Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Dassen, Mutluer, Teunissen, Sylvana Simons en Ellemeet over het bericht 'politie keek heimelijk mee in chatgroepen van Extinction Rebellion'
Vragen van de leden Dassen (Volt), Mutluer (PvdA), Teunissen (PvdD), Sylvana Simons (BIJ1) en Ellemeet (GroenLinks) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Politie keek heimelijk mee in chatgroepen van Extinction Rebellion» (ingezonden 22 maart 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 mei
2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Politie keek heimelijk mee in chatgroepen van Extinction Rebellion» van Investico van 21 maart 2023?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat een politieagent wekenlang mee keek in twee besloten chatgroepen van
actiegroep Extinction Rebellion?
Antwoord 2
Op deze concrete vraag kan ik niet ingaan omdat de rechter zich nog buigt over de
zaak betreffende de verdenking wegens opruiing. Via de media heb ik begrepen dat de
advocaat van de verdachten in deze zaak de rechter zal vragen om hierop in te gaan.
Het past mij niet als Minister hier uitspraken over te doen. Ik wacht het oordeel
van de rechter af.
Vraag 3
Zo ja, kunt u uitleggen met welk doel en welke opdracht deze agent dit heeft gedaan?
Antwoord 3
In algemene zin kan ik aangeven dat politie informatie verzamelt ten behoeve van diverse
politietaken, zoals de openbare orde. De politie treedt bij de handhaving van de openbare
orde op onder gezag van de burgemeester. Het behoort tot de politietaak om in te schatten
of er ernstige verstoringen van de openbare orde te verwachten zijn om vervolgens
te bepalen of en hoeveel politie aanwezig moet zijn om de (verkeers-) veiligheid te
kunnen waarborgen tijdens een demonstratie. Dit doet de politie voor de veiligheid
van alle burgers, dus ook voor de demonstranten zelf. Het past mij niet om in dit
concrete geval in te gaan op de opdracht en het doel van de vergaring van gegevens,
zie hiervoor mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 4
Klopt het dat er een informant is ingezet door de politie om informatie in te winnen
over Extinction Rebellion?
Antwoord 4
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3. In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat de politie
contact heeft met mensen uit uiteenlopende doelgroepen met het oog op (het voorkomen
van) ernstige verstoringen van de openbare orde. Hiervoor kunnen ook zogenoemde informanten
worden ingezet.
Vraag 5
Welke wettelijke bevoegdheid is gebruikt voor de inzet van online agenten en informanten
voor spionage en op basis waarvan achtte u de inzet noodzakelijk en proportioneel?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 2 en 3. In algemene zin kan ik zeggen dat politie in veel
gevallen gebruik kan maken van het taakstellende artikel 3 Politiewet 2012 om online
te kijken of er openbare ordeverstoringen worden voorbereid, mits daarmee niet meer
dan een geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt. De politie mag
daarbij vragen stellen aan burgers waarvan zij verwachten dat deze over relevante
informatie beschikken.
Het kan noodzakelijk zijn dat de politie niet voor een ieder kenbaar haar werk doet,
bijvoorbeeld wanneer zij spreekt met informanten. Op het moment dat het noodzakelijk
is de identiteit van een burger af te schermen, krijgt de betreffende persoon de status
van informant.
Wordt er meer dan een geringe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer gemaakt, dan
is een bevel van de officier van justitie nodig. Dan moet er sprake zijn van onderzoek
naar aanleiding van een verdenking van een misdrijf (artikel 126j SV). Voor de openbare
orde is deze bevoegdheid er niet.
Vraag 6
Welke afweging hebt u gemaakt voor de inzet van deze middelen? Welke belangen en grondrechten
hebt u daar bij gewogen en welke waarde hebt u aan de verschillende belangen en grondrechten
gehecht?
Antwoord 6
Deze afweging wordt niet door mij gemaakt, maar door de politie onder verantwoordelijkheid
van het bevoegd gezag. Bij wie dit gezag berust en hoe dit wordt ingevuld verschilt
per politietaak. Het gezag voor de handhaving van de openbare orde berust bij de burgemeester.
Voor de rechtshandhaving is dit de officier van justitie. Binnen het wettelijk kader
behorend bij de taak dienen wettelijke bevoegdheden (indien aanwezig) op proportionele
wijze en met in achtneming van de uitgangspunten van het grondwettelijk demonstratierecht
te worden toegepast. De beoordeling in het concrete geval is aan de politie en het
gezag.
