Verslag van een bijeenkomst : Verslag van een interparlementaire conferentie betreffende het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de Europese Unie
33 130 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
T/ Nr. 21
VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE
Vastgesteld 8 mei 2023
Een delegatie van Eerste en Tweede Kamer heeft van 2 tot 3 maart 2023 deelgenomen
aan de Interparlementaire conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (IPC GBVB/GVDB) te Stockholm,
Zweden. De delegatie brengt hierbij beknopt verslag uit van dit werkbezoek. De IPC
werd georganiseerd door het Zweedse parlement, de Sverige Riksdag. Voorafgaand aan
de conferentie werd de delegatie hartelijk ontvangen door de Nederlandse ambassadeur
in Zweden, Bengt van Loosdrecht. De delegatie is hem, en zijn ambassadestaf, zeer
erkentelijk voor de ontvangst en briefing inzake het Zweedse EU-voorzitterschap.
De delegatie bestond namens de Tweede Kamer uit het lid Sjoerdsma (D66). Namens de
Eerste Kamer namen de leden Karimi (GroenLinks) en Otten (Fractie-Otten) deel.
De delegatie brengt hierbij een beknopt verslag uit van de conferentie.
Opening
De conferentie werd geopend door Andreas Norlén, Voorzitter van de Sveriges Riksdag.
Norlén stond stil bij de aardbeving in Turkije en Syrië. Hij memoreerde dat het inmiddels
meer dan een jaar geleden is dat Rusland Oekraïne binnenviel. David McAllister, voorzitter
van de commissie voor Buitenlandse Zaken van het Europese Parlement, besteedde in
zijn openingswoord aandacht aan het NAVO-toetredingsproces van Zweden en Finland,
aan de Deense deelname aan het GBVB en aan het behalen van de 2% bbp-norm door de
meeste NAVO-lidstaten. McAllister benadrukte de belangrijke rol van nationale parlementen
en het Europees Parlement in de GBVB en GVDB om implementatie van de afspraken te
bewerkstelligen.
Sessie I: De Russische agressie tegen Oekraïne
De eerste spreker van de sessie over de Russische agressie tegen Oekraïne was Johan
Forssel, Minister van internationale ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel
van Zweden. De Minister markeerde dat het een jaar geleden is dat Rusland Oekraïne
binnenviel. Deze inval heeft het geloof in Europese eenheid vergroot. Rusland valt
de gemeenschappelijke waarden en normen aan van een vrij, open en democratisch Europa.
De Minister benadrukte dat Zweden Oekraïne zo lang als nodig is zal blijven steunen.
Europese eenheid op dit vlak is prioriteit van het Zweedse EU-voorzitterschap.
Forssell sprak uit dat de steun aan Oekraïne terug te zien is in de sancties en het
kandidaat-EU-lidmaatschap van Oekraïne. Daarvoor wordt een donorplatform opgezet.
Ook benadrukte Forssell het belang van de trans-Atlantische betrekkingen voor de wederopbouw
van Oekraïne. Tot slot sprak Forssell de hoop uit dat, als deze conferentie weer plaatsvindt
in 2024, er vrede zal zijn in Oekraïne.
De heer Andrii Plakhotniuk, ambassadeur van Oekraïne in Zweden, sprak zijn dank uit
voor de steun aan Oekraïne. Ook gaf hij een toelichting op de actuele situatie aan
het front. Plakhotniuk mist de intentie aan Russische kant tot oprechte onderhandelingen.
Andere onderwerpen die hij noemde waren de erkenning van Rusland als terroristische
staat, aansprakelijkheid, het oprichten van een speciaal tribunaal voor de misdaad
van agressie, en Europese integratie van Oekraïne.
Mevrouw Carolina Vendil Pallin, van de Swedish Defence Research Agency, gaf haar analyse
van de positie van Rusland. Ten eerste zijn Ruslands doelen ongewijzigd gebleven:
politieke controle over heel Oekraïne. Hierbij gaat het niet zozeer om territoriale
winst. Het opgeven van Oekraïne zou betekenen dat de EU toegeeft aan de Russische
invloedssfeer. Ten tweede noemde zij dat oorlog landen verandert: Rusland is niet
meer hetzelfde land dat het was voor de oorlog. De maatschappij is gemilitariseerd,
oorlogspropaganda is wijdverbreid op scholen, reclame en tv. Het is strafbaar om te
vragen om vrede, de oorlog wordt nog steeds een «speciale militaire operatie» genoemd.
Voor Poetin is er geen strategisch einddoel, het is een eeuwige strijd tegen het Westen.
Ten derde betreft het hier geen lokale oorlog tegen Oekraïne. Rusland is in oorlog
tegen het Westen, tegen de waarden die het Westen vertegenwoordigd.
