Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over een hardnekkige misstandencultuur bij Defensie
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Staatssecretaris van Defensie over een hardnekkige misstandencultuur bij Defensie (ingezonden 25 april 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Maat (Defensie) (ontvangen 17 mei 2023).
Vraag 1
Deelt u de conclusie van het artikel «Die melding van jou... daar doen we niks mee»
dat het (nog steeds) zeer moeilijk is een misstand bij Defensie aan te kaarten? Zo
nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van de berichtgeving in NRC. Defensie werkt doorlopend aan een
veilige werkomgeving voor alle medewerkers waarin iedereen zich veilig voelt om meldingen
te doen. Defensie probeert dan ook het melden van vermoedens van integriteitsschendingen
en vermoedelijke misstanden zo makkelijk mogelijk te maken. Op dit moment kunnen deze
meldingen onder meer gedaan worden bij de direct of hogere leidinggevende, de Centrale
Organisatie Integriteit Defensie (COID), het extern bemenste Meldpunt Integriteit
Defensie (MID) of bij een vertrouwenspersoon integriteit. Daarnaast kan een medewerker
die een vermoeden van een misstand wil melden zich ook richten tot het onafhankelijke
Huis voor Klokkenluiders. Hiermee bestaan voor melders van misstanden verschillende
mogelijkheden om een misstand aan te kaarten.
Ik betreur het dan ook dat de (oud-)medewerkers die in NRC aan het woord komen geen
positieve ervaringen hebben. Dit laat zien dat sociale veiligheid en integriteit onze
blijvende aandacht verdienen en Defensie zich moet blijven verbeteren.
Naar aanleiding van de berichtgeving in NRC vind ik het belangrijk toe te lichten
wanneer sprake is van een (melding van een vermoeden van een) integriteitsschending
en een (melding van een vermoeden van een) misstand.
Een integriteitsschending is een ruim begrip. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om
ongewenst gedrag (onder andere (seksuele) intimidatie, discriminatie, agressie en
pesten), fraude, corruptie of misbruik van bevoegdheid. Een bijzondere categorie binnen
de integriteitsschendingen is de zogenaamde «misstand». In de Wet bescherming klokkenluiders
wordt beschreven wanneer hiervan sprake is. Dat is in de eerste plaats het geval bij
een schending (of een gevaar voor een schending) van het Unierecht. Bijvoorbeeld bij
een inbreuk op een verordening of richtlijn van de Europese Unie. In de tweede plaats
is sprake van een misstand bij een handeling of nalatigheid waarbij het maatschappelijk
belang in het geding is en – kort samengevat – sprake is van (i) een schending van
een wettelijk voorschrift of interne regels of (ii) een gevaar voor de volksgezondheid,
de veiligheid van personen, de aantasting van het milieu of het goed functioneren
van de openbare dienst als gevolg van een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten.
In de praktijk is een (melding van een vermoeden van een) misstand niet vaak aan de
orde. Vaker gaat het om een (melding van een vermoeden van een) integriteitsschending
in meer algemene zin.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat er intimiderende acties plaats hebben gevonden, zoals het losdraaien
van autowielbouten? Zo ja, bent u bereid dat strafrechtelijk te laten onderzoeken
en zo nodig vervolging in te stellen tegen de daders?
Antwoord 2
Ik stel voorop dat ik intimiderende acties afkeur. Een medewerker die een mogelijk
strafbaar feit wil aankaarten, kan dit doen door bij zijn commandant dan wel leidinggevende
een melding te maken en door aangifte te doen bij de Koninklijke Marechaussee of de
Nationale Politie, zodat hiernaar onderzoek verricht kan worden. Het Openbaar Ministerie
beslist over het instellen van strafrechtelijke vervolging.
Er zijn verschillende situaties onder de aandacht gebracht waarbij mogelijk sprake
was van het losdraaien van autowielbouten. De Koninklijke Marechaussee heeft hiernaar
uitgebreid en langdurig onderzoek gedaan. Dit onderzoek heeft niet geleid tot een
verdachte en er is niet vastgesteld met welke reden de autowielbouten zijn losgekomen.
Op basis van dit resultaat en vanwege onvoldoende nadere opsporingsindicaties is het
onderzoek gestopt.
Vraag 3
Passen deze ervaringen in de conclusie van de Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht
dat een op de drie respondenten in de afgelopen drie jaar grensoverschrijdende opmerkingen
heeft ervaren tijdens het werken bij Defensie, of zijn ze afwijkend? Kunt u uw antwoord
toelichten?2
Antwoord 3
De Inspecteur-Generaal der Krijgsmacht (IGK) tekende in zijn themarapport ervaringen
met grensoverschrijdende opmerkingen op. Signalen zoals opgetekend door de IGK en
NRC worden binnen Defensie gezien als (vermoedens van) integriteitschendingen.
