Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Markuszower over het bericht ‘Dader verkrachting verdacht van nieuwe verkrachting tijdens proefverlof’
Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Dader verkrachting verdacht van nieuwe verkrachting tijdens proefverlof» (ingezonden 12 april 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 22 mei 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat een veroordeelde verkrachter tijdens zijn proefverlof
opnieuw een vrouw verkrachtte?1
Antwoord 1
Ja.2
Vraag 2
Kunt u uitleggen waarom deze levensgevaarlijke serieverkrachter die in 2018 tot zeven
jaar celstraf is veroordeeld al in 2022 op proefverlof mocht?
Antwoord 2
Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. In zijn algemeenheid kan ik wel het volgende
zeggen. De term proefverlof wordt niet gebruikt in de huidige wet- en regelgeving.
De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting3 (hierna: de Rtvi) kent de navolgende vormen van verlof:
– incidenteel verlof;
– kortdurend en langdurend re-integratieverlof;
– re-integratieverlof voor extramurale arbeid (en daarmee plaatsing op een beperkt beveiligde
afdeling).
Het kortdurend en langdurend re-integratieverlof, re-integratieverlof voor extramurale
arbeid en het penitentiair programma vormen een belangrijk onderdeel van de detentiefasering
en zijn ter voorbereiding op de terugkeer in de samenleving. In de Rtvi en Penitentiaire
Maatregel (hierna: Pm) staan de termijnen waarop de verschillende vormen kunnen ingaan.
Incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de
persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.
Bijvoorbeeld ingeval van het overlijden van een ouder.
Bij de beslissing op het verzoek om re-integratieverlof wordt beoordeeld of het re-integratieverlof
past en bijdraagt aan de re-integratie en/of gedragsdoelen die zijn opgenomen in het
detentie & re-integratieplan (D&R-plan). Het gedrag gedurende detentie, risico’s en
slachtofferbelangen worden meegewogen in de beslissing. De reclassering, de politie
en het OM kunnen om advies worden gevraagd.
Daarnaast volgt uit de Pm het penitentiair programma. Sinds 1 december 2021 kunnen
gedetineerden met een straf korter dan een jaar middels dit programma het laatste
deel van de detentie buiten de gevangenismuren doorbrengen, waarbij ze onder toezicht
staan van de reclassering. Voor het penitentiair programma geldt een overgangsregeling
van drie jaar voor gedetineerden die op 1 december 2021 al vast zaten.
Vraag 3
Wie heeft deze beslissing genomen? Hoe heeft deze persoon of hebben deze personen
tot deze beslissing kunnen komen? Kunt u dit in een feitenrelaas naar de Kamer sturen?
Antwoord 3
Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. Een feitenrelaas zal derhalve niet worden
verstuurd. Ik kan in zijn algemeenheid wel aangeven welke functionaris verantwoordelijk
is voor de beslissing tot de verschillende vormen van verlof:
De selectiefunctionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna DJI) is namens
de Minister voor Rechtsbescherming bevoegd te beslissen op een eerste verzoek om re-
integratieverlof wanneer een gedetineerde is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke
vrijheidsstraf van langer dan twee jaar (al dan niet onherroepelijk). De directeur
van de inrichting adviseert (art. 18 van de Rtvi).4
De selectiefunctionaris is daarnaast namens de Minister voor Rechtsbescherming bevoegd
te beslissen op een verzoek om re-integratieverlof voor extramurale arbeid (art. 20a
van de Rtvi)5 en op een verzoek tot deelname aan het penitentiair programma (artikel 7 Pm).
De directeur is bevoegd te beslissen op een eerste verzoek om re-integratieverlof
bij een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van korter dan twee
jaar en bij vervolgverloven (niet het eerste verlof). In dat geval adviseert de selectiefunctionaris
(art. 18 van de Rtvi).
Vraag 4
Bent u het eens met de stelling dat dit levensgevaarlijke beest helemaal nooit vrijgelaten
had mogen worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Los van het feit dat ik niet kan ingaan op individuele gevallen ben ik het niet eens
met de stelling dat betrokkene nooit vrijgelaten had mogen worden. Het opleggen van
een (vrijheids)straf dient verschillende doelen;
– Vergelding (genoegdoening aan slachtoffer en nabestaanden en de samenleving)
– Voorkomen dat de dader nog eens de fout in gaat
– Afschrikken
– Beschermen van de samenleving.
De gevangenisstraf moet veilig en humaan worden uitgevoerd en, wanneer de gedetineerde
terugkeert naar de samenleving, dient de terugkeer zo verantwoord mogelijk gebeuren.
Voor een succesvolle re-integratie in de samenleving is het van belang dat een gedetineerde
oefent met vrijheden. Hierbij werken de verschillende partners waaronder DJI, de reclassering
en gemeenten zoveel mogelijk samen om de re-integratie van alle gedetineerden zo goed
mogelijk voor te bereiden. Zo wordt voor elke gedetineerde bij aanvang van detentie
een D&R-plan opgesteld waarin wordt beschreven hoe – met inachtneming van risico’s,
gedrag en slachtofferbelang – stappen gezet kunnen worden die bijdragen aan een veilige
terugkeer. Het uitgangspunt hierbij is tevens dat de tijd in detentie zinvol wordt
benut. Dit betekent dat ook voor langgestraften wordt bekeken welk traject wanneer
kan worden ingezet. Als de straf nog lang duurt, gaat het om afgewogen, kleine stappen,
zoals activiteiten binnen de muren van de gevangenis en met expliciet toezicht door
medewerkers van de gevangenis.
Vraag 5
Bent u bereid ervoor te zorgen dat daders van ernstige gewelds- en zedendelicten helemaal
nooit meer proefverlof krijgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zie de beantwoording van vraag 4.
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling dat dit levensgevaarlijke verkrachtingsbeest levenslang
achter slot en grendel opgesloten moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Los van het feit dat ik niet kan ingaan op individuele gevallen ben ik het niet met
deze stelling eens. Voorop staat dat het aan de rechter is welke straf iemand krijgt
opgelegd. Artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht6 bepaalt dat een dader die zich schuldig maakt aan verkrachting met ten hoogste een
gevangenisstraf van twaalf jaar wordt bestraft. Onder omstandigheden kan dit verhoogd
worden tot achttien jaar indien het misdrijf de dood ten gevolge heeft (art. 248,
lid 8 Sr)7. Het opleggen van een levenslange gevangenisstraf voor een verkrachting is volgens
het Wetboek van strafrecht dan ook niet mogelijk.
Vraag 7
Bent u bereid bij het beantwoorden van bovenstaande vragen u niet te verschuilen achter
het argument dat u geen uitspraken mag doen over zaken die nog onder de rechter liggen,
aangezien dit op geen enkele wettelijke regel gebaseerd is, maar enkel wordt ingeroepen
als het politiek goed uitkomt?
Antwoord 7
Zie de beantwoording van bovenstaande vragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.