Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over het bericht 'En weer is een muziekschool failliet gegaan. Wie kan er nog naar muziekles?'
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht «En weer is een muziekschool failliet gegaan. Wie kan er nog naar muziekles?» (ingezonden 7 april 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Uslu (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 25 mei
2023).
Vraag 1
Ben u bekend met het bericht «En weer is een muziekschool failliet gegaan. Wie kan
er nog naar muziekles?» uit de NRC?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het er mee eens dat het kwalijk is dat het kunstencentrum Scala failliet is,
en er straks 1.400 kinderen uit Drenthe geen muziek-, theater-, dans- of tekenles
meer krijgen? Bent u het er mee eens dat door deze situatie de toegankelijkheid van
het kunstonderwijs in het geding komt?
Antwoord 2
Ik vind dat ieder kind zich cultureel moet kunnen ontwikkelen, zowel op school als
daarbuiten. Dit begint vaak op de basisschool, waar kunstzinnige oriëntatie één van
de negen leergebieden is. Via deze weg komt elk kind in aanraking met kunst en cultuur.
Het cultuureducatiebeleid heeft zich de afgelopen jaren met name gericht op het versterken
van deze binnenschoolse cultuureducatie via verschillende instrumenten, zoals het
programma Cultuureducatie met Kwaliteit en de CJP cultuurkaart in het voortgezet onderwijs
en het middelbaar beroepsonderwijs.
Ondanks deze inzet zijn de aandachtspunten die beschreven worden in het artikel in
NRC, herkenbaar. In mijn brief «De kracht van creativiteit»2 wordt beschreven dat de voorzieningen voor amateurkunstbeoefening kwetsbaar zijn.
Dat vind ik zorgelijk en het heeft mijn aandacht.
Vraag 3
Hoe rijmt u dit met het voornemen uit het coalitieakkoord om cultuur toegankelijk
te maken voor iedereen, onder andere door een goede regionale spreiding in heel Nederland?
Is hier niet een systeem van voorzieningen voor nodig zoals een kunstencentrum?
Antwoord 3
Het financieren van de kunstencentra en muziekscholen, zoals Scala, betreft een gemeentelijke
verantwoordelijkheid. Ik werk nauw samen met gemeenten en provincies als het gaat
om de infrastructuur voor kunst- en cultuurbeoefening in Nederland. Ook daar is deze
kwetsbaarheid en de toegankelijkheid van het kunstonderwijs een onderwerp van gesprek.
Samen met IPO en VNG ben ik bezig met het opzetten van het Nationaal Akkoord Amateurkunsten.
Met middelen uit mijn brief «De kracht van creativiteit» is het Fonds voor Cultuurparticipatie
op dit moment een regeling aan het voorbereiden om de samenwerking tussen koepels,
provinciale en gemeentelijke amateurkunstinstellingen te versterken, en daarmee de
infrastructuur voor kunst- en cultuurbeoefening. Het akkoord en de versterking van
de infrastructuur zijn in lijn met de aanbevelingen uit het BMC-rapport Revitalisering
Amateurkunsten3. Daarnaast evalueer ik het cultuureducatiebeleid dit jaar, en daarin heeft de gemeentelijke
verantwoordelijkheid mijn speciale aandacht.
Vraag 4
Hoe zou u de vraag uit het artikel «[…] kan een muziekschool of kunstencentrum eigenlijk
wel zonder subsidie?» beantwoorden?
Antwoord 4
Naast gemeentelijk gesubsidieerde muziekscholen en kunstencentra bestaat er een particulier
circuit waar leerlingen terecht kunnen die een instrument willen leren bespelen. De
wijze waarop de lokale infrastructuur wordt ondersteund is een gemeentelijke aangelegenheid.
Tegelijkertijd zie ik dat die lokale infrastructuur onder druk staat en dat daar kwetsbaarheden
zijn. Dit heeft de komende periode mijn aandacht, zie ook de beantwoording van vraag
3.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen de initiatieven in België (gesubsidieerde muziekles tijdens
naschoolse opvang), Noorwegen (aanwezigheid kunsteducatiecentrum in elke gemeente
wettelijk voorgeschreven) en Luxemburg (gratis toegang tot muziekles verplicht voor
elke scholier) zoals benoemd in het artikel?
Antwoord 5
In de ontwikkeling van het cultuureducatie- en participatiebeleid hebben we zeker
aandacht voor internationale inspirerende voorbeelden. De voorbeelden die u noemt
zijn interessante manieren om de toegankelijkheid tot kunst en cultuur te vergroten.