Vraag 4
Is het juist te constateren dat «toepassing naar letter en geest van de Europese richtlijn
voor klokkenluiders» vooral een mentale of culturele kwestie is? Zo nee, waarom niet?3
Antwoord 4
Zoals ik uw Kamer op 3 februari 2023 berichtte vind ik het belangrijk dat Defensie
de Europese richtlijn en de daarop gebaseerde nationale wetgeving «naar de letter
en de geest» uitvoert. Ik schreef nog een aantal actiepunten te onderkennen nu de
Wet bescherming klokkenluiders is ingevoerd. Dit betreffen aanpassingen doorvoeren
in het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en het Burgerlijk ambtenarenreglement
defensie (BARD), medewerkers die betrokken zijn bij het behandelen van meldingen bijscholen
op het toepassen van de uitgebreide definitie van een misstand en de procesbeschrijving
inzake misstanden op enkele punten tekstueel in overeenstemming brengen met de nieuwe
wet (Kamerstuk 36 200 X, nr. 66). Verder gaf ik in mijn brief van 3 februari aan de uitvoering van de Europese richtlijn
en de daarop gebaseerde nationale wetgeving extern te laten valideren. De uitkomsten
daarvan worden vervolgens gebruikt om beleid en regelgeving ten aanzien van de sociale
veiligheid en integriteit bij Defensie verder te verbeteren.
Vraag 5
Deelt u tevens de conclusie dat Defensie er niet in slaagt een cultuur door te voeren
waarin zaken bespreekbaar zijn en ook fouten gemaakt kunnen worden, een die beter
wordt door dingen die fout lopen op een goede manier op te lossen? Zo ja, wat zijn
uw vervolgmaatregelen? Zo nee, waarom niet?4
Antwoord 5
Ik deel deze conclusie niet, in zoverre dat Defensie er nog niet is, maar goede stappen
maakt. We zien signalen dat de maatregelen binnen de organisatie een positieve invloed
hebben. Een voorbeeld hiervan is de toename in het aantal meldingen van vermoedelijke
integriteitsschendingen de afgelopen jaren.
Ik wil benadrukken dat Defensie doorlopend werkt aan een cultuur waarin we elkaar
aanspreken op ongewenst gedrag, we het maken van fouten bespreekbaar maken en het
leren van en met elkaar de norm is. Een positieve meldcultuur waarbij medewerkers
zich durven te melden is hier onderdeel van.
Sinds het uitkomen van het rapport van de Commissie-Giebels in oktober 2018 hebben
wij op basis van het plan van aanpak sociale veiligheid verschillende verbetermaatregelen
getroffen, zoals het verbeteren van het integriteitsbeleid en het verder professionaliseren
en vereenvoudigen van het meldproces. Een belangrijk onderdeel van het verbeterde
meldproces is het voorzien in (na)zorg voor melders. Onderdeel hiervan is met de melder
bespreken hoe het meldproces is ervaren.
Ik onderken dat sommige verbetermaatregelen nog niet (volledig) het gewenste effect
hebben bereikt. Dit geldt voornamelijk voor de ingezette cultuurverandering en voor
de rol en het voorbeeldgedrag van leidinggevenden.
Vraag 6
Deelt u de conclusie van Giebels dat het monitoringsbeleid op misstanden niet van
de grond is gekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
NRC meldt dat de Commissie-Giebels twee jaar nadat zij haar rapport had opgeleverd,
werd uitgenodigd door Defensie om te horen welke maatregelen naar aanleiding van het
rapport waren genomen. NRC schrijft dat de Commissie positief verrast was, maar geen
antwoord kreeg op de vraag hoe Defensie monitort of de maatregelen effect hebben.
Op verschillende momenten zijn de maatregelen die getroffen zijn op het gebied van
sociale veiligheid en integriteit getoetst op effectiviteit. Doorlopend evalueert
Defensie bestaand beleid. Zo is recent het integriteitsbeleid herzien en vastgesteld
(Kamerstuk 36 124, nr. 8). Daarnaast heeft een evaluatie plaatsgevonden van het MID en de COID, conform de
motie van de leden Belhaj en Kerstens (Kamerstuk 35 000 X, nr. 97). Hierover heb ik uw Kamer op 5 juli 2022 geïnformeerd (Kamerstuk 35 925 X, nr. 88).