• Het lid Sjoerdsma (D66) vroeg de Zweedse regering om duidelijk te maken of zij van
plan zijn gevechtsvliegtuigen te sturen naar Oekraïne. Daarnaast riep hij alle lidstaten
op om in het kader van aansprakelijkheid forensische experts naar Oekraïne te sturen,
om bewijs te verzamelen voor genocide, zodat het Internationaal Strafhof of een speciaal
Oekraïne-tribunaal in Den Haag kan zorgen voor gerechtigheid. De heer Forssell, Minister
van internationale ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel van Zweden, gaf
in zijn reactie aan dat Zweden het leveren van gevechtsvliegtuigen niet uitsluit en
bereid is hiernaar te kijken.
Sessie II: Het EU-Strategisch Kompas voor Veiligheid en Defensie – uitdagingen en
kansen
De heer Pal Jonson, Minister van Defensie van Zweden, sprak als eerste over het EU-Strategisch
Kompas. Hij gaf aan dat Europa voor de grootste veiligheidsuitdaging staat sinds de
Tweede Wereldoorlog en dat het essentieel is dat de EU-landen eensgezind zijn en zoveel
mogelijk steun verlenen aan Oekraïne. Dit is een topprioriteit van het Zweedse EU-Voorzitterschap.
Nog een prioriteit van Zweden is de uitvoering van het EU Strategisch Kompas. Europa
moet een sterkere en geloofwaardigere geopolitieke speler worden en dit Kompas is
een stap in de goede richting. Verder noemde Jonson de trainingsmissie EUMAM Oekraïne
als een goed voorbeeld van hoe de EU efficiënt en effectief kan optreden. Ook wees
hij op het belang van partnerschappen, met name tussen de NAVO en de EU, maar ook
met andere belangrijke partners zoals de VS, Canada, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk
en Turkije. Hij eindigde zijn toespraak door te benadrukken dat hij de implementatie
van het Strategisch Kompas nog als grootste uitdaging ziet.
Vervolgens sprak de heer Arnaud Danjean, voormalig voorzitter van de subcommissie
Veiligheid en Defensie, Europees Parlement. Hij gaf aan dat het Europees Parlement
het Strategisch Kompas heeft verwelkomd. Dit document gaat verder dan een beschrijving
van de huidige bedreigingen; het heeft ook een tijdschema en capaciteitsdoelstellingen.
Daarnaast vindt hij het belangrijk dat alle 27 lidstaten betrokken zijn geweest bij
het opstellen van dit document. Dat heeft ervoor gezorgd dat alle zorgen zijn meegenomen.
Ten slotte noemde de heer Danjean drie zaken waarop gelet moet worden: 1) het Strategisch
Kompas werkt alleen als de politieke wil er is om deze te implementeren; 2) de ambities
moeten realistisch blijven, laat het geen loze slogans zijn; 3) het onderhouden van
partnerschappen is belangrijk, de trans-Atlantische relatie is nu heel sterk, maar
het is niet zeker dat deze relatie de tand des tijds of enige beproeving in de toekomst
zal doorstaan.
Als laatste sprak mevrouw Ewa Skoog Haslum, viceadmiraal en hoofd van de Koninklijke
Zweedse marine. Zij gaf aan dat de moderne samenleving afhankelijk is van energie-
en communicatiestromen tussen landen via kabels en pijpleidingen op de zeebodem. Tegenstanders
kunnen deze kwetsbaarheid uitbuiten. De bescherming van deze installaties en handelsroutes
is in veel opzichten van vitaal belang voor onze welvaart en veiligheid. Vervolgens
benadrukte de viceadmiraal dat vrijheid van navigatie essentieel is, waarvoor verschillende
technische oplossingen nodig zijn. Als vier belangrijke punten van het Strategisch
Kompas noemde zij: 1) de snelle reactiecapaciteit van de EU, inclusief oefeningen
op zowel land als zee; 2) militaire mobiliteit, waarbij transportinfrastructuur van
groot belang is; 3) de maritieme beveiliging en bescherming van de scheepvaart, en
daarmee ook de bescherming van wereldwijde toeleveringsketens; 4) Het belang van partnerschap.
▪ Het lid Karimi (GroenLinks) vroeg de sprekers hoe effectief het Strategisch Kompas
is, wordt het consequent gevolgd? Daarbij noemde zij als voorbeeld de Iraanse regering
die mensenrechtenschendingen pleegt. De EU moet actie ondernemen en de Revolutionaire
Garde (IRG) op de lijst van terroristische organisaties plaatsen, directe sancties
opleggen aan alle leiders van de Islamitische Republiek en Iraanse burgers steunen
in hun strijd voor vrijheid. Een nucleair Iran, verbonden met nucleair Rusland, zou
de veiligheid van Europa in gevaar brengen. Het is van cruciaal belang dat de EU een
consistente en principiële benadering van haar veiligheid handhaaft.
▪ Het lid Sjoerdsma (D66) gaf aan dat we moeten erkennen dat het Strategisch Kompas
niet genoeg is voor de EU om zelfstandig de grenzen te kunnen verdedigen. De Verenigde
Staten bieden hierbij nog steeds cruciale hulp, met name bij de verdediging van Oekraïne.
