Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over het Algemeen Dagblad artikel van 16 april ‘Waarom Brabant broeinest is voor criminelen: ‘Gaat niet om geografische ligging’
Vragen van het lid Van Haga aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het feit dat Brabant een broeinest is voor criminelen (ingezonden 18 april 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 15 mei
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2522.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat het Brabantse buitengebied steeds vaker een paradijs
voor criminelen is en dat drugsrunners, drugslabs en martelcontainers welig tieren?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het Algemeen Dagblad artikel «Waarom Brabant broeinest is voor criminelen:
«Gaat niet om geografische ligging»» van 16 april 2023.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat de aanpak van ondermijnende criminaliteit vooral gericht
is op de steden, dat de overheid in het buitengebied minder actief en zichtbaar is
en dat in kleinere gemeenten er gewoonweg veel minder personele capaciteit beschikbaar
is voor opsporing, handhaving en preventie?
Antwoord 2
De negatieve effecten van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit zijn overal
voelbaar in ons land, zowel in de steden als in het buitengebied. De aanpak van de
georganiseerde, ondermijnende criminaliteit richt zich op het bestrijden en oprollen
van drugscriminelen waar zij actief zijn, waarbij de beschikbare middelen evenwichtig
verdeeld worden. Er wordt hierbij rekening gehouden met de urgentie en waar de grootste
winst te behalen is. Voorbeelden hiervan zijn de middelen voor de regionale versterking.
In het buitengebied is vaak sprake van kleinere overheidsorganen met minder capaciteit/specialistische
kennis per vierkante kilometer en/of inwoner.
Om deze problematiek het hoofd te bieden is een nauwe samenwerking, kennis en informatiedeling
tussen overheidspartners noodzakelijk. Ook de bewoners en ondernemers(organisaties)
in de gebieden spelen een belangrijke rol in het voorkomen van georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit. Onder andere door de meldingsbereidheid van inwoners te vergroten,
kan de aanpak worden ondersteund. Zo financier ik in de vorm van een pilot de aanstelling
van een vertrouwenspersoon veilig buitengebied bij het Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie
(ZLTO). Boeren kunnen in vertrouwen vragen stellen en advies of hulp vragen. In de
lokale media is hier veel aandacht voor, waardoor onderwerpen die de vertrouwenspersoon
aandraagt vaak opvolging krijgen. De pilot heeft verlenging van financiering gekregen
tot maart 2026 wegens succesvolle opbrengsten. In het Actieprogramma Veilig Ondernemen
2023–2026 is mede daarom toegezegd bij twee andere brancheorganisaties een vertrouwens-
persoon aan te stellen. Hierover worden nu ook gesprekken gevoerd met brancheorganisaties
uit de agrarische sector. Daarnaast wordt ook in 2023 het instrument Veilig buitengebied
voor gemeenten vergoed.
Ook binnen het samenwerkingsverband van de Regionale Informatie- en Expertise Centra
(RIEC’s) en onder het RIEC-convenant worden vanuit de regionale versterkingsgelden
diverse initiatieven ontplooid. Het RIEC Midden-Nederland en het RIEC Oost-Nederland
kennen bijvoorbeeld al districtelijk programma- coördinatoren Ondermijning. Samen
met de gemeenten in een district wordt daarbij onder ander gewerkt aan een «basis
op orde via een lokale norm voor de aanpak ondermijning». Daarnaast is het buitengebied
als bestuurlijk focusthema aangewezen door het RIEC Noord-Nederland en investeren
ook RIEC Limburg, RIEC Den Haag, RIEC Oost-Nederland en de Taskforce RIEC Brabant-Zeeland
in het vergroten van «awareness» en het organiseren van toezicht en handhaving in
het buitengebied vanuit het doel om te komen tot een «weerbare samenleving».
Binnen de Taskforce RIEC Brabant-Zeeland is een «expert kwetsbare wijk» aangesteld
die zich inzet voor het versterken van bewustwording bij bewoners in kwetsbare wijken
en het buitengebied. Het verhogen van de meldingsbereidheid en het smeden van weerbaarheidscoalities
maakt daar onderdeel van uit. Ook binnen het focusthema «logistieke knooppunten en
transport» zijn er bij de Taskforce RIEC Brabant-Zeeland lopende initiatieven die
zich richten op het «achterland», zoals bedrijventerreinen, het buitengebied en loodsen.
In bredere zin investeert de Taskforce RIEC Brabant-Zeeland een flink deel van het
budget in het versterken van de capaciteit van de partners binnen het samenwerkingsverband,
waaronder dat van de politie.
Als het gaat om opsporing en handhaving dan hebben we inderdaad te maken met schaarste.
Als Minister ben ik conform de Politiewet 2012 verantwoordelijk voor de verdeling
van sterkte over de regionale eenheden. Dit gebeurt na overleg in het Landelijk Overleg
Veiligheid en Politie. De wijze waarop (eventuele) nieuwe sterkte wordt verdeeld (de
sterkteverdelingssystematiek) wordt op dit moment vernieuwd, waarbij aandacht is voor
de werklast van de regionale eenheden, en ook voor de beschikbaarheid en bereikbaarheid
van de politie. Verdeling binnen de regionale eenheid is de verantwoordelijkheid van
de burgemeesters, de hoofdofficier van justitie en de politie. Uit de gesprekken die
ik voer – zowel in het landelijk overleg als in de regio en recent nog in West Brabant
– blijkt hierbij ook nadrukkelijk aandacht voor de verdeling tussen stad en platteland
binnen een eenheid.
Vraag 3
Heeft u de bereidheid om een speciaal team Brabantcops tegen drugsrunners, drugslabs
en martelcontainers in het leven te roepen, dat zichtbaar wordt in het buitengebied,
leegstaande loodsen en schuren controleert en contact legt met bewoners om de nu lage
meldingsbereidheid te vergroten? Zo ja, hoe gaat u één en ander, ook financieel, handen
en voeten geven? Graag een gedetailleerd antwoord.
Antwoord 3
Het huidige kabinet, zoals bij uw Kamer bekend2, heeft miljoenen uitgetrokken voor de bestrijding van georganiseerde, ondermijnende
drugscriminaliteit. Een substantieel deel van de ondermijningsmiddelen gaat naar politiecapaciteit
voor Brabant. Het is vervolgens aan het lokaal gezag, de burgemeesters en officieren
van justitie, om te bepalen hoe de (additionele) capaciteit wordt ingezet. De Brabantse
gezagen kunnen ervoor kiezen de politiecapaciteit in te zetten voor de bestrijding
van drugsrunners, drugslabs en martelcontainers, voor de controle van leegstaande
loodsen en schuren en om contact te leggen met bewoners om de nu lage meldingsbereidheid
te vergroten.
Verder wil ik u graag verwijzen naar de beantwoording van vraag 2, waar ik inga op
de belangrijke rol die de RIECs spelen bij de bestrijding van ondermijnende drugscriminaliteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.