Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Peters, Boswijk en Krul over het bericht 'Nieuw probleem bij zoeken opvangplekken: ‘Dassen blokkeren opvang 800 asielzoekers’'
Vragen van de leden Peters, Boswijk en Krul (allen CDA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Nieuw probleem bij zoeken opvangplekken: «Dassen blokkeren opvang 800 asielzoekers»» (ingezonden 20 april 2023).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 5 juni
            2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2516. Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2553.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht in het Algemeen Dagblad, getiteld: «Nieuw probleem bij
               zoeken opvangplekken: «Dassen blokkeren opvang 800 asielzoekers»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Deelt u de opvatting dat alles op alles moet worden gezet om zo snel mogelijk deze
               dassenburchten te verwijderen? Zo ja, welke stappen gaat u zetten om dit zo snel mogelijk
               te doen?
            
Antwoord 2
            
In deze situatie botsen die twee belangen. De opvang van asielzoekers is een belangrijke
               maatschappelijke opgave en het vinden van geschikte locaties voor opvang is een grote
               uitdaging. Daar tegenover staat dat de das een soort is waar het tot voor kort niet
               goed mee ging. De das is beschermd onder de Wet natuurbescherming (Wnb), dat betekent
               dat het doden van dassen of verwijderen van dassenburchten niet is toegestaan zonder
               ontheffing of vrijstelling.
            
Provincies zijn aangewezen als bevoegd gezag voor het verlenen van ontheffingen voor
               dergelijke ruimtelijke projecten. De provincie Gelderland is zich in dit geval goed
               bewust van het geschetste probleem en werkt met snelheid aan een passende oplossing.
               Het COA, als aanvrager van de ontheffing heeft hiervoor een ecologisch onderzoek laten
               uitvoeren door een gecertificeerd ecologisch bureau.
            
Vraag 3
            
Deelt u de opvatting dat niet alleen Prorail een generieke ontheffing zou moeten krijgen
               voor het verwijderen van dassenburchten, maar dat gemeenten die ook zouden moeten
               krijgen voor de realisatie van opvanglocaties? Zo ja, welke acties gaat u uitzetten
               om dit zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen?
            
Antwoord 3
            
Een ontheffing is naar zijn aard casus-specifiek. Alleen in uitzonderlijke situaties
               kan sprake zijn van een generieke ontheffing. Omdat een generieke ontheffing verder
               gaat dan een locatie specifieke ontheffing, wordt daarbij de zorgvuldigheid in acht
               genomen die nodig is om te borgen dat zo’n ontheffing voldoet aan de wettelijke eisen
               (en daardoor ook een rechtelijke toets kan doorstaan). De Ministeries van Landbouw,
               Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur & Waterstaat onderzoeken met RVO en ProRail
               de mogelijkheden voor het verlenen van een generieke ontheffing van verplichtingen
               die voortvloeien uit de wet Natuurbescherming.
            
De Minister voor Natuur en Stikstof is bevoegd ontheffingen te verlenen van de voor
               activiteiten met een provincie-overstijgend karakter, waaronder landelijke infrastructuur
               zoals spoorwegen. De Minister is niet bevoegd om gemeenten een generieke ontheffing
               te verlenen van de Wet natuurbescherming. In dergelijke gevallen is altijd maatwerk
               nodig, afhankelijk van de lokale omstandigheden. Zoals gezegd is de provincie hier
               het bevoegd gezag.
            
Vraag 4
            
Deelt u de opvatting dat enkel een verkenning naar een generieke ontheffing, zoals
               aangekondigd in de beantwoording van de vragen van de leden Krul en Amhaouch (beiden
               CDA)2 niet getuigt van voldoende urgentie en de juiste prioriteitstelling, en dat juist
               moet worden overgegaan tot actie, zodat deze generieke ontheffingen er zo snel mogelijk
               komen? Zo ja, welke acties gaat u op korte termijn ondernemen om deze generieke ontheffingen
               in te stellen?
            
Antwoord 4
            
Het kabinet is zich goed bewust van de urgentie. Op de spoortrajecten met de meest
               urgente problemen is daarom versneld actie ondernomen en is locatie-specifiek ontheffing
               verleend door RVO voor het verwijderen van burchten. ProRail heeft sinds januari 2023
               een gedragscode (vrijstelling) om holen met een beperkte bijdrage aan het leefgebied
               (geen kraamburchten en andere belangrijke verblijfplaatsen) te verwijderen. Dit zou
               dergelijke problemen in de toekomst zoveel mogelijk moeten voorkomen. Daarnaast verkennen
               de Ministeries van IenW en LNV, zoals gezegd, de mogelijkheden voor een generieke
               ontheffing. Het is belangrijk dat dit zorgvuldig gebeurt (zie mijn antwoord op vraag
               3).
            
Vraag 5
            
Zou u willen aangeven of de beschermde status van de das zwaarder weegt dan het zorgen
               voor een dak boven het hoofd voor 800 mensen? Indien dit het geval is, zou u dit dan
               willen onderbouwen? Indien dit niet het geval is, hoe kan het zo zijn dat de situatie,
               zoals in het artikel beschreven, is ontstaan?
            
Antwoord 5
            
De beschermde status van de das en de opvang van asielzoekers zijn twee vraagstukken
               die niet met elkaar te vergelijken zijn. De wetgever heeft bepaald wanneer ontheffing
               van de Wnb mogelijk is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij in de Wnb opgesomde dwingende
               redenen van groot openbaar belang, mits dit niet bijdraagt aan een verslechtering
               van de staat van instandhouding en er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden
               zijn. Zoals aangegeven is de provincie bevoegd gezag op grond van de Wnb en is het
               het aan de provincie om die afweging te maken.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
