Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het aansteker incident tijdens de wedstrijd Feyenoord-Ajax
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het aansteker incident tijdens de wedstrijd Feyenoord-Ajax (ingezonden 7 april 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 mei
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2428.
Vraag 1
Bent u bekend met het aansteker incident tijdens de wedstrijd Feyenoord-Ajax en met
feit dat voetbalvandalisme en spreekkoren weer dreigen toe te nemen?1
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met het aansteker incident tijdens de wedstrijd Feyenoord-Ajax.
Het bekogelen van spelers en andere vormen van vandalisme tijdens wedstrijden in en
buiten stadions is niet normaal. Dat geldt ook voor alle vormen van discriminerende
spreekkoren. Dergelijk publiek hoort niet thuis in stadions.
Op dit moment kan nog niet worden gesteld dat voetbalvandalisme en spreekkoren dreigen
toe te nemen. Na afloop van het voetbalseizoen wordt de veiligheidsmonitor met cijfers
over voetbalvandalisme gepubliceerd. Dit geeft een breder beeld over de ontwikkelingen.
Vraag 2
Bent u bekend met de initiatiefnota «Voetbal weer een feest voor iedereen!»?2, 3
Antwoord 2
Ja, ik heb kennis genomen van de initiatiefnota van de leden De Mos (PVV), Van Dekken
(PvdA) en Çörüz (CDA).
Vraag 3
Kunt u duiden waarom tal van goede voorstellen uit deze initiatiefnota geen concrete
uitvoering hebben gehad?
Antwoord 3
Met de initiatiefnota (2011–2012) hebben de leden De Mos, Van Dekken en Çörüz waardevolle
suggesties gedaan in de strijd tegen voetbalvandalisme, waarbij enerzijds de goedwillende
supporters worden gekoesterd en anderzijds de raddraaiers stevig worden aangepakt.
Zoals mijn ambtsvoorganger in de reactie op de initiatiefnota heeft vermeld zijn de
vervolgens aangescherpte maatregelen en gemaakte afspraken met de betrokkenen partijen
mede geïnspireerd door de initiatiefnota.4 Niettemin werden in de afgelopen jaren maatregelen continu aangescherpt ter versteviging
van de aanpak tegen voetbalvandalisme. Zoals recentelijk nog naar aanleiding van het
aansteker incident waarnaar in de eerste vraag wordt verwezen. Het is een voortdurend
proces waarbij continu geëvalueerd en bekeken wordt of en welke aanscherpingen nodig
zijn. In de afgelopen jaren zijn dan ook tal van de goede voorstellen in uitvoering
gebracht. Bij de beantwoording van de andere vragen hieronder zal nader uiteen worden
gezet hoe hieraan invulling is gegeven. In 2021 is de voetbalwet geëvalueerd, waaruit
bleek dat het huidige instrumentarium er is, maar beter toegepast moet worden.5
Vraag 4
Wat is de uitvoering van de suggestie tot hogere straffen, forse uitbreiding van gebieds-
en stadionverboden? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 4
In de initiatiefnota wordt het voorstel gedaan om de strafeis met 200 procent te verhogen.
Ik onderstreep het belang dat voetbalvandalisme- en geweld hard moet worden aangepakt.
Supporters die zich misdragen kunnen op dit moment rekening houden met een strafverhoging
van 50 procent en als het een vuurwerkdelict betreft zelfs 200 procent. Zo heeft een
Ajax supporter voor het gooien van een mortierbom drie jaar celstraf opgelegd gekregen.6 Zoals toegezegd in de Kamerbrief van 17 april jl. wordt verkend of een stevigere
rol voor het strafrecht model nodig is. Ten behoeve daarvan ben ik in gesprek met
deskundigen en met de Engelse autoriteiten om te spreken over het Engelse model en
hoe we kunnen leren van de ervaringen uit Engeland en een aantal andere landen.
Gezien de menigte tijdens voetbalwedstrijden is het soms lastig om daders te identificeren.
Per 1 maart jl. heeft de KNVB de licentie-eisen aangescherpt voor wat betreft de kwaliteitseisen
ten aanzien van camera’s, waardoor alle clubs worden verplicht om over kwalitatief
goede camera’s te beschikken. Dit zal, in lijn met de zorgen van de initiatiefnemers,
ten goede komen aan het vergroten van de pakkans en het effectief opsporen en identificeren
van de daders.
