Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over loondemping bij toename van het aantal vrouwen in beroepsgroepen
Vragen van het lid Kathmann (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over loondemping bij toename van het aantal vrouwen in beroepsgroepen (ingezonden 9 maart 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 mei
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «In een vrouwenberoep ga je niet rijk worden»?1
Antwoord 1
Ja, hier ben ik mee bekend.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen de bevinding dat vrouwelijke rechters en officieren van justitie
bij de start van hun opleiding 7,7% minder verdienen dan mannen? Deelt u de mening
dat dit onacceptabel is, des te meer gezien de voorbeeldfunctie van overheidsinstanties?
Antwoord 2
Ik ben bekend met het onderzoek waaruit blijkt dat vrouwelijke rechters en officieren
van justitie bij de start van de opleiding gemiddeld 7.7% minder verdienen dan mannen2. Dit is het ongecorrigeerde verschil. Wanneer voor verschillende factoren wordt gecorrigeerd
waarvan bekend is dat deze samenhangen met beloning, zoals werkervaring, de werkgever
en arbeidsduur (fulltime of parttime), blijft er bij de start van de opleiding een
loonverschil over van gemiddeld 3.5% in het voordeel van mannen. Dit is ongewenst
en dient te worden tegengegaan. Uit het onderzoek blijkt verder dat wanneer rechters
en officieren eenmaal benoemd zijn, er geen sprake meer is van een significant beloningsverschil
tussen vrouwen en mannen. Er wordt dan niet langer een relatie gevonden tussen het
salaris en het geslacht van de medewerker. Tussentijds, of bij benoeming worden deze
beloningsverschillen gecorrigeerd.3
Ik vind het belangrijk dat vrouwen en mannen gelijk verdienen voor gelijkwaardig werk.
Gelijkheid voor vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt is als belangrijk aandachtspunt
opgenomen in het coalitieakkoord. Situaties waarin sprake is van ongelijke behandeling
voor gelijk werk, vind ik onacceptabel en zijn discriminerend. Dit is bij wet verboden.
Vanuit die opgave en ambitie werk ik dan ook aan het tegengaan van de loonverschillen
tussen vrouwen en mannen in Nederland, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid.
De Europese richtlijn loontransparantie die recent is aangenomen, kan hieraan bijdragen.
Ik werk aan een spoedige implementatie hiervan in de Nederlandse wet- en regelgeving.
Tijdens de onderhandelingen heeft Nederland dit richtlijnvoorstel steeds gesteund
en ik zie de invoering hiervan als belangrijke stap om te komen tot gelijke beloning
voor vrouwen en mannen. Met de invoering van deze richtlijn worden werkgevers verplicht
om transparanter te zijn over loonverschillen tussen vrouwen en mannen. Zo krijgen
organisaties met meer dan 100 werknemers de verplichting om over loonverschillen tussen
vrouwen en mannen te rapporteren. Deze transparantie kan bijdragen aan het tegengaan
van loonverschillen en zie ik daarom als een belangrijke stap in het bevorderen van
gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. Tegelijkertijd hebben werkgevers een belangrijke
verantwoordelijkheid om loonverschillen tussen vrouwen en mannen tegen te gaan. Afspraken
over loon vinden plaats tussen werkgever en werknemer en binnen die afspraken is geen
plek voor discriminatie.
Vraag 3
Bent u bekend met het in het artikel omschreven fenomeen dat een toename van het aantal
vrouwen in een beroep de lonen dempt voor zowel mannen als vrouwen in die sector,
de zogeheten wet van Sullerot? Deelt u de visie dat het onacceptabel is dat beroepen
inboeten aan aanzien en loon wanneer meer vrouwen dit beroep uitoefenen? Waarom wel/niet?
Antwoord 3
Ik ben bekend met het fenomeen zoals beschreven door sociologe Evelyne Sullerot, waarbij
wordt beredeneerd dat een negatief verband bestaat tussen het percentage vrouwen dat
werkzaam is in een specifieke beroepsgroep en de status van die beroepsgroep. De Universiteit
van Maastricht heeft onderzoek gedaan naar het verband tussen het aandeel vrouwen
binnen een beroep en de verschillen in beloning zowel tussen als binnen de beroepen
in Nederland4. De onderzoekers concluderen dat verschillen in beloning tussen mannelijke en vrouwelijke
beroepen in Nederland wijzen in de richting van devaluatie. Dit betekent dat naarmate
het aandeel vrouwen in een beroep groter is, het gemiddelde loon lager wordt. De onderzoekers
wijzen erop dat dit mogelijk op genderdiscriminatie duidt.
