Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van de Zitting 2023 (tweede deel) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa
BU/ nr. 134
VERSLAG VAN DE ZITTING 2023 (TWEEDE DEEL)
Vastgesteld 31 mei 2023
1. Inleiding
Een delegatie van zes Kamerleden nam van 24 tot en met 28 april deel aan de tweede
deelsessie van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) in Straatburg.1
De delegatie bestond uit Petra
Stienen (D66, delegatieleider), Ria Oomen-Ruijten (CDA), Tiny Kox (SP, PACE-president), Margreet de Boer (GroenLinks) en Bob van Pareren (Fractie-Nanninga) allen Eerste Kamerleden en het Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt). Tijdens deze zitting werd de inzet voor de aankomende top van staatshoofden
en regeringsleiders van de Raad van Europa in Reykjavik besproken. Er waren debatten
over actuele onderwerpen als de situatie van Oekraïense burgers, waaronder kinderen,
die onder dwang zijn ontheemd of overgebracht naar de Russische Federatie en de rol
van Rusland in de escalerende spanningen in de Republiek Moldavië. Verder is er gesproken
over politieke gevangenen met name in Rusland en Belarus, de uitvoering van uitspraken
van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het Europees Verdrag voor de Rechten
van de Mens en nationale grondwetten, en de deportaties en gedwongen overbrengingen
van Oekraïense kinderen en andere burgers naar de Russische Federatie of naar tijdelijk
bezette Oekraïense gebieden. Ook werden diverse rapporten aangenomen. De IJslandse
Minister van Buitenlandse Zaken Thórdís Gylfadóttir en de IJslandse president Guðni
Jóhannesson spraken de Assemblee toe.
De delegatie sprak en marge van de sessie met de Permanent Vertegenwoordiger van Nederland
bij de Raad van Europa, mevrouw Gonggrijp.
2. Nederlandse interventies in plenaire debatten
Bij de opening van de voorjaarsvergadering op 24 april betuigde PACE-president Tiny
Kox zijn deelneming aan de families en vrienden van degenen die zijn omgekomen bij
aardbeving in Turkije en Syrië in februari van dit jaar. Ook dankte hij degenen die
zich onvermoeibaar hebben ingezet om mensen te redden, en alle landen en lidstaten
die hulp hebben geboden. Er werd stilgestaan bij de Armeense genocide en de opstand
in het getto van Warschau. «Dit was een unieke gebeurtenis tijdens de Tweede Wereldoorlog,
waarbij uiterst moedige mensen opstonden tegen het onderdrukkende naziregime in een
hopeloze strijd om niet zozeer hun leven als wel hun waardigheid te verdedigen,» sprak
Kox.
Deze vergadersessie is de laatste vóór de vierde top van staatshoofden en regeringsleiders
van de lidstaten van de Raad van Europa, waar vele belangrijke beslissingen voor de
toekomst van deze organisatie en van Europa – de plaats van de Raad van Europa en
de Europese multilaterale architectuur – zullen worden genomen hield Kox de Assemblee
voor. «Wij hebben als Parlementaire Assemblee jarenlang op deze top aangedrongen.
Het is nu zeer bevredigend om te zien dat deze inderdaad plaatsvindt een relevante
en zinvolle agenda heeft,» aldus Kox. Het is begrijpelijk dat de Russische agressie
tegen Oekraïne en de gevolgen daarvan voor Europa en de rest van de wereld centraal
staan in de debatten van de top vervolgde hij. «De oorlog duurt voort, evenals het
lijden van het Oekraïense volk. Deze oorlog die nooit had mogen beginnen en zo snel
mogelijk zou moeten eindigen, mag, zoals ik al meerdere malen heb gezegd, nooit een
normaliteit worden,» zei Kox waarna hij de aanwezigen uitnodigde tot een moment stilte
voor alle slachtoffers van deze oorlog. De heer Kox sprak over de strijd die de Russische
autoriteiten voeren in eigen land tegen de mensen die niet bang zijn om publiekelijk
hun verzet tegen de voortdurende agressie tegen Oekraïne te uiten. In het bijzonder
noemde hij de veroordeling van de winnaar van de Václav Havel-mensenrechtenprijs van
de Raad van Europa, de heer Vladimir Kara-Murza, tot 25 jaar gevangenisstraf.
