Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over overtredingen in slachthuizen
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over overtredingen in slachthuizen (ingezonden 13 maart 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 26 mei
            2023).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Slachthuizen blijven de wet overtreden, met gruwelijke
               gevolgen»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Wat is uw reactie op deze structurele overtredingen vanwege fouten in het proces en
               de onvoldoende controle vermeld door de Nederlandse Voedsel- En Warenautoriteit (NVWA)?
            
Antwoord 2
            
Berichten als deze vind ik verschrikkelijk om te horen. Elk incident waarbij dierenwelzijn
               in het geding is, is er een te veel. Slachthuizen dragen hiervoor primair de verantwoordelijkheid.
               Slachthuizen moeten prioriteit geven aan het borgen van dierenwelzijn, voedselveiligheid
               en diergezondheid. De bedrijven dienen zelf te voldoen aan de geldende wet- en regelgeving
               en in te grijpen bij overtredingen. Gaat het mis, dan wil ik dat bedrijven daar transparant
               over zijn en een lerend systeem inrichten waarmee ze aan de wet- en regelgeving voldoen.
               Ik zal hierover indringend met de sector spreken.
            
De toezichthoudend dierenarts richt zijn/haar aandacht op de verschillende onderdelen
               van de bedrijfsvoering, waarbij de dierenarts gedurende het slachtproces niet in alle
               bedrijfsruimten van het slachthuis tegelijk aanwezig kan zijn. De NVWA houdt risicogericht
               toezicht op het slachtproces en zet toezichtscapaciteit daar in waar dat wettelijk
               is voorgeschreven én waar het meeste effect bereikt kan worden om verbetering van
               de naleving af te dwingen en overtredingen te voorkomen. Daarom zet de NVWA aanvullend
               op het reguliere toezicht ook andere methoden in, zoals cameratoezicht. Dit zorgt
               ervoor dat de NVWA met de beperkte capaciteit een zo groot mogelijk effect nastreeft
               bij het toezicht op dierenwelzijn. Bij het constateren van overtredingen treedt de
               NVWA op conform haar interventiebeleid gericht op het ongedaan maken van de overtreding
               en het voorkomen van toekomstige overtredingen. Blijkt dat niet voldoende, dan zet
               de NVWA in op het verscherpt toezicht. Het verscherpt toezicht is voor de slachthuizen
               op dit moment volop in ontwikkeling. De vernieuwde werkinstructie is in januari 2023
               in werking getreden en er wordt momenteel ervaring opgedaan zodat het verscherpt toezicht
               in de praktijk maximaal effect sorteert. Op dit moment doet de NVWA ervaring op met
               de multidisciplinaire handhavingsoverleggen waar risicobedrijven in een breder perspectief
               bekeken worden, recidive eerder in beeld is, waardoor er sneller voor de meest effectieve
               aanpak gekozen wordt. Zo nodig neemt de NVWA stevige maatregelen.
            
Vraag 3
            
Deelt u de mening dat dit nooit zou mogen gebeuren?
Antwoord 3
            
Ja. Alle gevallen waarbij het dierenwelzijn in het geding is, zijn voor mij onacceptabel.
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat het leed in de vorm van het bij bewustzijn worden gestoken en
               verbloed of het levend in de broeibak belanden, dat wordt vermeld in het rapport,
               volledig te voorkomen is?
            
Antwoord 4
            
Ik ben van mening dat het streven van bedrijven altijd moet zijn om incidenten waarbij
               het dierenwelzijn in het geding is tot nul terug te brengen. Slachthuizen moeten het
               slachtproces uiterst zorgvuldig uitvoeren en zij dragen hiervoor te allen tijde de
               verantwoordelijkheid. De NVWA houdt hier als onafhankelijk toezichthouder toezicht
               op. In mijn Kamerbrief over versterking van het toezicht i.r.t. dierenwelzijn is deze
               overtreding opgenomen in de lijst van overtredingen die in het «three strikes out»
               regime zullen vallen.
            
Vraag 5
            
Klopt het dat de NVWA een slachthuis kan opleggen de slachtsnelheid te verlagen wanneer
               zij niet voldoen aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1099/2009, waarin wordt beschreven
               dat bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten, wordt gezorgd
               dat hen elke vermijdbare vorm van lijden wordt bespaard?
            