Ik deel de visie dat het aandeel vrouwen of mannen in een bepaalde beroepsgroep niet
ter zake zou mogen doen en dat dit geen invloed zou mogen hebben op aanzien en loon
van een specifieke beroepsgroep of sector.
Er zijn op basis van de literatuur verschillende factoren die de relatie tussen het
aandeel vrouwen in een beroepsgroep en de beloning kunnen verklaren. Zo zou de toename
van het arbeidsaanbod een verklarende factor kunnen zijn. Dit wordt bevestigd door
Amerikaans onderzoek waaruit blijkt dat in beroepen waar relatief veel vrouwen zijn
bijgekomen, het salaris daalde in vergelijking tot beroepen waar de beroepsbevolking
minder veranderde.5 Een andere verklaring die wordt aangedragen is dat vrouwen om verschillende redenen
minder verdienen dan mannen. Bijvoorbeeld vanwege verschillen in opleidingsniveau,
functieniveau, arbeidsduur of werkervaring. Uit onderzoek van het CBS volgt dat nog
steeds sprake is van een loonverschil tussen vrouwen en mannen, ook als gecorrigeerd
wordt voor achtergrondfactoren waarvan bekend is dat deze sterk samenhangen met beloning.6 Echter, achtergrondfactoren, zoals minder gewerkte uren, taken, verantwoordelijkheden
en/of werkervaring kunnen ook een gevolg zijn van ongelijke loopbaankansen. Het kabinet
ziet ook ongelijke loopbaankansen als een probleem. Als laatste zijn er ook andere
factoren die invloed hebben op de loonontwikkeling in een sector zoals de conjunctuur
en de productiviteit.
Vraag 4
Herkent u de in het artikel geformuleerde constatering dat dit fenomeen ook optreedt
voor huisartsen en leerkrachten? Zo ja, zijn er cijfers beschikbaar die een beeld
geven van het probleem in deze beroepsgroepen?
Antwoord 4
Hier zijn, voor zover mij bekend, geen cijfers over beschikbaar.
Vraag 5
In welke andere «gefeminiseerde» sectoren heeft naar uw weten loondemping opgetreden?
Zijn er cijfers beschikbaar die een beeld geven van het probleem in deze beroepsgroepen?
Antwoord 5
Loondemping betekent dat de reële loonontwikkeling in een bepaalde sector of beroepsgroep
afzwakt of tot stilstand komt. Zoals hierboven aangegeven zijn er bij mijn weten geen
lange tijdsreeksen over beloning beschikbaar voor specifieke beroepsgroepen. Wel is
er data beschikbaar over de loonontwikkeling in de «gefeminiseerde» sectoren onderwijs
en zorg van de afgelopen 25 jaar. Voor zowel de zorg- als de onderwijssector geldt
dat de loonontwikkeling de afgelopen 25 jaar gemiddeld genomen marktconform is geweest
en daar zelfs iets boven ligt. De loonontwikkeling gaat over de groei van de lonen,
niet over het loonniveau (de hoogte van het loon). Daarbij moet opgemerkt worden dat
het aandeel vrouwen in de zorg 25 jaar geleden ook al zeer hoog was en dit aandeel
de afgelopen 25 jaar minder hard is toegenomen dan het aandeel vrouwen in de totale
economie. In het onderwijs is het aandeel vrouwen de afgelopen 25 jaar wel wat harder
toegenomen dan gemiddeld in de economie, maar dit heeft niet tot loondemping geleid.
In die zin was er op sectorniveau in de zorg en het onderwijs dus geen sprake van
het fenomeen zoals omschreven in de wet van Sullerot. Het onderzoek van de Universiteit
van Maastricht kijkt naar de periode van 2013–2018 en geeft geen specifieke cijfers
over mogelijke loondemping voor verschillende beroepsgroepen.
Tegelijkertijd kaart het Maastrichtse onderzoek een reëel probleem aan waarbij genderdiscriminatie
een mogelijke verklaring is voor loondevaluatie van beroepen. De onderzoekers laten
daarbij zien dat er aanwijzingen zijn dat dit niet komt door een verschil in beroepsgerichte
vaardigheden. Dit duidt er dus op dat de status van en perceptie over de werkende
vrouw een belangrijke determinant kan zijn voor het lagere salaris in een «vrouwenberoep»
ten opzichte van in een «mannenberoep».