Tijdens het debat over het voortgangsrapport van het bureau op 24 april sprak Petra
Stienen namens de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa (ALDE) steun uit voor Oekraïne en het Oekraïense volk. De oorlog heeft ook in Rusland
zelf verzet tegen de schending van mensenrechten en de democratie uitgelokt vervolgde
zij en verwees eveneens naar de onaanvaardbare veroordeling Vladimir Kara-Murza omdat
hij de waarheid had gesproken over de Russische oorlog in Oekraïne. «Veel meer vrienden
en partners van de Raad van Europa zitten in Rusland en Wit-Rusland in de gevangenis
omdat ze gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrijheid van meningsuiting en hun
wens om in een democratische samenleving te leven,» zei Stienen. Zij liet weten verheugd
te zijn over de ratificatie van het Verdrag van Istanbul door de Europese Unie in
de komende maanden. «Gendergelijkheid, genderrechtvaardigheid en LGBT-rechten zijn
als kanaries in de kolenmijn. Als de sfeer giftig wordt voor minderheidsgroepen, voor
mensenrechtenverdedigers, zal het niet lang duren voordat we allemaal gevaar lopen,»
lichtte zij toe. Tot slot sprak Stienen over de top in Reykjavik als een unieke kans
om de Raad van Europa en de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, op de
agenda van de burgers te zetten.
Op 25 april sprak de Minister van Buitenlandse Zaken van IJsland en voorzitter van
het Comité van Ministers Thórdís Gylfadóttir de Assemblee toe. «Steun en solidariteit
met Oekraïne is een van de belangrijkste prioriteiten van ons voorzitterschap en we
hebben hard gewerkt om ervoor te zorgen dat het resultaat van de top van Reykjavík
in mei onze collectieve vastberadenheid verder versterkt,» zei Minister Gylfadóttir.
In haar toespraak benadrukte de Minister het belang van de oprichting van een schaderegister
om Rusland ter verantwoording te roepen voor zijn wreedheden. Tijdens het voorzitterschap
heeft IJsland sterk de nadruk gelegd op mensenrechten, democratie en de rechtsstaat
en prioriteit gegeven aan de rechten van kinderen en jongeren, gendergelijkheid, LGBTI-rechten
en het milieu. «Op de top hebben we de keuze om ons te verenigen rond de kernbeginselen
van de Raad en onze gemeenschappelijke inzet te bevestigen voor de waarden die zo'n
zegen zijn gebleken voor de mensen in de wereld,» besloot ze.
Hierna besprak de Assemblee het rapport Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM) en Nationale Grondwetten. Margreet de Boer uitte namens de Socialists, Democrats and Greens Group (SOC) de zorgen over de ontwikkelingen van de laatste jaren waarbij het EVRM en de
uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens steeds vaker in twijfel
werden getrokken met een beroep op strijdigheid met nationale grondwetten. «Het ter
discussie stellen van het EVRM en de arresten van het Hof, is een gevaarlijke trend,»
aldus De Boer. Bovendien, en dat is nog belangrijker, ondermijnt het de legitimiteit
van het democratisch en collectief vastgestelde systeem ter bescherming van de mensenrechten
vervolgde zij. Met verwijzing naar de Urgenda zaak in Nederland als voorbeeld voor
een grondwettelijke «incorporatieclausule» waardoor rechtbanken hun uitspraken rechtstreeks
kunnen baseren op het EVRM, sprak zij haar steun uit voor de in het rapport genoemde
voorstellen en drong er bij de lidstaten op aan de resolutie uit te voeren en aldus
te zorgen voor een vreedzame co-existentie en samenwerking tussen de nationale en
de Europese systemen. Tot slot presenteerde Ria Oomen-Ruijten haar rapport over de
evaluatie van het partnerschap voor democratie. «Concluderend ben ik van mening dat
ons partnerschapsbeleid met de parlementen van Marokko, Kirgizië, Jordanië en de Palestijnse
Nationale Raad een succes is en een gestructureerde op gedeelde waarden gebaseerde
samenwerking met de parlementen van deze buurlanden tot stand is gebracht,» zei Oomen-Ruijten.
Zij riep de parlementariërs van partnerdelegaties op om ten volle gebruik te maken
van de mogelijkheden die hun status biedt om bij te dragen aan onze gemeenschappelijke
werkzaamheden in de Assemblee ten behoeve van hun kiezers.