Antwoord 5
            
In artikel 3 van Verordening 1099/2009 staat dat bij het doden van dieren en daarmee
               verband houdende activiteiten ervoor wordt gezorgd dat de dieren elke vermijdbare
               vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard. Daarbij wordt ook bepaald dat voorzieningen
               voor het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten zodanig worden
               ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt, dat de naleving van de verplichtingen
               van artikel 3, eerste en tweede lid, overeenkomstig het verwachte activiteitenniveau
               het hele jaar door gewaarborgd is. Bovendien geeft Verordening 1099/2009 in bijlage
               III operationele voorschriften voor slachthuizen. Wanneer een slachthuis niet aan
               de Europese regels ten aanzien van slacht voldoet, kan de NVWA in dat specifieke geval
               en voor zover van toepassing aan een slachthuis onder meer opleggen de slachtsnelheid
               te verlagen totdat de situatie weer is hersteld. Zie voor dit laatste met name artikel
               44, van Verordening 2019/627. Dat artikellid vereist, dat in gevallen waarin niet
               wordt voldaan aan de in de artikelen 3 tot en met 9, 14 tot en met 17 en 19 van Verordening
               (EG) nr. 1099/2009 van de Raad vastgelegde voorschriften inzake de bescherming van
               dieren bij het slachten of doden, de officiële dierenarts erop toeziet dat de exploitant
               van het levensmiddelenbedrijf onmiddellijk de nodige corrigerende maatregelen neemt
               om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen. Dit kan zien op het geven van
               instructies tot vertragen of stilleggen van de productie; de NVWA past dit regelmatig
               toe. Voor een verlaging van de slachtsnelheid is het nodig dat de geconstateerde overtreding
               verband houdt met de slachtsnelheid.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat de slachtsnelheid niet is verlaagd bij slachthuizen die overtredingen
               zijn begaan met betrekking tot ineffectieve verdoving en verbloeding, met uitzondering
               van Gosschalk?
            
Antwoord 6
            
Het verlagen van de slachtsnelheid is een van de belangrijkste corrigende instrumenten
               die de NVWA heeft als het misgaat in een slachthuis. Dat laat onverlet dat ineffectieve
               verdoving en verbloeding diverse oorzaken kan hebben en niet per definitie gekoppeld
               is aan een te hoge slachtsnelheid. Bij het opleggen van een slachtsnelheid verlaging
               moet de overtreding te relateren zijn aan een te hoge slachtsnelheid. Daarom zal dus
               niet bij elke constatering van ineffectieve verdoving en verbloeding de slachtsnelheid
               verlaagd worden, er kunnen ook andere corrigerende maatregelen ingezet worden, zoals
               de band stoppen tot het slachthuis een ander verdovingstoetsel operationeel heeft,
               indien dit de oorzaak van de overtreding was. Het inzetten van verlaging van snelheid
               wordt op inspectieniveau vastgelegd en is daarmee zichtbaar en opvolgbaar voor de
               lokale NVWA teams. Het antwoord op deze vraag kan momenteel niet automatisch uit het
               centrale systeem gegenereerd worden. Deze specifieke vraag over interventies van de
               NVWA is dan ook niet cijfermatig te beantwoorden. Ik onderken het belang om hier meer
               zicht op te hebben, daarom heb ik de NVWA gevraagd deze registratie ook centraal in
               te regelen.
            
Vraag 7
            
Vindt u dat de slachtsnelheid acuut moet worden verlaagd bij slachthuizen die overtredingen
               begaan door het niet goed controleren van effectieve verdoving en verbloeding van
               varkens?
            
Antwoord 7
            
Het verlagen van de bandsnelheid is één van de mogelijke interventies die de NVWA
               kan plegen na het constateren van een overtreding. Het is aan de NVWA om de concrete
               feiten en omstandigheden per geval vast te stellen en daarop passend te interveniëren.
               Hoe de NVWA dat doet, maakt zij vooraf kenbaar in haar interventiebeleid. Zoals ik
               eerder aangaf, steun ik de NVWA wanneer een acute verlaging van de bandsnelheid aan
               de orde is. Er zijn – situatieafhankelijk – ook andere passende maatregelen mogelijk.
               De NVWA zal bij constatering van genoemde overtreding het slachtproces stoppen, tot
               het slachthuis adequate maatregelen heeft genomen, zoals bijvoorbeeld een personele
               wijziging van deze taak, indien dit de oorzaak van de overtreding was. Daarnaast zal
               de NVWA er op letten dat het slachthuis maatregelen neemt om deze overtreding in de
               toekomst te voorkomen, zoals bijvoorbeeld een verbeterde monitoring door het slachthuis
               op dit punt in het slachtproces.
            