Verder heeft de Visitatiecommissie zich onder andere gebogen over de effectiviteit
van maatregelen op het gebied van sociale veiligheid. De Visitatiecommissie heeft
op grond van door Defensie aangeleverde documenten en eigen bezoeken, zich een beeld
gevormd van de kwaliteit van de professionals en de organisatorische eenheid. Hieruit
kwam naar voren dat Defensie stappen gemaakt heeft en aan het zetten is ter verbetering
van de sociale veiligheid. Ook werd geconcludeerd dat een aantal aspecten nog verdere
aandacht nodig hebben, zoals het realiseren van een registratiesysteem voor integriteitsschendingen,
meldingen en klachten. Defensie werkt naar dit systeem toe. Hier zijn al stappen in
gezet. De voortgang verloopt echter traag door prioritering in ICT-projecten en beperkte
beschikbare capaciteit voor deze projecten.
Voorts heeft Defensie in 2018 de Inspectie Veiligheid Defensie (IVD) opgericht om
toezicht te houden op de kwaliteit van de taakuitvoering en de naleving van wet- en
regelgeving op het gebied van fysieke en sociale veiligheid. Zo voert de IVD bijvoorbeeld
een themaonderzoek uit naar sociale veiligheid (Kamerstuk 36 200 X, nr. 55).
Vraag 7en 8
Hoeveel vaststellingsovereenkomsten zijn er sinds publicatie van het rapport van de
commissie-Giebels in 2018 gesloten met personeel dat een misstand in de Defensieorganisatie
had aangekaart? Wat was het laagst toegekende bedrag en wat het hoogste? Wat is het
totale bedrag dat daarmee gemoeid was?
Onder welke post zijn uitbetalingen aan (oud-)werknemers in verband met vaststellingsovereenkomsten
te vinden in de jaarverslagen van Defensie?
Antwoord 7en 8
Een vaststellingsovereenkomst is een overeenkomst die in de wet is geregeld (artikel 7:900
BW). Het is een overeenkomst waarbij partijen afspraken maken ter beëindiging of ter
voorkoming van onzekerheid of geschil omtrent hetgeen tussen partijen rechtens geldt.
Vaststellingsovereenkomsten worden bijvoorbeeld gesloten om een schadeclaim af te
wikkelen of om een arbeidsovereenkomst of aanstelling te beëindigen. Omdat het onderwerp
van vaststellingsovereenkomsten sterk uiteen kan lopen, is niet een specifieke post
op de balans van Defensie aan te wijzen waar overeenkomsten waarbij financiële afspraken
zijn gemaakt onder vallen.
Het komt voor dat Defensie een vaststellingsovereenkomst sluit met een (voormalig)
medewerker. Bijvoorbeeld om afspraken te maken over een verzoek tot schadevergoeding
van een (voormalig) medewerker met bijvoorbeeld een posttraumatische stressstoornis
(PTSS) of om een aanstelling met wederzijds goedvinden te beëindigen. Van belang is
dat er in het algemeen geen verplichting bestaat om een vaststellingsovereenkomst
te sluiten. Een vaststellingsovereenkomst komt alleen tot stand met instemming van
de (voormalig) medewerker.
Defensie heeft vaststellingsovereenkomsten gesloten met (voormalig) medewerkers die
een vermoeden van een misstand hebben gemeld. Dit is, voor zover wij thans kunnen
nagaan, sinds de publicatie van het rapport van de Commissie-Giebels zeven keer voorgekomen.
In al deze gevallen is de (voormalig) medewerker daarbij bijgestaan door een jurist.
Overigens is in al deze gevallen de melding van het vermoeden van een misstand gedaan
vóór publicatie van het rapport van de Commissie-Giebels en hielden vijf van deze
meldingen verband met één casus. In deze zeven vaststellingsovereenkomsten zijn geen
afspraken gemaakt die de melders beletten om te spreken over het gemelde vermoeden
van een misstand.
Onder mijn verantwoordelijkheid is het uitgangspunt dat in een vaststellingsovereenkomst
geen afspraak wordt gemaakt die een melder belet om te spreken over het gemelde vermoeden
van een misstand. Mocht een dergelijk afspraak toch in een vaststellingsovereenkomst
zijn opgenomen, dan zal Defensie de melder hier niet aan houden (afgezien van wettelijke
en op andere (interne)regelgeving gebaseerde geheimhoudingsverplichtingen).
Ik wil graag benadrukken dat Defensie geen vaststellingsovereenkomsten sluit met het
doel om een melding van het vermoeden van een misstand toe te dekken. Indien financiële
afspraken worden gemaakt, is van een afkoopsom dan ook geen sprake. Defensie doet
geen mededelingen over de inhoud van financiële afspraken die door Defensie en melders
van een vermoeden van een misstand zijn gemaakt en vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.
In de gevallen waarin als onderdeel van de vaststellingsovereenkomst door partijen
financiële afspraken zijn gemaakt, geldt in algemene zin dat de inhoud van deze afspraken
afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van het geval. Hierbij wordt recht
gedaan aan de in dat specifieke geval geldende belangen en omstandigheden.
