dergelijke exoten is een beheersplan
vereist. Kan de Minister het beheersplan/de beheersplannen voor aanpak van rivierkreeften
met de Kamer delen?
De leden van de SGP-fractie horen graag of de Minister de urgentie ziet van een grootschalige
aanpak van de problematiek van de rivierkreeft. Wordt geïnvesteerd in ontwikkeling
van selectieve vistuig om de kreeften effectief weg te vangen? Wordt gekeken naar
mogelijkheden om gericht en onder voorwaarden niet-beroepsvissers in te schakelen
bij het wegvangen van rivierkreeften, bijvoorbeeld via uitgifte van kreeften-akten?
Wordt ingezet op verbeterde handhaving om illegale invoer van rivierkreeften voor
de horeca te voorkomen?
Actualisering kritische depositiewaarden stikstof
De leden van de SGP-fractie horen graag of het Europese rapport over kritische depositiewaarden
al is geactualiseerd, wat dit betekent voor de kritische depositiewaarden zoals die
in Nederland worden gehanteerd en wat dit betekent voor het halen van de omgevingswaarden
voor reductie van de stikstofdepositie. Wat is de verwachte planning in dezen? Worden
de verwachte wijzigingen en de impact daarvan meegewogen bij het opstellen van het
voorgenomen wetsvoorstel voor aanscherping van de omgevingswaarden voor reductie van
de stikstofdepositie?
Overig
De leden van de SGP-fractie hebben via eerdere Kamervragen gevraagd om via isotopenonderzoek
meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen ammoniak uit de veehouderij en ammoniak
uit verbrandingsprocessen (documentnummer 2023Z04739). Meten is weten. Ook al zijn de emissies voor verbrandingsprocessen al deels vastgesteld
op basis van emissiegegevens uit de praktijk, er liggen ook deels aannames aan ten
grondslag. Er staan grote belangen op het spel. Hoe meer gegevens vanuit de praktijk
beschikbaar zijn, hoe beter doelmatige keuzes kunnen worden gemaakt. Deze leden horen
daarom graag wat erop tegen is om eenmalig via isotopenonderzoek op de meetpunten
van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en het Meetnet Ammoniak Natuurgebieden meer
inzicht te krijgen in de verhouding tussen ammoniak uit de veehouderij en ammoniak
uit verbrandingsprocessen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
S.L. Dekker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.