Vraag 6
Indien onbekend is in welke andere sectoren dit fenomeen speelt, deelt u het standpunt
dat het van belang is dit in kaart te brengen? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 6
Het kabinet zet in op gendergelijkheid op de arbeidsmarkt, waar gelijke beloning ook
onderdeel van is. Aanvullend onderzoek naar loondemping kan meer inzicht geven in
of in en welke mate dit fenomeen voor verschillende sectoren en beroepen een rol speelt.
Tegelijkertijd lijkt het lastig om causale verbanden te leggen in dergelijk onderzoek.
De onderzoekers uit Maastricht hebben weliswaar aanwijzingen dat sprake kan zijn van
genderdiscriminatie, maar hier zijn geen harde conclusies aan te verbinden. Aanvullend
onderzoek, waarbij naar andere beroepsgroepen en sectoren wordt gekeken zal tegen
vergelijkbare methodologische uitdagingen aanlopen, vooral op het gebied van het aantonen
van causaliteit en de beschikbaarheid van langetermijndata.
Tegen deze achtergrond wil ik verkennen of het doen van nader onderzoek naar loondemping
methodologisch uitvoerbaar is en behulpzaam kan zijn in het verder verbeteren van
de gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. Het streven is uw Kamer hierover in de voortgangsrapportage
Arbeidsmarktdiscriminatie, die ik na de zomer met uw Kamer zal delen, te informeren.
Vraag 7
Deelt u de analyse dat de wet van Sullerot erop duidt dat vooroordelen nog altijd
hardnekkig zijn in de maatschappij en dat vooroordelen sturend zijn bij hoe beroepen
beoordeeld wordt? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe verklaart u dan het in het artikel omschreven
fenomeen?
Antwoord 7
Ik kan op basis van de beschikbare gegevens niet eenduidig afleiden dat vooroordelen
sturend zijn bij hoe beroepen worden beoordeeld, of dat hier andere factoren een rol
bij spelen. Tegelijkertijd spelen vooroordelen tot mijn spijt op de arbeidsmarkt nog
steeds een rol. Ik vind het dan ook belangrijk te werken aan het verbeteren van de
arbeidsmarktpositie van vrouwen en het verkleinen van de loonkloof. Dit is ook onderdeel
van het emancipatiebeleid van dit kabinet.7
Vraag 8
Welke maatregelen neemt dit kabinet om te voorkomen dat in de toekomst loondemping
optreedt in sectoren waar nu meer vrouwen instromen?
Antwoord 8
Om te voorkomen dat er in de toekomst loondemping optreedt in sectoren waar nu meer
vrouwen instromen, is het van groot belang dat de status van en perceptie over de
werkende vrouw verandert. Om die reden werkt het kabinet aan het doorbreken van genderstereotypering,
onder andere in loopbaanontwikkeling en bij de beroepskeuze. Ook wordt ingezet op
het vergroten van genderdiversiteit in de top van de private en (semi)publieke sector.
8 Hier ligt ook een belangrijke verantwoordelijkheid voor werkgevers die met het aanstellen
van meer vrouwelijk leiderschap de norm kunnen doorbreken en kunnen bijdragen aan
de status van en perceptie over de werkende vrouw.
Het kabinet neemt daarnaast diverse andere maatregelen om de arbeidsmarktpositie van
vrouwen te verbeteren en de loonkloof tussen vrouwen en mannen te doen afnemen. Zoals
ook hierboven benoemd, wordt gewerkt aan het vergroten van transparantie over beloningen,
door de voorbereiding van de Nederlandse implementatie van het Europese richtlijnvoorstel
over loontransparantie. Verder zijn diverse andere maatregelen genomen door het kabinet
om te werken aan gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. Zo is het betaald ouderschapsverlof
met een verhoogd uitkeringspercentage van 70 procent ingevoerd. Zoals in november
met uw Kamer gedeeld, start het kabinet een maatschappelijke dialoog over gendergelijkheid
op de arbeidsmarkt en de sociale normen over de rollen van vrouwen en mannen die van
invloed zijn op het arbeidsmarktgedrag.9
vrouwenberoep ga je niet rijk worden (fd.nl)).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.