Vraag 8
            
Bent u bereid dat op te nemen in het nieuwe interventiebeleid van de NVWA?
Antwoord 8
            
Het opleggen de slachtsnelheid te verlagen is een corrigerende maatregel; de mogelijkheid
               tot het opleggen van corrigerende maatregelen is reeds opgenomen in het interventiebeleid
               van de NVWA. Zoals ik de Tweede Kamer heb gemeld op 22 juni 2022 (Kamerstuk 28 286, nr. 1259) kan de NVWA, wanneer een slachthuis niet aan de Europese regels ten aanzien van
               slacht voldoet, in dat specifieke geval en voor zover van toepassing, aan een slachthuis
               opleggen de slachtsnelheid te verlagen totdat de situatie weer is hersteld. Dus als
               een of meer overtredingen worden geconstateerd die in ernst, aantal en tijdsbestek
               een corrigerende interventie vereisen dan biedt het specifiek interventiebeleid al
               de mogelijkheid om de slachtsnelheid te verlagen.
            
Vraag 9
            
Welke stappen zal u nemen om de slachtsnelheid naar beneden te brengen bij overtredingen
               als u niet bereid zou zijn dit in het NVWA-interventiebeleid op te nemen?
            
Antwoord 9
            
Zie mijn antwoord op vraag 8. Dit is reeds een mogelijkheid in het interventiebeleid
               van de NVWA en wordt ook toegepast. Daarnaast zal ik voorafgaand aan het Commissiedebat
               NVWA op 31 mei a.s. de Kamer het rapport met de uitkomsten van de praktijktoets slachtsnelheid
               toesturen alsmede de vervolgstappen die ik op dat vlak voorzie. Het feit dat Nederland
               de afgelopen tijd wederom meermaals geconfronteerd is met misstanden in de slachtsector,
               maakt dat ik wil dat de sector eerst onder de huidige omstandigheden laat zien dat
               ze het dierenwelzijn kan garanderen. Dat betekent dat de aanwijzing aan de Inspecteur
               Generaal van de NVWA, om aanvragen voor verhogingen van de slachtsnelheid in slachthuizen
               af te wijzen2, voor nu in stand blijft. In de brief zal ik het rapport en mijn beslissing hierop
               nader toelichten.
            
Vraag 10
            
Deelt u de mening dat het dierenmishandeling is wanneer een varken levend in de broeibak
               belandt of wordt gestoken/verbloed als het nog bij bewustzijn is?
            
Antwoord 10
            
Ja, net als mijn ambtsvoorgangers vind ik deze situatie volstrekt onacceptabel. Dit
               moet te allen tijde voorkomen worden. Artikel 4 van de Verordening inzake de bescherming
               van dieren bij het doden is helder: dieren worden uitsluitend gedood nadat zij zijn
               bedwelmd volgens de in de Verordening (EG) nr. 1099/2009 beschreven methoden en de
               bijbehorende toepassingsvoorschriften. Daarbij wordt de toestand van bewusteloosheid
               en gevoelloosheid aangehouden tot bij het dier de dood is ingetreden. De enige uitzondering
               hierop geldt voor rituele slacht waarover afspraken gemaakt zijn in het Convenant
               onbedwelmd slachten volgens Religieuze Riten. Bedrijfsexploitanten moeten er op grond
               van de Verordening op toezien dat periodieke controles worden uitgevoerd om te waarborgen
               dat dieren geen tekenen van bewustzijn of gevoeligheid vertonen in de periode gelegen
               tussen het eind van het bedwelmingsproces en hun dood. Het is uiteraard niet toegestaan
               dieren die tekenen van leven vertonen door de broeibak te laten gaan. De NVWA ziet
               toe op de borging van deze periodieke controles waar het bedrijf zelf voor verantwoordelijk
               is.
            
Vraag 11
            
Bent u bereid om deze overtredingen aan te merken als een overtreding van artikel
               2.1 van de Wet dieren, waardoor deze aan het Openbaar Ministerie (OM) wordt voorgelegd
               om te bezien of strafrechtelijke vervolging gepast is?
            
Antwoord 11
            
Welke vorm van afdoening uiteindelijk gekozen wordt, hangt af van de feiten en omstandigheden
               van de specifieke zaak. Hoe de NVWA intervenieert maakt zij vooraf kenbaar in haar
               algemene en specifieke interventiebeleid. Indien de ernst van de overtreding of de
               omstandigheden waaronder deze is begaan daartoe aanleiding geeft, legt de NVWA deze
               voor aan het Openbaar Ministerie. Dan wordt de meest passende en effectieve wijze
               van afdoening bepaald. Dit volgt uit artikel 8.10, eerste lid, van de Wet dieren.
            
