Lijst van vragen : 36350-A Verslag houdende een lijst van vragen inzake wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
2023D23606 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de Wijziging van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 (wijziging
samenhangende met de Voorjaarsnota) (Kamerstuk 36 350 A, nrs. 1 en 2).
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Wiendels
Nr
Vraag
1
Wat is de reden dat voor de jaren 2026–2028 nog 326 miljoen euro per jaar op de aanvullende
post blijft staan? Ligt er een verschil in onderbouwing ten grondslag aan de middelen
die wel, en de middelen die niet, worden overgeboekt?
2
Welke gevolgen heeft de taakstelling van 149 miljoen euro per jaar voor de aanpak
van de instandhoudingsopgave?
3
Hoe duidt u het feit dat de middelen voor zowel hoofdwegen, spoorwegen als hoofdvaarwegen
voor instandhouding niet worden uitgeput (overblijvende middelen uit 2022 en doorschuiven
van middelen voor 2023 naar latere jaren) in het licht van de beoogde intensivering
voor instandhouding?
4
Welke beleidsmaatregelen voert u in de komende vijf jaar uit om de modal shift naar
duurzame vormen van mobiliteit te bevorderen, en hoeveel megaton CO2-uitstoot wordt hiermee bespaard?
5
Welke beleidsmaatregelen treft u om de verwachte groei van het aantal reizigers in
het openbaar vervoer op te vangen?
6
Hoeveel megaton CO2 wordt er naar verwachting tot 2030 bespaard door de modal shift naar duurzame mobiliteitsvormen,
in zowel het goederenvervoer als het personenvervoer?
7
Welke afspraken zijn er gemaakt over de indexering van de brede doeluitkering (BDU)
en op welke manier wordt de BDU op dit moment geïndexeerd?
8
Op welke manier betrekt u de vervoerregio’s bij de lopende gesprekken tussen het Rijk
en de decentrale overheden over de financieringssystematiek?
9
Wat zijn de geraamde kosten voor uw ministerie indien het pakket aan afspraken gemaakt
tijdens de bestuurlijke conferentie van het Nationaal Openbaar Vervoer Beraad (NOVB)
zou worden uitgevoerd?
10
Wat zijn de reeds bekende gevolgen van de strategische heroriëntatie van aanleg naar
instandhouding per lopend MIRT-project?
11
Kan de Kamer worden geïnformeerd over de uitkomst van de gesprekken met de regio over
de «flessenhals» Zwolle-Meppel en de bekostiging van de maatregelen, gezien uw toezegging
tijdens het notaoverleg MIRT van 28 november 2022?
12
Hoe verhoudt de in de tekst genoemde toevoeging van 9,3 miljard euro aan het Mobiliteitsfonds
zich tot de 9.975 miljoen euro zoals die genoemd wordt in tabel 4?
13
Hoe verhoudt de weergegeven actualisering van de programmering zich tot de opmerking
op pagina 7, dat de budgettaire verwerking van de herprioriteringsopgave na overleg
met de regio's pas verwerkt zal worden in de Ontwerpbegroting 2024?
14
Klopt het dat sommige projecten in het aanlegprogramma van artikel 12 (hoofdwegen)
door uitstel tevens duurder worden (kasschuiven met een budgettair effect van in totaal
130 miljoen euro) en andere projecten niet (kasschuiven zonder budgettair effect)?
Zo nee, hoe moet dit onderscheid tussen beide soorten kasschuiven dan worden gelezen?
15
Kunt u aangeven vanuit welke middelen wordt bijgedragen om het gehele project te realiseren?
16
Kunt u alsnog een voorstel doen om – uit bestaande of nieuwe bronnen – de totale investering
te realiseren?
17
Kunt u de Kamer informeren over de uitkomst van deze gesprekken en, zo ja, wanneer?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
N. Wiendels, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.