Vraag 9
Deelt u de analyse dat naar aanleiding van interne klachten over de Centrale Organisatie
Integriteit Defensie (COID) de positie van de COID verzwakt was? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Deze analyse deel ik niet. Ik informeerde uw Kamer op 4 oktober 2022 en 3 februari
2023 over de Commissie van Onderzoek en Advies die is ingesteld naar aanleiding van
meldingen van het vermoeden van misstanden bij de afdeling onderzoek van de COID (Kamerstukken
36 200 X, nr. 50 en 66). Zoals ik aangaf voert de Commissie nu een cultuur- en leeronderzoek uit. Nadat
de Commissie het onderzoek heeft voltooid, zal ik uw Kamer berichten over de resultaten
van dit onderzoek. Daarbij zal uiteraard rekening worden gehouden met de privacy van
alle betrokkenen.
De Commissie heeft onlangs bij de secretaris-generaal aangegeven meer tijd nodig te
hebben om tot een goede afronding van het onderzoek te komen. Daarop heeft de secretaris-generaal
de termijn voor de Commissie verlengd tot in juni 2023.
Vraag 10 en 11
Deelt u de analyse dat de COID niet echt onafhankelijk is? Zo nee, waarom niet?
Hoe staat u tegenover het idee om de COID op te heffen omdat het er niet effectief
in slaagt opvolging te geven aan een acceptabele afhandeling van klachten en aan het
opheffen van de repressieve groepscultuur? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10 en 11
Ik herken mij niet in het predicaat dat er een repressieve groepscultuur bij Defensie
zou heersen. Defensie werkt doorlopend aan een cultuur waarin we elkaar aanspreken
op ongewenst gedrag, we het maken van fouten bespreekbaar maken en leren van elkaar
de norm is. Een positieve meldcultuur is hier onderdeel van; wij stimuleren medewerkers
juist om meldingen te doen.
Verder deel ik niet de analyse dat de COID onvoldoende onafhankelijk is. Om de onafhankelijkheid
van de COID te waarborgen is deze direct onder de secretaris-generaal en daarmee buiten
de commandantenlijn gepositioneerd. Verder verricht de COID zelfstandig en onafhankelijk
onderzoek. Voorts heeft de COID sturende bevoegdheden op het proces richting commandanten
ten aanzien van onderzoeken naar klachten, integriteitsmeldingen en meldingen van
vermoedelijke misstanden (Kamerstuk 35 000 X, nr. 13). Hierdoor heeft de COID de positie en bevoegdheden om haar taken onafhankelijk uit
te voeren. Op dit moment zie ik dan ook geen reden om de COID op te heffen.
Vraag 12
Bent u bereid een extern, onafhankelijk meldpunt mogelijk te maken met niet van Defensie
afhankelijke mensen die een bindend advies kunnen geven? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Defensie beschikt reeds over een onafhankelijk meldpunt, namelijk het MID. Zoals mijn
ambtsvoorganger uw Kamer in 2019 liet weten, is dit meldpunt extern bemenst, valt
dit organiek rechtstreeks onder de secretaris-generaal en staat dit los van de COID
(Kamerstuk 35 000 X nr. 86).
Als uitgangspunt geldt dat klachten en meldingen binnen Defensie zelf worden behandeld.
Ten eerste omdat dit bijdraagt aan het veranderen van de cultuur waarbij de organisatie
kan leren van klachten en leidinggevenden hierop sneller kunnen acteren, maar juist
ook aangesproken kunnen worden. Ten tweede heeft Defensie een wettelijke verplichting
om zelf klachten in behandeling te kunnen nemen. Zo stelt de algemene wet bestuursrecht
dat het aan een bestuursorgaan is om klachten zelf in behandeling te nemen. Ook heeft
Defensie een wettelijke verplichting om een procedure voor de behandeling van meldingen
van integriteitsschendingen en vermoedens van misstanden intern te borgen. Ik acht
het daarmee vanuit de zorg voor het personeel van belang dat Defensie zelf verantwoordelijkheid
draagt voor de afhandeling van klachten, integriteitsmeldingen en meldingen van vermoedens
van misstanden (Kamerstuk 35 000 X, nr. 86). Verder is de positionering van het MID in lijn met de bevindingen van de Commissie-Giebels.
Zij prefereert een intern meldpunt boven een extern meldpunt vanwege de acceptatie
(Kamerstuk 34 775 X, nr. 130).
Verder kan een medewerker die een vermoeden van een misstand wil melden zich richten
tot het onafhankelijke Huis voor Klokkenluiders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.A. van der Maat, staatssecretaris van Defensie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.