Verder hebben de initiatiefnemers een aantal suggesties gedaan voor de uitbreiding
van stadion- en gebiedsverboden. Allereerst hebben de initiatiefnemers een voorstel
gedaan voor het strafrechtelijk opleggen van een stadionverbod. In de huidige situatie
kan op grond van artikel 14c en artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht al een
strafrechtelijk stadionverbod opgelegd worden. Middels artikel 14c kan het stadionverboden
worden gevorderd in de vorm van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke
straf en middels artikel 38v wordt een stadionverbod geëist in de vorm van een vrijheid
beperkende maatregel. Over een strengere aanpak van voetbalvandalisme en voetbal geweld
zijn ook afspraken met ketenpartners gemaakt. Waar mogelijk doet het OM zaken tegen
voetbalvandalen via de ZSM-aanpak binnen een week af en past bij voetbal gerelateerd
geweld snelrecht toe.
Verder hebben de initiatiefnemers een voorstel gedaan om een strafrechtelijk opgelegd
stadionverbod automatisch een landelijk gebiedsverbod te laten zijn, met al dan niet
een meldplicht. Het OM vordert ter terechtzitting betreffende voetbal gerelateerd
geweld tegen personen of goederen of racistisch, discriminerend gedrag naast een taakstraf
of gevangenisstraf een rechterlijke vrijheidsbeperkende maatregel (art. 38v Wetboek
van Strafrecht) inhoudende een gebieds-/stadionverbod met eventueel een meldplicht.
In sommige gevallen wordt zodoende al invulling gegeven aan de voorstel van de initiatiefnemers.
In geval van een strafrechtelijk stadionverbod is het uitgangspunt dit zoveel mogelijk
te combineren met een meldingsplicht. In geval van recidiverende voetbalvandalen neemt
de noodzaak van een meldingsplicht toe. Onder recidiverende voetbalvandalen worden
ook degenen verstaan die eenmaal of meermalen een civielrechtelijk stadionverbod (huisvredebreuk)
hebben overtreden.
Ter ondersteuning van de vordering aan de rechter tot het opleggen van een stadionverbod
kan de officier van justitie in het kader van de Wet bestrijding voetbalvandalisme
en overlast zijn bevoegdheid tot het opleggen van een gedragsaanwijzing ter beëindiging
van ernstige overlast inzetten. Mogelijkheden die art. 509hh Wetboek van Strafvordering
biedt zijn het opleggen van een gebiedsverbod in de vorm van een strafrechtelijk stadionverbod
met daaraan gekoppeld een meldingsplicht, verplicht contact met de hulpverlening of
een contactverbod met (een) bepaalde perso(o)n(en). Deze gedragsaanwijzing loopt vooruit
op de strafrechtelijke afdoening door de rechter; de wetgever heeft daarmee de mogelijkheid
gecreëerd om een lik-op-stukreactie te geven.
Het automatisch opleggen van een landelijk gebiedsverbod met al dan niet een meldplicht
bij het opleggen van een strafrechtelijk stadionverbod alsmede het uitbreiden van
een gebiedsverbod voor alle voetbalwedstrijden in Nederland en grote evenementen is
niet in alle gevallen proportioneel en een te grote ingreep op de persoonlijke levenssfeer,
wat maakt dat een individuele afweging hierin noodzakelijk is.
Ook wordt in de nota gepleit voor een strengere aanpak van first offenders. Begin 2015 is de Wet bestrijding voetbalvandalisme en overlast aangescherpt. Met
de wijziging is het voor burgemeesters mogelijk gemaakt first offenders, die zich
ernstig hebben misdragen waardoor de openbare orde verstoord is, een forse maatregel
op te leggen. Elk incident betreft maatwerk, waarin een afweging wordt gemaakt welke
straf of maatregel het meeste effect zal hebben.
Middels de ontwikkeling van een app, de digitale meldplicht, wordt bijgedragen aan
het voorkomen dat relschoppers (al dan niet met een stadionverbod) opnieuw onrust
veroorzaken in en rondom stadions. Een zwaarwegende en ingrijpende maatregel als een
enkelband, zoals voorgesteld in de initiatiefnota, acht ik in dit geval voor niet
nodig, aangezien met een digitale meldapp hetzelfde doel wordt bereikt.