Daarnaast wordt er dit jaar een Framework for arts and culture education ontwikkeld door de UNESCO lidstaten. Nederland is hier ook bij betrokken en zal bijdragen
aan het framework. Tegelijkertijd is dit een mooi moment om ons te laten inspireren
door goede voorbeelden uit andere UNESCO lidstaten.
Vraag 6
Bent u het er mee eens dat wettelijke verankering van kunstonderwijs een optie kan
zijn om het voortbestaan en de toegankelijkheid er van veilig te stellen, zoals dat
ook gebeurt met bibliotheken? Hoe kijkt u er naar dat zowel provinciale als gemeentelijke
ambtenaren roepen om deze wettelijke verankering zoals blijkt uit onderzoeken van
het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA)4?
Antwoord 6
Het cultuureducatiebeleid van de afgelopen 10 jaar wordt op dit moment geëvalueerd.
Daarna kijken we vooruit naar wat wenselijk is voor de toekomst. De samenwerking met
en verantwoordelijkheid van gemeenten en provincies heeft hierbij mijn speciale aandacht.
Hierover ben ik met gemeenten en provincies in gesprek. Wettelijke verankering is
een van de mogelijke scenario’s, maar het is te vroeg om hier nu al uitspraken over
te doen.
Vraag 7
Hoe reflecteert u op de kritiek in het artikel dat het Ministerie van Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap wil afdwingen dat de cultuursector divers en inclusief is, maar dat
de cultuursector zegt daar weinig aan te kunnen doen, als er beleid wordt gemaakt
waardoor cultuur alleen toegankelijk is voor de rijken?
Antwoord 7
Ik vind dat iedereen toegang moet hebben tot cultuur, als deelnemer en als maker.
Ik sta voor een culturele sector in al zijn uitingsvormen waar voor iedereen een aansprekend
aanbod is. De Code Diversiteit en Inclusie (code D&I) is hierin een belangrijk instrument.
De code D&I is een gedragscode voor en door de culturele sector. De code D&I richt
zich op diversiteit in brede zin en benoemt 4 P’s waarop je kan werken aan diversiteit
en inclusie: personeel, partners, programma en publiek.
Ik begrijp dat het aannemen van divers personeel in de grote orkesten en concours
een uitdaging kan zijn, gezien de beperkte diversiteit van studenten die afstuderen
aan de conservatoria. De keten van talentontwikkeling begint wanneer kinderen voor
het eerst in aanraking komen met cultuur. Dat gebeurt veelal op de basisschool. Daarom
is het binnenschoolse cultuureducatiebeleid er op gericht om álle kinderen die kans
te geven. De Minister voor primair en voortgezet onderwijs is daarnaast het programma
School en Omgeving gestart. Dit heeft als doel ook buitenschoolse cultuureducatie
te stimuleren, juist voor kinderen voor wie dat van huis uit niet vanzelfsprekend
is. Daarnaast kunnen ouders via het Jeugdfonds Sport & Cultuur een bijdrage voor cultuur-
en sportlessen aanvragen. Op die manier stimuleer ik dat elk kind de kans krijgt zich
te ontwikkelen tot cellist, acteur of schrijver. In 2023 is op verzoek van de leden
Mohandis, Westerveld en Kwint5 het fonds opgehoogd met € 250.000 om cultuurdeelname voor kinderen toereikend te
faciliteren.
De kunstvakopleidingen hebben daarnaast verschillende mogelijkheden om een diverse
populatie aan nieuwe studenten aan te trekken. Dat begint al bij de voorlichtingsdagen
waarin het belangrijk is om een diverse groep toekomstige studenten aan te spreken.
Maar ook hebben opleidingen de taak om te zorgen dat iedereen zich veilig en geïncludeerd
voelt binnen de opleiding en zijn talent kan ontwikkelen. Daarbij kunnen opleidingen
natuurlijk ook kijken naar de inrichting van hun onderwijsprogramma.
Mijn beleid omtrent het bevorderen van diversiteit en inclusie richt zich naast de
interne organisatie, ook op het bereiken van een breder publiek. In de code D&I staan
verschillende manieren en voorbeelden uit de sector genoemd om een breder publiek
te bereiken. Denk in dit geval bijvoorbeeld aan het bieden van korting voor mensen
met een minimuminkomen (publiek), partnerschappen aangaan met scholen waar kinderen
niet altijd van huis uit in aanraking komen met kunst en cultuur (partners) of het
vormgeven van de programmering op een manier die aansluit bij de doelgroep die je
probeert te bereiken (programma). Ik verwacht niet dat alle instellingen op alle vlakken
alles doen, maar verwacht wel van elke instelling dat zij in ieder geval íets doen.