In het algemene en specifieke interventiebeleid staat overigens ook wanneer contact
               gezocht wordt met het Openbaar Ministerie. De NVWA heeft haar contact met het OM de
               afgelopen jaren geïntensiveerd: zowel ten algemene (in bijvoorbeeld het interventiebeleid)
               als in concrete zaken wordt op grond van specifiek interventiebeleid intensiever contact
               gezocht over de meest effectieve wijze van afdoening.
            
Afhankelijk van de casus kan er sprake zijn van overtreding van een of meerdere voorschriften
               van Verordening (EG) nr. 1099/2009, strafbaar gesteld in artikel 5.8 van de Regeling
               houders van dieren en wordt de meest passende bepaling gekozen. Overtreding van Verordening
               (EG) nr. 1099/2009 is duaal handhaafbaar, dat wil zeggen dat gekozen kan worden voor
               een bestuurlijke boete óf voor strafrechtelijke afdoening. Beide hebben een bestraffend
               karakter. In de bij de Wet dieren behorende memorie van toelichting geldt de bestuurlijke
               boete voor een groot deel van de overtredingen van de Wet dieren als de slagvaardige
               en effectieve manier van handhaving («lik op stuk»). Strafrechtelijke afdoening is
               het zogenaamde «ultimum remedium».
            
Vraag 12
            
Als u daartoe niet bereid zou zijn, wanneer acht u de overtredingen wel ernstig genoeg
               om een proces verbaal op te maken?
            
Antwoord 12
            
Zie mijn antwoord op vraag 11.
Vraag 13
            
Deelt u de mening dat dierenleed alleen kan worden voorkomen wanneer elke dier individueel
               wordt gecontroleerd op bewusteloosheid en de dood, alvorens verdere slachthandelingen
               toegepast kunnen worden?
            
Antwoord 13
            
Dierenleed dient te allen tijde te voorkomen worden. Ik ben echter niet van mening
               dat een individuele controle op het dier de enige manier is om deze situatie te voorkomen.
               Het is mogelijk dat een slachthuis het slachtproces zo inricht en beheerst, en borgt
               dat het niet gebeurt. Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1099/2009 biedt een slachthuis
               dan ook de mogelijkheid controles op een representatieve steekproef van dieren uit
               te voeren en niet op ieder individueel dier.
            
Vraag 14
            
Bent u bereid om controlepunten op te stellen om deze controle uit te voeren?
Antwoord 14
            
Er zijn reeds verplichte controlepunten opgenomen in het slachtproces van slachterijen
               waar het bedrijf invulling aan moet geven. Zo moet de exploitant borgen dat dieren
               geen tekenen van bewustzijn of gevoeligheid vertonen in de periode gelegen tussen
               het eind van het bedwelmingsproces en hun dood en mag verdere uitslachting of broeiing
               alleen plaatsvinden nadat is vastgesteld dat het dier geen tekenen van leven meer
               vertoont. Het slachthuis is en blijft daar verantwoordelijk voor. De sector dient
               het dierenwelzijn in de bedrijfsvoering een vaste plek te geven en goed te borgen.
               Daar hoort ook bij dat goed opgeleid personeel ingezet wordt op deze kwetsbare processen.
               De NVWA houdt toezicht op die borging en controleert steeksproefsgewijs.
            
Ik zet wel in op verdere ontwikkelingen van het cameratoezicht. Dat is een vorm van
               extra controle, die bewezen veel toegevoegde waarde heeft en die met de grote schaarste
               aan dierenartsen, ook door speciaal hiervoor opgeleide inspecteurs kan worden uitgevoerd
               (zie ook mijn antwoord op vraag 15).
            
Vraag 15
            
Bent u bereid om, als deel van de controlepunten, slimme systemen zoals slim cameratoezicht
               toe te passen die alarm slaat bij het detecteren van dieren die nog bij bewustzijn
               zijn?
            