Vraag 7 en 8
Zijn dergelijke middelen ook ingezet voor andere actiegroepen en/of activisten, bijvoorbeeld
agrarische actiegroepen die acties voorbereidden het afgelopen jaar?
Zo ja, waarom en hoe vaak is dit ingezet? En bent u voornemens om dit opsporingsmiddel
in de toekomst te blijven inzetten? Zo nee, waarom wel bij Extinction Rebellion en
niet bij andere actiegroepen?
Antwoord 7 en 8
Het meekijken in publiek toegankelijke chatgroepen wordt toegepast in diverse online
groepen, afhankelijk van de te verwachten ernstige verstoring van de openbare orde
en/ of het plegen van misdrijven. Het behoort tot de taak van de politie om dit te
kunnen signaleren en vervolgens te kunnen optreden. Uiteraard dient dit te geschieden
binnen de wettelijke kaders en met inachtneming van proportionaliteit en subsidiariteit.
Over hoe vaak de inzet heeft plaatsgevonden zijn geen cijfers bekend. Voor besloten
groepen is deze bevoegdheid er in het kader van de openbare orde niet.
Vraag 9
Hoe oordeelt u over de commentaren van advocaten Jebbink en Buruma, het OM en het
College voor de Rechten van de Mens in het artikel? Kunt u op de verschillende commentaren
afzonderlijk reageren?
Antwoord 9
Buruma: Tot nu toe werd deze combinatie van opsporingsmethoden vooral ingezet bij
groepen die ook van terrorisme worden verdacht», zegt Tamara Buruma, advocaat bij
Prakken d’Oliveira en gespecialiseerd in opruiing. «Het is opvallend dat de politie
ze nu inzet bij een legale, vreedzame beweging. Opruiing is een fors misdrijf, daarbij
kunnen zware middelen worden gebruikt. Maar voor demonstranten zijn deze methoden
niet ontwikkeld.»
Reactie Minister: Het is mij niet helemaal duidelijk op welke combinatie van opsporingsmethoden
hier gedoeld wordt, hierdoor is het lastig om in te gaan op het commentaar van Mr.
Buruma. In algemene zin kan ik zeggen dat het verzamelen van online- gegevens niet
alleen is voorbehouden voor terroristische misdrijven.
Voorts ziet het OM de oproep om de A12 te blokkeren als een strafbaar feit. Ook al
is sprake geweest van een demonstratie, feit is dat de verdachten zijn aangehouden
omdat ze opriepen tot een strafbare blokkade van een snelweg, zo stelt het OM
Reactie Minister: Zie hiervoor mijn antwoord op vraag 2.
Willem Jebbink, advocaat van de activisten, wil dat de rechter kritisch kijkt naar
de werkwijze in dit onderzoek.
Reactie Minister: Zoals eerder aangegeven, wacht ik het oordeel van de rechter hierop
af.
College voor de Rechten van de Mens stelde dat de inzet van strafrechtelijke instrumenten
om de organisatie van de demonstratie te verhinderen «een extreem zwaar middel is
dat niet makkelijk te rechtvaardigen valt.»
Reactie Minister: zie hiervoor mijn antwoord op vraag 10
Vraag 10
Hoe verhoudt de inzet van dit opsporingsmiddel zich tot het demonstratierecht en hoe
beoordeelt u de inzet van het opsporingsmiddel ten aanzien van de kritiek van het
College voor de Rechten van de Mens dat het demonstratierecht in Nederland onder druk
staat? Kunt een reflectie geven op de geschetste kritiek?2
Antwoord 10
De politie heeft een belangrijke rol bij het handhaven van de openbare orde en veiligheid.
De burgermeester maakt beslissingen over het faciliteren van het demonstratierecht
en houdt daarbij rekening met de mate waarin de openbare orde en veiligheid door de
politie onder zijn gezag kan worden gewaarborgd. Om een juiste inschatting te maken
over te nemen maatregelen en te kunnen beoordelen of en hoeveel politie aanwezig moet
zijn, is informatie nodig. Wettelijke kaders en beginselen van proportionaliteit en
subsidiariteit begrenzen de vergaring van deze informatie. Zie verder het antwoord
op vraag 7 en 8.
De betreffende uitlatingen van het College voor de Rechten van de Mens hebben betrekking
op de inzet van strafrechtelijke bevoegdheden. Ik onderschrijf het pleidooi van het
College om dergelijke middelen terughoudend in te zetten op basis van een beoordeling
van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.