Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Haga over het rapport van Unicef over het afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het rapport van Unicef over het afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen (ingezonden 21 april 2023).
Mededeling van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 mei
2023).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «48 miljoen kinderen niet gevaccineerd, mede
door desinformatie en politieke polarisatie» naar aanleiding van het rapport van Unicef?1, 2
Vraag 2
Kunt u een analyse maken van de rol die de internationale overheden hebben gespeeld
tijdens de coronacrisis en op welke manier deze kan hebben bijgedragen aan het afnemen
van het vertrouwen in het vaccineren van kinderen?
Vraag 3
Denkt u niet dat als de overheid minder dwang en drang had toegepast bij het coronavaccinatieprogramma
en echt eerlijke en transparante informatie had verstrekt over de nieuwe coronavaccins,
de experimentele aard en de nog onvoldoende bekende risico’s daarvan en de risico’s
van het coronavirus zelf voor kinderen, veel minder mensen wantrouwend en/of afwijzend
tegenover vaccineren waren komen te staan?
Vraag 4
Realiseert u zich dat al vroeg in de coronacrisis door (medische) experts werd gewaarschuwd
voor de negatieve gevolgen voor het Rijksvaccinatieprogramma, door de grote druk die
door de overheid op mensen werd gelegd om zich te laten vaccineren tegen het coronavirus
en de daarmee samenhangende restricties voor en stigmatisering en demonisering van
«vaccinweigeraars»? Hoe kijkt u in retrospectief naar deze waarschuwing?
Vraag 5
Vindt u het terecht dat het afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen toegeschreven
wordt aan «desinformatie», terwijl de overheid zelf misleidende en feitelijk onjuiste
informatie verstrekte over de coronavaccins en de effectiviteit/noodzaak daarvan (voor
kinderen)?
Vraag 6
Vindt u bovendien niet dat de overheid zelf een voedingsbodem heeft gecreëerd voor
bepaalde (onjuiste) vaccinatie-theorieën, omdat er geen volledige/juiste/transparante
informatieverstrekking vanuit de overheid was over de coronavaccinaties? Is het als
gevolg daarvan niet logisch dat mensen het heft in eigen hand nemen en zelf op zoek
gaan naar informatie, met alle (potentieel schadelijke) gevolgen van dien?
Vraag 7
Waarom is de overheid al jaren stelselmatig onvolledig transparant over vaccinaties
en de (mogelijke) (potentiële) bijwerkingen daarvan en krijgt de bevolking nauwelijks
de mogelijkheid om zich te bedienen van complete en wetenschappelijk voortschrijdende
inzichten over vaccinaties en het Rijksvaccinatieprogramma? Waarom worden (nieuwe)
vaccinaties stelselmatig gepresenteerd als «veilig en effectief», terwijl dat (nog)
niet (van alle vaccins) als zodanig gesteld kan worden en waarom is er geen open en
eerlijke voorlichting over mogelijke bijwerkingen die kunnen optreden, ook al zijn
deze vaak bijzonder zeldzaam, en over het feit dat geen enkele medische behandeling
ooit zonder enige risico’s is?
Vraag 8
Vindt u niet dat de overheid een bepaalde mate van vertrouwen moet hebben in het volk
om, indien zij daadwerkelijk volledig en transparant zijn voorgelicht, een weloverwogen
risico-analyse te maken op basis waarvan zij besluiten wel of niet deel te nemen aan
(een deel van) het Rijksvaccinatieprogramma? Waarom wordt ingezet op het achterhouden
en/of bagatelliseren/ontkennen van bepaalde (wetenschappelijke) informatie en hypotheses,
in plaats van op het bevorderen van kennis over en autonomie van de individuele gezondheid
en daarmee direct op het bevorderen van de algehele volksgezondheid?
Vraag 9
Kunt uitleggen waarom beleidsmatige en farmaceutische (en vermeend collectieve) belangen
prevaleren boven het belang van de individuele gezondheid van burgers en de daarmee
samenhangende waarborging van de volksgezondheid in het algemeen en op de lange termijn?