Antwoord 15
            
De ontwikkelingen rondom slim cameratoezicht staan niet stil. Het in het najaar van
               2022 verschenen advies van Bureau Risicobeoordeling en Onderzoek (bureau) «Advies
               over toepassing sensortechnologie dierenwelzijn slachthuizen» (Kamerstuk 28 286, nr. 1267) geeft een goed beeld van de stand van zaken rondom de ontwikkeling van de technologie
               in Nederland én daarbuiten. De toepassingen van sensortechnologie en artificiële intelligentie
               zijn veelbelovend en hebben potentie om in de toekomst een bijdrage te leveren aan
               beter toezicht op dierenwelzijn. Tegelijkertijd deelt bureau mijn inschatting dat
               deze technologie op dit moment nog volop in ontwikkeling is en er eerst meer ervaring
               mee moet worden opgedaan. Voor het borgen van publieke belangen, zoals dierenwelzijn,
               voedselveiligheid en diergezondheid, is de slachtsector dan ook eerst zelf verantwoordelijk
               en aan zet om stappen te zetten naar de toepassing van slim cameratoezicht en andere
               slimme technologieën die hieraan kunnen bijdragen. In Nederland zijn twee bedrijven
               bezig met de ontwikkeling van slim cameratoezicht op het gebied van dierenwelzijn.
               Met één van deze twee bedrijven loopt een traject om te onderzoeken of het systeem
               doet wat het belooft te doen. De Universiteit Utrecht en het Ministerie van LNV zijn
               hierbij betrokken. Daarnaast werk ik met relevante partijen en kennisinstituten uit
               hoe de kwaliteit en betrouwbaarheid van «slim» cameratoezicht kan worden beoordeeld
               en gewaarborgd. Omdat de huidige wetgeving nog niet voorziet in een verplichting tot
               cameratoezicht, of in een bevoegdheid daartoe te verplichten, is eerst een wetswijziging
               vereist. Daarom heb ik een wetsvoorstel voor cameratoezicht aangekondigd die in de
               benodigde grondslag voorziet. Hierdoor kunnen in de toekomst ook nieuwe technologieën
               toegepast worden, waarmee het cameratoezicht efficiënter en effectiever kan worden
               ingericht.
            
Vraag 16
            
Bent u bereid om, naast het fysieke toezicht, deze systemen op te nemen in het wetsvoorstel
               dat u aan het voorbereiden bent?
            
Antwoord 16
            
Ja, het is mijn voornemen dat het wetsvoorstel voor cameratoezicht een grondslag zal
               bevatten om in de toekomst dergelijke systemen te kunnen voorschrijven, waarmee het
               cameratoezicht efficiënter en effectiever kan worden ingericht.
            
Vraag 17
            
Hoeveel procent van de Nederlandse varkens wordt gestoken en komt in de broeibak terecht
               onder toezien van een NVWA-inspecteur?
            
Antwoord 17
            
De NVWA houdt toezicht op het slachtproces en de borging daarvan. De toezichthouder
               loopt rond op het bedrijf. Dit houdt in dat de aandacht van de toezichthoudend dierenarts
               gericht wordt op de verschillende onderdelen van de bedrijfsvoering, waarbij de dierenarts
               regelmatig, maar niet permanent bij het steken van de varkens en de broeibak kan staan.
               De door u gevraagde informatie wordt niet bijgehouden.
            
Vraag 18
            
Kunt u aangeven op welke plekken in het slachthuis een NVWA-inspecteur toezicht houdt
               en zijn aandacht moet verdelen?
            
Antwoord 18
            
De NVWA-toezichthouder heeft een aantal bij wet verplicht gestelde taken om uit te
               voeren, waaronder de ante- en post mortem keuring van de dieren en steeksproefsgewijs
               controles uitvoeren op een aantal specifiek genoemde plekken van het slachtproces.
               Deze taken vervult de toezichthouder ook door middel van risicogericht toezicht. Zie
               verder ook mijn antwoord op vraag 2.
            
Vraag 19
            
Klopt het dat een NVWA-inspecteur niet toeziet op alle varkens die worden gestoken
               en in de broeibak terechtkomen en dat het aannemelijk is dat de gerapporteerde overtredingen
               slechts het topje van de ijsberg zijn?
            
Antwoord 19
            
De NVWA-inspecteurs houden toezicht op het slachtproces en de borging daarvan. De
               aandacht van de toezichthoudend dierenarts wordt gericht op de verschillende onderdelen
               van de bedrijfsvoering, waarbij de dierenarts regelmatig, maar niet permanent bij
               het steken van de varkens en de broeibak kan staan. Aangevuld met het cameratoezicht
               (zowel realtime als achteraf) krijgt de NVWA-inspecteur hiermee een beeld van de gangbare
               bedrijfsvoering op basis waarvan verbetering van de naleving kan worden afgedwongen
               en overtredingen kunnen worden voorkomen. Daar waar overtredingen toch worden waargenomen,
               treedt de toezichthouder corrigerend en sanctionerend op. Het lijkt mij niet aannemelijk
               dat de gerapporteerde overtredingen slechts het topje van de ijsberg zijn.
            
Vraag 20
            
Kunt u deze vragen zo snel mogelijk beantwoorden om duidelijkheid te schetsen over
               de genoemde onderwerpen?
            
Antwoord 20
            
Ik heb mij ingezet om de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.