Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Ephraim over de puntennorm voor het bindend studieadvies
Vragen van het lid Ephraim (Groep Van Haga) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de puntennorm voor het bindend studieadvies (ingezonden 12 mei 2023).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 5 juni
2023).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Minister Dijkgraaf: bindend studieadvies naar
maximaal 30 studiepunten»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Heeft u nagedacht hoe de overige 30 punten van het eerste jaar behaald moeten worden
als de studenten nieuwe vakken hebben die ook behaald moeten worden en vaak beperkte
herkansingsmogelijkheden hebben?
Zo ja, wat is daarover uw oordeel?
Antwoord 2 en 3
In mijn Kamerbrief van 9 mei jl.2 heb ik een voorstel tot aanpassing van het bindend studieadvies (bsa) aangekondigd.
De wijziging houdt in dat instellingen alleen studenten met een bsa mogen verwijderen
van de opleiding wanneer zij minder dan 30 studiepunten in het eerste jaar hebben
behaald of minder dan 60 studiepunten na het tweede jaar. Dit betreft slechts een
aanpassing van de situatie waarin een student verwijderd mag worden en geen aanpassing
van het curriculum of de zwaarte van de opleiding. Daarnaast geef ik in de brief aan
dat ik met studenten en instellingen in gesprek ben over het verbeteren van het flankerend
beleid en de begeleiding voor studenten, zodat studieachterstanden en het inhalen
van vakken zoveel mogelijk voorkomen wordt.
De herkansingsmogelijkheden van studenten worden geregeld in de Onderwijs- en examenregeling
(OER) van de desbetreffende opleiding. Ten aanzien van dit onderdeel van de OER heeft
de medezeggenschapsraad instemmingsrecht. Het is daarom ook aan hen om mee te denken
over welke herkansingsregelingen het beste passen binnen de opleiding. Veel instellingen
hanteren nu in het eerste jaar een bsa tussen de 36 en 60 studiepunten. Ze hebben
daarom al ervaring met het inrichten van het curriculum en herkansingen op een manier
die aansluit op het bsa. Ik heb er vertrouwen in dat dat bij het maximeren van de
bsa-norm op 30 studiepunten ook het geval zal zijn.
Vraag 4
Wat is uw kijk op de uiteindelijke toename van stress die studenten zullen ervaren
als zij basiskennis missen in hun tweede jaar, omdat zij deze basiskennis niet voldoende
hebben bestudeerd in hun eerste jaar?
Antwoord 4
Met de voorgenomen wetswijziging verander ik een paar zaken rondom het bsa. Zo maximeer
ik de norm voor het bsa in het eerste jaar op 30 studiepunten, vraag ik instellingen
en studenten die het bsa niet dreigen te halen om met elkaar in gesprek te gaan en
ga ik met instellingen en studenten in gesprek over hoe het flankerende beleid en
de begeleiding van studenten versterkt kan worden. Al deze maatregelen hebben het
doel om samen te zorgen dat de prestatiedruk wordt verlaagd en dat studenten meer
ondersteuning krijgen bij het vinden en volgen van de studie die het beste bij hen
past. Wanneer een student een deel van de punten uit het eerste jaar niet haalt, is
het van belang dat student en opleiding samen kijken naar wat er nodig is om de studie
succesvol te (ver)volgen, bijvoorbeeld extra ondersteuning of bijles, of dat een andere
studie passender is. Door prestatiedruk te verlagen en studenten beter te begeleiden
kan de stress onder studenten juist afnemen in plaats van toenemen.
Vraag 5
Denkt u niet dat scholen zelf het beste weten aan welke norm hun studenten moeten
voldoen om het meeste uit hun studie te kunnen halen, aangezien zij zelf het curriculum
ontwerpen?
Antwoord 5
De werking van het bsa staat niet op zichzelf en is sterk afhankelijk van het flankerend
beleid, zoals de opbouw van het curriculum, de begeleiding, het studieadvies en de
studiekeuzecheck, het aantal herkansingen en hoe de verwijzende functie wordt ingevuld.
Het verschilt sterk hoe dit bij opleidingen geregeld is. Ik vind het daarom van belang
dat opleidingen ruimte hebben om het bsa in te richten op een manier die past binnen
hun specifieke context. Die mogelijkheid hebben opleidingen nu, en die wil ik ze ook
binnen de voorgenomen wijzigingen blijven geven. Wel maximeer ik de norm, tot maximaal
30 studiepunten in het eerste jaar om een betere balans te creëren tussen studievoortgang
en studentenwelzijn.
Zoals in mijn brief aangegeven hoor ik in gesprekken met studenten vaak dat zij een
hoge prestatiedruk ervaren. Ook verschillende onderzoeken en rapporten wijzen op deze
hoge prestatiedruk, zoals de meest recente «Staat van het Onderwijs» van de Inspectie
voor het Onderwijs.3 Ik ben van mening dat instellingen met het bsa vaak de lat te hoog leggen voor studenten
in het eerste jaar waardoor zij deze (te) hoge prestatiedruk ervaren. Zeker in het
eerste jaar komt er namelijk ook veel op een student af, zoals het vinden van een
kamer, het leren studeren en het opbouwen van een nieuw sociaal netwerk. Door de bsa-norm
te maximeren geven we instellingen de vrijheid zelf een bsa-norm in te stellen, maar
zorgen we er tegelijkertijd voor dat deze norm niet buitensporig is en de prestatiedruk
te hoog legt.