Op 26 april sprak de plenaire vergadering over politieke strategieën om natuurrampen
te voorkomen. Het rapport roept op om nationale strategieën in te voeren, die zijn
afgestemd met burgers, NGO's en lokale actoren, die vier fasen omvatten: preventie,
voorbereiding, interventie en wederopbouw. De conclusies van het rapport werden onderschreven
door Margreet de Boer. «Natuurrampen en rampenrisico’s worden de komende jaren nog
relevanter, door de klimaatverandering worden weersomstandigheden extremer en dit
veroorzaakt of verergert milieugevaren zoals branden, droogte en overstromingen. Wanneer
deze natuurgevaren overgaan in natuurrampen, bedreigen zij een breed spectrum van
mensenrechten: van het recht op huisvesting, water en gezondheid tot het recht op
leven,» zei De Boer. Om duidelijk vast te stellen dat maatregelen inzake klimaatverandering
deel uitmaken van de verplichtingen op het gebied van mensenrechten, zou het mensenrecht
op een veilig, schoon, gezond en duurzaam milieu formeel moeten worden erkend aldus
De Boer. Hierna sprak de Assemblee over de implementatie van de arresten van het Europees
Hof voor de rechten van de mens. Het rapport geeft aan dat het niet uitvoeren vooral
te wijten is aan een gebrek aan politieke wil op nationaal niveau. Dat de uitvoering
van de arresten tijd en inspanning vergen erkende Margreet de Boer. «Wanneer staten
de noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen voortdurend negeren of afwijzen – vooral in
zaken die structurele kwesties betreffen – betekent dit dat zij bewust de verkeerde
kant opgaan,» aldus De Boer. Zij onderstreepte de oproep van de rapporteur om het
maatschappelijk middenveld, de orde van advocaten en de nationale mensenrechteninstellingen
te betrekken bij de nationale uitvoering. Er is volgens De Boer ook een rol weggelegd
voor nationale parlementen want internationale mensenrechtennormen staan niet los
van het nationale recht. «Ze zijn ermee verweven en moeten in het wetgevingsproces
in aanmerking worden genomen. Kennis over en aandacht voor mensenrechten in nationale
parlementen is essentieel, en gebrekkige implementatie van vonnissen moet ter discussie
worden gesteld,» aldus De Boer.
Op 27 april hield de IJslandse president Jóhannesson een toespraak in het kader van
het IJslandse voorzitterschap. Hij sprak de hoop uit dat de top in Reykjavík duidelijke
resultaten zal opleveren. «Met een hernieuwde inzet voor onze gemeenschappelijke democratische
waarden, krachtige steun voor Oekraïne en solide middelen om ervoor te zorgen dat
de in deze afschuwelijke oorlog gepleegde misdaden ter verantwoording worden geroepen,»
zei hij. Ook besteedde de IJslandse president aandacht aan gendergelijkheid en memoreerde
aan het feit dat het meer dan tien jaar geleden is dat het Verdrag van Istanbul werd
aangenomen om een einde te maken aan het geweld tegen vrouwen. «Het is echter triest
te moeten vaststellen dat het aantal verkeerde bezwaren tegen een verdrag over het
beëindigen van geweld toeneemt.» Hij moedigde alle lidstaten en niet-leden aan om
het verdrag te ondertekenen en te ratificeren. Jóhannesson ronde zijn toespraak af
met de wens dat de top een vruchtbare bijeenkomst wordt, die de Europese volkeren
ten goede komt. «Wat ik zeker weet is dat de Raad van Europa misschien niet het centrum
van de macht op dit continent is, maar wel het geweten kan en moet blijven.»
Hierna behandelde de plenaire vergadering de deportaties en gedwongen overbrengingen
van Oekraïense kinderen en andere burgers naar de Russische Federatie of naar tijdelijk
bezette Oekraïense gebieden. De Oekraïense First Lady Olena Zelenska deelde via een
videoverbinding vanuit Kiev de persoonlijke verhalen van enkele kinderen die bijna
waren ontvoerd. De twee verdachten genoemd door de rechtbank in Den Haag, zijn volgens
Zelenska in werkelijkheid duizenden. «Het is een heel beleid en een heel bewust mechanisme
van Rusland om onze kinderen van ons te vervreemden, hen hun familie, hun naam, hun
taal, hun wortels te ontnemen,» zei zij. De Assemblee riep op tot toegang tot Rusland
voor de VN, het Internationale Rode Kruis en de Rode Halve Maan om informatie te verzamelen
over gedeporteerde kinderen, en drong er bij de lidstaten op aan bewijsmateriaal te
verzamelen over misdaden – waaronder genocide – die mogelijk zijn gepleegd. Het actualiteitendebat
over de rol van Rusland in de escalerende spanningen in de Republiek Moldavië en een
debat over de bescherming van democratie, rechten en milieu in de internationale handel
sloten de plenaire vergadering op 27 april af.