Vraag 5
Wat is de uitvoering van de suggestie dat relschoppers hun stad niet mogen uitreizen
tijdens uitwedstrijden en dat ze een meldplicht of een enkelband zouden krijgen? Kunt
u een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 5
Er zijn al mogelijkheden om te voorkomen dat relschoppers ook overlast veroorzaken
bij uitwedstrijden in het buitenland.7 Een stadionverbod op basis van de standaardvoorwaarden van de KNVB is geldig in het
buitenland vóór, tijdens en na afloop van een voetbalwedstrijd of voetbalevenement
waaraan een BVO of een vertegenwoordigend elftal van de KNVB deelneemt. Een stadionverbod
is zodoende geldig voor wedstrijden van de club dat deelneemt aan een Europese competitie.
Verder kan de officier van Justitie onder de voorwaarden van artikel 509hh van de
Wetboek van Strafvordering een verdachte een gedragsaanwijzing in de vorm van een
meldplicht geven, die dus ook van betekenis kan zijn bij het uitreizen naar een wedstrijd
in het buitenland. Op dit moment wordt daarmee uitvoering gegeven aan de suggestie
relschoppers niet uit te laten reizen. Ook loopt momenteel een onderzoek vanuit het
WODC waarbij nog nadrukkelijker gekeken wordt naar overdraagbaarheid sancties tussen
Nederland en België.
Vraag 6
Hoe vaak hebben rechters hoge boetes opgelegd aan voetbalvandalen en wat bedraagt
de hoogte van die boete? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 6
Pas na afloop van het voetbalseizoen worden alle cijfers gepubliceerd die antwoord
geven op deze vraag.
Vraag 7
Wat is er terechtgekomen van het idee om de Voetbalwet breder dan alleen voetbal te
trekken, zodat degene die in de fout gaat bij een wedstrijd ook niet meer naar een
groot dancefeest of ander evenement mag? Kunt u een gedetailleerd antwoord geven?
Antwoord 7
Het automatisch breder trekken van de Voetbalwet, zodat degene die in de fout gaat
bij een wedstrijd ook niet meer naar een groot dancefeest of ander evenement mag,
leidt tot situaties die niet proportioneel en een te grote ingreep op de persoonlijke
levenssfeer zijn, zoals toegelicht in vraag vier.
Vraag 8
Deelt u de mening dat u naast meehuilen met de wolven in het bos vooral aan de slag
moet met oplossingen die in de initiatiefnota tegen voetbalvandalisme zijn aangedragen?
Zo ja, kunt in uw antwoord aangeven wat u concreet gaat doen?
Antwoord 8
Ik ben, zoals ik in mijn brief van 17 april jl. heb aangegeven, van mening dat het
beschikbare instrumentarium, zowel civielrechtelijk, bestuursrechtelijk als strafrechtelijk,
om voetbalvandalisme effectief aan te pakken nóg strakker, nóg consequenter en nóg
steviger moet worden toegepast om te voorkomen dat wedstrijden worden verstierd door
asociaal gedrag. Hierbij ligt de grootste verantwoordelijkheid bij de clubs. De afgelopen
wedstrijden laten zien dat de maatregelen goed worden toegepast. Veel wedstrijden
zijn stilgelegd en, indien nodig, gestaakt. Niet alleen tijdens en achteraf, maar
met name ook ervóór moeten maatregelen worden getroffen. Enerzijds door nog duidelijker
te maken wat de consequenties van zulk gedrag zijn. Ik ben met de KNVB, gemeenten,
politie en het Openbaar Ministerie in gesprek hoe we beter en breder inzichtelijk
kunnen maken wat de consequenties van dergelijk asociaal gedrag zijn. Anderzijds doordat
supporters en spelers elkaar op zulk gedrag blijven aanspreken en om ervoor te zorgen
dat de regels die we met elkaar hebben afgesproken, ook in de praktijk goed werken
en worden ingezet. Hier geven we in intensieve samenwerking binnen de regiegroep Voetbal
en Veiligheid en in nauw contact met supporters invulling aan. Ik zal daarbij ook
kijken of, en zo ja hoe, er in ons model een stevigere rol voor het strafrecht kan
komen. Ten behoeve daarvan ben ik in gesprek met deskundigen en met de Engelse autoriteiten
om te spreken over het Engelse model en hoe we kunnen leren van de ervaringen uit
Engeland en een aantal andere landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.