Hiermee stimuleer ik een samenleving waarin iedereen cultuur kan ervaren.
Vraag 8
Bent u het er mee eens dat het kwalijk is dat docenten aangeven noodgedwongen zzp’er
te zijn geworden? En dan de daaruit volgende financiële risico’s nu bij hen liggen?
Hoe denkt u in de toekomst aan voldoende docenten en begeleiders voor cultuur te komen
als het zo onaantrekkelijk is in de sector te werken?
Antwoord 8
Uit gegevens van het CBS blijkt dat in de periode 2017/2019 zo’n 60 procent van de
werkenden in de culturele sector werkzaam was als zelfstandige6. Dat is aanzienlijk hoger dan gemiddeld in de werkzame beroepsbevolking. Het werken
als zzp’er behoort een eigen keuze te zijn. Het kabinet wil de balans herstellen als
het gaat om het werken met zelfstandigen en als zelfstandige. De Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid heeft daarom op 3 april 2023 de Kamer een brief gestuurd
met een uitgebreid pakket aan arbeidsmarktmaatregelen om dat te bewerkstelligen.7 Ik ben van mening dat het belangrijk is dat we ons er voor inspannen om werken in
de culturele en creatieve sector zo aantrekkelijk mogelijk te maken. In dat kader
ondersteun ik ook het programma fairPACCT dat zich richt op het verbeteren van de
arbeidsvoorwaarden en collectieve afspraken voor werkenden in de culturele en creatieve
sector. Met het formeren van ketentafels voor deelsectoren worden werkverleners, werkenden
en andere partners in de keten uitgenodigd om concrete afspraken te maken over fair
practice en in het bijzonder fair pay. Eén tafel richt zich specifiek op professionals
in kunsteducatie en amateurkunst. Ik verwacht de Kamer voor de zomer een brief over
de arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector te sturen met de laatste stand
van zaken over het programma.
Vraag 9
Uit de monitor amateurkunst8 die LKCA driejaarlijks uitvoert blijkt dat 42% van de Nederlandse bevolking cultureel
en creatief actief is, die doen dat wel steeds vaker individueel; hoe kijkt u aan
tegen afnemende infrastructuur en de maatschappelijke betekenis van samen cultuur
beoefenen?
Antwoord 9
Zoals ik ook in vraag 4 benoem, zie ik dat er veel verschillende manier zijn waarop
kinderen, jongeren en volwassenen cultuur beoefenen. Die keuzevrijheid juich ik toe.
Samen cultuur beoefenen vindt niet in alle gevallen plaats binnen de structuur van
een vereniging. Denk bijvoorbeeld aan de communities binnen het informele circuit
van de urban arts. Via het Fonds voor Cultuurparticipatie stimuleer ik allerlei vormen
van gezamenlijke- én individuele cultuurbeoefening, bijvoorbeeld middels de regeling
«Samen Cultuur Maken». Want samen cultuur maken verbindt mensen, versterkt hun veerkracht
en stimuleert persoonlijke ontwikkeling. Samen cultuur maken heeft voordelen voor
het individu en voor de samenleving als geheel.
Zoals ik ook in vraag 4 benoem, zie ik dat er veel verschillende manier zijn waarop
kinderen, jongeren en volwassenen cultuur beoefenen. Die keuzevrijheid juich ik toe.
Samen cultuur beoefenen vindt niet in alle gevallen plaats binnen de structuur van
een vereniging. Denk bijvoorbeeld aan de communities binnen het informele circuit
van de urban arts. Via het Fonds voor Cultuurparticipatie stimuleer ik allerlei vormen
van gezamenlijke- én individuele cultuurbeoefening, bijvoorbeeld middels de regeling
«Samen Cultuur Maken». Want samen cultuur maken verbindt mensen, versterkt hun veerkracht
en stimuleert persoonlijke ontwikkeling. Samen cultuur maken heeft voordelen voor
het individu en voor de samenleving als geheel.
Tegelijkertijd moet iedereen die aan cultuurbeoefening wíl doen bij een vereniging
of andere organisatie, daar toegang toe hebben ongeacht woonplaats of inkomen. Zie
ook mijn antwoorden bij vraag 3, 4 en 6.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.