Vraag 6
Als studenten maar de helft van hun studiepunten hoeven te halen, stimuleert dat niet
alleen maar het idee van een zesjescultuur in Nederland?
Antwoord 6
Studenten moeten in hun bachelor 180 (wo) of 240 (hbo) studiepunten halen om de studie
te voltooien, waarbij elk jaar uit 60 studiepunten bestaat. Dat blijft hetzelfde onder
mijn voorgenomen wijziging. Wat ik verander is dat studenten niet mogen worden weggestuurd
in het eerste jaar als zij de helft van de punten hebben gehaald. Mijn voorstel geeft
studenten de kans om deze punten in het tweede jaar alsnog te halen. Met deze wijziging
creëer ik een betere balans tussen studievoortgang en studentenwelzijn.
Vraag 7
Aangezien de Nederlandse arbeidsmarkt een tekort aan praktisch opgeleide werknemers4 heeft, is het niet meer van belang om mbo-opleidingen te stimuleren, in plaats van
de lat voor hbo/wo-opleiding lager te leggen?
Antwoord 7
Er is op dit moment veel vraag naar afgestudeerde mbo-studenten. Het mbo-talent is
dan ook hard nodig. Met de werkagenda mbo, die ik samen met partners in en rond het
mbo heb gesloten, werken we aan een verdere versterking van het mbo.5 Bijvoorbeeld door te stimuleren dat meer studenten een weloverwogen keuze maken voor
een opleiding richting een kansrijk beroep. Daarbij vind ik het van groot belang dat
elke student een opleiding kan volgen die bij zijn unieke talenten, ambities en vaardigheden
past. Dit kan een opleiding in het mbo, hbo of aan de universiteit zijn.
Ik verwacht niet dat het aanpassen van het bsa voor hbo- en wo-opleidingen invloed
heeft op de instroom in het mbo. Zoals aangegeven ziet mijn voorstel alleen op een
aanpassing van de situatie waarin een student verwijderd kan worden van de opleiding
en niet op aanpassing van de inhoud, het curriculum en de zwaarte van opleidingen.
Ook na aanpassing van het bsa blijft staan dat aanstaande studenten vanuit hun interesses
kunnen kiezen uit een waaier aan opleidingen.
Vraag 8
Bent u van mening dat omgaan met stress hoort bij het volwassen worden van studenten?
Antwoord 8
Enige mate van stress is onderdeel van het leven en niet per definitie iets slechts.
Te veel of te lang aanhoudende stress kan er echter wel toe leiden dat studenten belemmerd
worden om te leren of zich te ontwikkelen. Van veel studenten hoor ik dat de stress
die zij ervaren te hoog is. Daar wil ik wat aan veranderen door onder andere het bsa
aan te passen. Daarnaast werk ik aan een bredere aanpak studentenwelzijn, waarover
ik uw kamer voor de zomer zal informeren. In deze aanpak wordt ook aandacht besteed
aan het vergroten van de zelfregie van studenten en hen toerusten met vaardigheden
voor een goede mentale gezondheid zoals veerkracht, herkennen van risico-signalen
en persoonlijk leiderschap. Daarnaast heb ik eerder opdracht gegeven voor een onderzoek
naar de oorzaken van stress en prestatiedruk. Dit onderzoek verschijnt voor de zomer,
waarbij ik ook in zal gaan op de resultaten.
Vraag 9
Zo ja, kunnen scholen dan niet beter helpen bij het omgaan met stress in plaats van
de stress weg te nemen?
Antwoord 9
Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 8.
Vraag 10
Op dit moment is de onderwijsinstelling zelf verantwoordelijk voor het kiezen van
de norm voor het bindend studieadvies, behoort dit niet tot één van de factoren bij
de vrije keuze voor het kiezen van een school?
Antwoord 10
De monitor beleidsmaatregelen laat zien dat de hoogte van de bsa-norm voor veel studenten
meespeelt bij het kiezen van een opleiding binnen het hoger onderwijs.6 Met de voorgenomen wetswijziging verwacht ik dat er nog steeds een variëteit zal
zijn tussen opleidingen en de bsa-norm die zij hanteren. De bsa-norm wordt immers
gemaximeerd op 30 studiepunten in het eerste jaar, maar het staat opleidingen vrij
om een norm daaronder te kiezen of zonder bsa/afwijzing te werken. In mijn beantwoording
op eerdere vragen (onder andere vraag 2, vraag 4 en vraag 5) ben ik ingegaan op mijn
motivatie om het bsa aan te passen.
Vraag 11
Hoe stelt u het voor als essentiële kennis in het eerste jaar maar voor de helft overgebracht
hoeft te worden?
Antwoord 11
De eisen waaraan studenten moeten voldoen om hun studie te halen blijven met de voorgenomen
wetswijziging ongewijzigd. Om hun studie te voltooien en hun diploma te behalen is
het dus nog steeds zaak dat zij daarvoor alle essentiële onderdelen voldoende afsluiten.
Met mijn voorgenomen wetswijziging maak ik het mogelijk dat studenten die in het eerste
jaar maximaal 30 studiepunten niet hebben gehaald, door kunnen met hun studie om de
benodigde punten dan alsnog te halen.
Vraag 12
Denkt u dat een vaste norm voor alle studies genoeg rekening houdt met alle studierichtingen?
Antwoord 12
Binnen mijn voorgenomen wijziging wordt er niet met een vaste norm voor alle studies
gewerkt. Het staat opleidingen nog steeds vrij om een norm te hanteren die past binnen
die specifieke context. Wel maximeer ik deze norm op 30 studiepunten in het eerste
jaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.