3. Top in Reykjavik
In diverse plenaire debatten en overige bijeenkomsten sprak de Assemblee over de vierde
top van staatshoofden en regeringsleiders in Reykjavik op 16-17 mei 2023. Op 24 april
bij de opening van de plenaire vergadering benadrukte PACE president Kox dat hoewel
de top vooral een intergouvernementele gebeurtenis is, er ook een serieuze parlementaire
dimensie zal zijn, met een buitengewone vergadering van de Standing Committee op 15 mei
en het bijwonen van de top door een delegatie van de Assemblee. «Met tevredenheid
zien we dat de top gaat plaatsvinden en het een relevante en betekenisvolle agenda
heeft,» zei Kox. In januari nam de Assemblee een resolutie aan waarin de staatshoofden
en regeringsleiders worden opgeroepen de kernwaarden van de organisatie te herbevestigen,
evenals onverminderde steun uit te spreken aan Oekraïne en het voortouw te nemen op
het gebied van milieubescherming en de aanpak van klimaatverandering. Het Parliamentary Network for a Healthy Environment nam op 26 april een verklaring aan waarin er bij de leiders van de Raad van Europa
wordt aangedrongen op het erkennen van het recht op een veilig, schoon, gezond en
duurzaam milieu en dit recht op te nemen in zijn kernmandaat. De vergadering van de
Joint Committee stond ook in het teken van deze top, waar Petra Stienen namens de delegatie sprak
over belang van een beter klimaat voor alle generaties in de lidstaten van de Raad
van Europa.
4. Overige
Tijdens een speciale bijeenkomst bij de start van de voorjaarszitting op 24 april
betuigden PACE-voorzitter Tiny Kox en de fractievoorzitters hun solidariteit met de
honderden Russische en Wit-Russische politieke gevangenen. In het bijzonder met de
Russische oppositieleider Vladimir Kara-Murza, die vorige week tot 25 jaar gevangenisstraf
werd veroordeeld, en de Wit-Russische activisten Ales Bialiatski en Maria Kalesnikava,
die alle drie in het verleden de Václav Havel-prijs voor de mensenrechten hebben ontvangen.
«U hebt vrienden uit de 46 lidstaten van de Raad van Europa, wij staan aan uw zijde
in deze uiterst moeilijke tijden,» zei de heer Kox tegen de aanwezige Evgenia de echtgenote
van Kara-Murza, en Natallia Pinchuk, de echtgenote van Ales Bialiatski. In een openbare
verklaring namens de fracties veroordeelde Kox het vonnis en eiste onmiddellijke vrijlating
van Vladimir Kara-Murza.
Tijdens de gezamenlijke vergadering van de politieke commissie en de juridische commissie
op 25 april werd gesproken over het aansprakelijk stellen van de Russische Federatie
voor haar agressie tegen Oekraïne en de rol van de Raad van Europa. PACE-president
Tiny Kox benadrukte dat Rusland aansprakelijk gehouden moet worden voor de schade
en sprak over het internationaal register dat in Den Haag zal zetelen als basis voor
het compensatiemechanisme.
De Venetië commissie kwam op uitnodiging van Pieter Omtzigt op 26 april een toelichting
geven in de juridische commissie in het kader van zijn rapport over de legitimiteit
en wettigheid van de termijnontheffing van de zittende president van de Russische
Federatie. Op 25 april opende PACE president Tiny Kox een hoorzitting over deelname
van atleten uit Rusland en Belarus aan de Olympische Spelen en Paralympics van 2024
in Parijs met een aantal Ministers, topambtenaren van internationale sportorganisaties,
atleten, mensenrechtendeskundigen en parlementariërs. In samenwerking met ALDE organiseerde
Petra Stienen een side event op 26 april over familieleden van politieke gevangen
in de naburige niet-democratische landen. «We zullen het deze keer hebben over hun
families. Want achter elke politieke gevangene staat een familie, er zijn vrouwen,
kinderen, echtgenoten en broers en zussen die ook lijden voor de keuzes van hun geliefden
op het gebied van democratie en mensenrechten,» aldus Stienen.
De commissie voor sociale zaken, gezondheid en duurzame ontwikkeling wees Bob van
Pareren aan als deelnemer aan de 6e MEDICRIME-conventie, aan de vergadering van de
stuurgroep voor de rechten van het kind in mei 2023 en aan de eerste vergadering van
het Parlementair Platform voor de rechten van LGBTI personen in Europa op 22 mei te
Brussel. En marge van de voorjaarsessie sprak de delegatie met Permanent Vertegenwoordiger
van Nederland bij de Raad van Europa, mevrouw Gonggrijp.
De voorzitter van de delegatie, Stienen
De griffier van de delegatie, Bakker-de Jong
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Bakker-de Jong, griffier