Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Eerdmans over het nieuwe Zweedse asiel- en terugkeerbeleid
Vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het nieuwe Zweedse asiel- en terugkeerbeleid (ingezonden 3 mei 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 24 mei
2023).
Vraag 1 en 2
Bent u ermee bekend dat de nieuwe rechtse regering in Zweden voornemens is het uitzetbeleid
voor uitgeprocedeerde asielzoekers fors aan te scherpen, met naar verwachting alleen
al dit jaar 50% meer uitzettingen als resultaat?
Bent u ermee bekend dat hiertoe de capaciteit van de vreemdelingenbewaring fors wordt
opgeschroefd, onder andere door opschaling van het aantal plekken in bestaande centra
en het realiseren van een nieuw grootschalig complex, en dat de bewaking en veiligheidsmaatregelen
in en rond dergelijke complexen worden geïntensiveerd?1
Antwoord 1 en 2
Ik ben ermee bekend dat in het Zweedse regeerakkoord (voornemens tot) maatregelen
zijn opgenomen die tot doel hebben vertrek van niet-rechtmatig in Zweden verblijvende
personen te bevorderen. Dit betreffen onder meer maatregelen in het kader van toezicht
alsmede de uitbreiding van de capaciteit voor vreemdelingendetentie. De verwachting
van een toename van het aantal uitzettingen met 50% kan ik op basis van de mij beschikbare
informatie niet bevestigen.
Vraag 3
Deelt u de mening dat de Zweden hiermee een goede stap zetten in het ontmoedigen van
kansarme asielaanvragen en het tegengaan van illegaal verblijf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Het is niet aan mij om een beoordeling te geven van de voornemens van de Zweedse regering
of de verwachte effectiviteit van de specifieke Zweedse inzet.
Vraag 4
Is de forse geplande uitbreiding van de vreemdelingenbewaring in Zweden louter het
gevolg van het aangescherpte Zweedse asielbeleid, waardoor logischerwijs minder asielverzoeken
ingewilligd worden en dus meer asielzoekers moeten terugkeren, of is ook sprake van
een versoepeling van de criteria om uitgeprocedeerde asielzoekers in vreemdelingenbewaring
te kunnen plaatsen? Indien u dit niet bekend is, kunt u dit dan nagaan bij uw Zweedse
ambtgenoot?
Antwoord 4
Op basis van de thans bekende informatie en lezing van het regeerakkoord is het beeld
dat de Zweedse regering onderzoek doet naar de mogelijkheden om beleid rond vertrek
en uitzetting aan te scherpen met een extra focus op personen die misdrijven hebben
begaan. Ook is er onder meer een inzet geformuleerd om tot meer terugkeersamenwerking
te komen met herkomstlanden. Op basis van het regeerakkoord of informatie uit de gesprekken
met de Zweedse vertegenwoordigers is niet aan te geven of het voornemen tot uitbreiding
van de bewaringscapaciteit is gerelateerd aan die terugkeerinzet dan wel (mede) aan
andere voorziene wijzigingen in het migratiedomein.
Vraag 5
Indien sprake is van versoepeling van criteria om personen in vreemdelingenbewaring
te plaatsen, om welke concrete beleidswijzigingen gaat dit dan?
Antwoord 5
Op basis van de beschikbare informatie is op dit moment nog niet duidelijk welke concrete
beleidswijzigingen daadwerkelijk zullen worden doorgevoerd en op welk moment. Nederland
volgt de ontwikkelingen in Zweden op dit terrein met belangstelling en heeft hierover
met regelmaat contact.
Vraag 6
Hoe verhoudt het gegeven dat Zweden fors meer personen in afwachting van hun uitzetting
in vreemdelingenbewaring gaat plaatsen zich met uw eerdere antwoorden op mijn Kamervragen,
waarin u aangaf dat «vreemdelingenbewaring volgens vaste jurisprudentie van het EHRM
en het EU HvJ het ultimum remedium [is] binnen het bestuursrecht»?2
Antwoord 6
Dat de Zweedse regering voornemens is de celcapaciteit uit te breiden betekent niet
dat de Zweedse regering vreemdelingenbewaring niet langer ziet als ultimum remedium.
Uit het Zweedse regeerakkoord volgt dat juist ook de inzet op vrijwillige terugkeer
en re-integratie in landen van herkomst zal worden versterkt.
Vraag 7
Deelt u de conclusie dat de Zweden aantonen dat het ondanks deze beperkende kaders
wel degelijk mogelijk is om meer uitgeprocedeerde asielzoekers vast te zetten in afwachting
van hun uitzetting? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid dit voorbeeld te volgen?