Vraag 10
Bent u niet van mening dat de huidige tijdsgeest een andere communicatie- en informatiestrategie
van de overheid vraagt, aangezien informatie niet langer slechts topdown vanuit officiële
autoriteiten de burgers bereikt, maar overal en continu beschikbaar is en dat daarom
juist van de overheid verwacht mag worden dat deze zoveel mogelijk, zo volledig mogelijk
en zo transparant mogelijk informatie verstrekt, teneinde voor de burger als (aantoonbaar)
meest betrouwbare informatiebron te kunnen worden gezien en ervoor te zorgen dat «desinformatie»
niet bestreden hoeft te worden, maar simpelweg geen voedingsbodem en geen platform
kan krijgen?
Vraag 11
Aangezien het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma al voor de coronacrisis afnam
en er ook toen al een toegenomen trend van onjuiste informatie over (kinder)vaccinaties
werd geconstateerd, waarom is de overheid niet toen al begonnen met het verstrekken
van eerlijke(r) informeren over het nut en de noodzaak van het vaccineren van kinderen
tegen bepaalde ziekten en de mogelijke (zeldzame) bijwerkingen daarvan en het helaas
soms optreden van vaccinatieschade?
Vraag 12
Waarom maakt de overheid geen werk van het meer en vollediger registreren van bijwerkingen
en vaccinatieschade, aangezien wij weten dat slechts een heel klein deel van de potentiële
bijwerkingen gemeld wordt? Waarom worden burgers, huisartsen en andere zorgprofessionals
niet actief attent gemaakt op de mogelijkheid en vooral ook de noodzaak van het melden
van eventuele bijwerkingen en schade na vaccinaties, teneinde zo zoveel mogelijk kennis
te vergaren over vaccinaties en de werking en gevolgen daarvan?
Vraag 13
Wat vindt u van de waarschuwing van Unicef in haar rapport dat «het vertrouwen in
vaccinaties niet het volgende slachtoffer van de pandemie mag worden, waardoor een
golf van kindersterfte door mazelen, difterie of andere te voorkomen ziektes» kan
optreden? Hoe reflecteert u op het vaccinatiebeleid en de informatieverstrekking daarover
van de Nederlandse overheid van de afgelopen jaren? Bent u als Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport bereid (een deel van de) (politieke) verantwoordelijkheid voor het
afnemend vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma en de afnemende vaccinatiebereidheid
in Nederland op u te nemen?
Vraag 14
Hoe groot acht u de kans dat ziektes zoals de mazelen in Nederland weer om zich zullen
grijpen door het afnemend vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma?
Vraag 15
Wat gaat u doen om het vertrouwen in het Rijksvaccinatieprogramma te herstellen? Gaat
u uw informatie- en communicatiestrategie heroverwegen en op een eerlijker en vollediger
manier informeren over alle (mogelijke) facetten van vaccinaties?
Vraag 16
Hoe kijkt u in retrospectief terug op het besluit van de overheid om ook kinderen
grootschalig te vaccineren tegen het coronavirus, terwijl daarvoor geen noodzaak was?
Bent u voornemens om die strategie bij een volgende infectieziekte-uitbraak waarbij
kinderen geen (groot) gevaar lopen te heroverwegen?
Vraag 17
Indien u een volgende keer opnieuw grootschalig gaat vaccineren bij kinderen, gaat
u ouders dan in ieder geval wel volledig informeren over alle eventuele, nog onbekende,
risico’s en lange termijn gevolgen die het vaccineren van hun kinderen met zich mee
zouden kunnen brengen?
Vraag 18
Indien op termijn blijkt dat er kinderen (ernstige) schade opgelopen hebben na/door
een coronavaccinatie, zal de Nederlandse Staat dan, in tegenstelling tot bij het vaccin
tegen de Mexicaanse Griep, wel aansprakelijkheid erkennen voor deze schade? Welke
criteria hanteert de Staat daarvoor?3
Mededeling
De vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) over het rapport van Unicef over het
afnemende vertrouwen in vaccinaties voor kinderen (2023Z07413) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord.
De reden van het uitstel is dat afstemming ten behoeve van de beantwoording meer tijd
vergt.
Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.