Antwoord 7
Dat het mogelijk is personen zonder rechtmatig verblijf die niet vrijwillig vertrekken
vast te zetten met het oog op gedwongen vertrek, is onbetwist en gebeurt zowel in
Zweden als in Nederland al lange tijd. Dat bestaande mensenrechtenkaders vereisen
dat dit enkel geschiedt na zorgvuldige individuele afweging maakt dat niet anders.
Vraag 8
Hoeveel uitgeprocedeerde asielzoekers/illegalen bevinden zich momenteel in vreemdelingenbewaring
in Nederland? Hoe heeft dit aantal zich de afgelopen vijf jaar ontwikkeld en hoe verhoudt
dit aantal zich tot de fors toegenomen asielinstroom?
Antwoord 8
In maart 2023 was de gemiddelde bezetting van de vreemdelingenbewaring (op grond van
zowel artikel 59 Vw2000 als artikel 6 Vw2000) bij de Dienst Justitiële Inrichtingen
(DJI) ca. 340 personen. Het gaat hierbij niet enkel om personen zonder rechtmatig
verblijf in Nederland, maar ook om vreemdelingen die nog in een procedure zitten en
Dublinclaimanten.
Van 2018 tot en met eind maart 2020 lag de gemiddelde bezetting hoger. Zo was de gemiddelde
bezetting in maart 2018 ca. 420 personen, in maart 2019 ca. 400 personen en in maart
2020 ca. 400 personen. Gedurende de COVID-19 pandemie is de gemiddelde bezetting gedaald,
naar gemiddeld ca. 310 personen in maart 2021 en ca. 240 personen in maart 2022. Op
dit moment neemt de bezetting bij DJI weer toe.
De daling van de gemiddelde bezetting van vreemdelingenbewaring vanaf 2020 komt deels
door de effecten van de COVID-19 pandemie. Inmiddels is het aantal landen dat een
reisbeperking heeft ingesteld beperkter en is inbewaringstelling vaker mogelijk. Daarnaast
was er vanaf april 2021 veelal onvoldoende zicht op uitzetting om Marokkanen zonder
rechtmatig verblijf in vreemdelingenbewaring te stellen. Sinds het derde kwartaal
van 2022 is er weer zicht op uitzetting van Marokkaanse vreemdelingen binnen een redelijke
termijn en zijn zij weer vaker in bewaring gesteld. Hierdoor neemt de bezetting tijd
weer toe; op dit moment zien we dat vreemdelingen met de Marokkaanse nationaliteit
veruit de grootste groep vormen binnen de bezetting van vreemdelingenbewaring.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het nieuwe Zweedse asiel-, opvang- en terugkeerbeleid zeer interessant
is voor Nederland, aangezien Zweden aan dezelfde Europese richtlijnen is gebonden
als Nederland, maar er desondanks wél in slaagt haar beleid fors aan te scherpen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Nederland volgt de ontwikkelingen in meerdere Europese landen met belangstelling en
de Zweedse voornemens zijn zeker aanleiding deze ontwikkelingen met extra belangstelling
te volgen. Als er reden is om lessen te trekken uit ontwikkelingen in andere landen,
wordt dat vanzelfsprekend gedaan.
Vraag 10
Bent u bereid op korte termijn in kaart te brengen welke concrete beleidswijzigingen
de nieuwe Zweedse regering doorvoert op het gebied van asiel, opvang en terugkeer,
deze notitie met de Kamer te delen en daarbij aan te geven op welke onderdelen het
Zweedse beleid strenger is dan het Nederlandse?
Antwoord 10
Het Zweedse regeerakkoord bevat vele voornemens op het terrein van migratie, maar
op dit moment is het beeld dat die voornemens nog onderwerp zijn van verdere uitwerking.
Zoals eerder aangegeven volgt Nederland de ontwikkelingen, en dus ook die verdere
uitwerking met bijzondere belangstelling. Ik kan mij voorstellen dat richting het
einde van dit jaar meer concrete informatie daarover beschikbaar komt en ben zeker
bereid op dat moment ook uw Kamer daarover te informeren.
Vraag 11
Wanneer kunnen wij een afdoening verwachten van de aangenomen gewijzigde motie-Eerdmans
(Kamerstuk 19 637, nr. 3050) over een recent en sluitend overzicht van de wijze waarop Europese asielregelgeving
is doorvertaald in Nederlandse asielwetgeving met expliciete vermelding op welke onderdelen
Nederland minder stringent is dan is toegestaan?
Antwoord 11
Aan dit overzicht wordt thans nog gewerkt. Ik verwacht dit zeker nog voor het zomerreces
aan uw Kamer te kunnen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.