Een reëel risico is dat de volgende Amerikaanse president mogelijk niet een sterke
trans-Atlantische band wil aanhouden. Dat betekent dat de EU voor haar eigen defensie
moet kunnen zorgen. Sjoerdsma zou graag van de Zweedse Minister willen vernemen of
hij zal pleiten voor een actualisatie van het Kompas om dit te waarborgen. Dhr. Jonson
antwoordde dat de verdediging van de EU naar zijn mening binnen NAVO-verband moet
gebeuren, aangezien deze al een goed functionerende commandostructuur heeft dat de
EU niet zou moeten dupliceren. Hij is het wel eens dat de EU meer verantwoordelijk
moet worden voor haar eigen veiligheid, maar de EU blijft de trans-Atlantische samenwerking
wel hard nodig hebben.
Sessie III: De Arctische regio
Mevrouw Ann Linde, voormalig Zweeds Minister voor Buitenlandse Zaken, was de eerste
spreker op het thema «de Arctische regio». Zij benadrukte dat het belang van de Arctische
regio toeneemt. Het smelten van de poolkappen brengt nieuwe (economische) mogelijkheden
met zich mee, maar ook veiligheidsrisico’s. Zij sprak haar zorgen uit over de toename
van militaire activiteiten in het gebied. Deze toename is een goede graadmeter voor
wat er in de rest van de wereld gebeurd, ook als het gaat om nucleaire dreiging. Zo
is er een Russische basis voor nucleaire onderzeeërs in het Noordpoolgebied. Verder
sprak Linde over het potentieel aan natuurlijke grondstoffen in het gebied, die bereikbaar
worden door het smelten van de poolkap. Ook worden hierdoor nieuwe waterwegen geopend
en leidt het smelten van permafrost tot uitstoot van broeikasgassen.
De tweede spreker was mevrouw Clara Ganslandt, speciaal gezant voor het Noordpoolgebied
van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Ganslandt sprak over de relatie
tussen het GBVB van de EU en de Arctische strategie. De Arctische strategie was niet
zozeer gericht op veiligheidsonderwerpen, maar dat is drastisch veranderd door de
Russische inval in Oekraïne. De regio trekt meer aandacht, ook van niet-Arctische
landen waaronder EU-landen maar ook China en India. Ganslandt benoemde drie doelen
in de regio: 1) een veilige en stabiele Arctische regio; 2) het aangaan van de uitdagingen
die klimaatverandering met zich meebrengt; en 3) het bewerkstelligen van inclusieve
en duurzame ontwikkeling van de regio.
De laatste spreker op dit onderwerp was de heer Tormod Heier, professor in militaire
strategie en operaties. Hij gaf een militair perspectief op het Scandinavische deel
van de Arctische regio. Daarbij haalde hij aan dat de nucleaire onderzeeërs van Rusland
– anders dan het andere Russische militaire materieel – van superieure kwaliteit zijn.
Dat maakt de onderzeeërs zeer belangrijk voor Rusland.
De Scandinavische landen hanteren een tweeledige strategie van beloning en afschrikking.
Het doel is een stabiele Arctische regio en voorkomen dat het conflict in Oekraïne
zich verspreidt naar de Arctische regio.
Tijdens de discussie waarschuwde Heier voor de invloed van China in de regio. Het
is lastiger voor landen om zich te verdedigen tegen grote economische investeringen
dan tegen harde militaire acties.
Sessie IV – Prioriteiten van het GBVB/GVDB
De heer Stefano Sannino, Secretaris-Generaal van de European External Action Service,
sprak de conferentie via videoverbinding toe over een aantal problemen en prioriteiten
binnen het gezamenlijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, waarbij hij drie onderwerpen
uitlichtte.
Ten eerste sprak hij over de oorlog in Oekraïne, die vele taboes heeft doorbroken
en veel nieuw denken heeft voortgebracht. Deze oorlog heeft er onder meer voor gezorgd
dat de Europese Vredesfaciliteit zo snel is opgericht. Vervolgens ging de Secretaris-Generaal
in op de sancties die tegen Rusland zijn ingezet en het bevriezen van de Russische
tegoeden op Europese bankrekeningen. Hij complimenteerde het Zweedse Voorzitterschap
voor hun inzet op dat gebied. Dit werk zou daarnaast onmogelijk zijn geweest zonder
de steun van de burgers binnen de EU. Ten slotte benadrukte hij dat het belangrijk
is om Oekraïne te blijven steunen en de ruimte voor Rusland op het wereldtoneel te
verkleinen, aangezien er nog veel landen zijn die de Russische agressie niet zien.
Als tweede onderwerp noemde de heer Sannino China. De laatste paar jaar is er door
de EDEO en de Europese Commissie veel werk verzet omtrent de relaties met China, met
name op het gebied van handel. Als voorbeelden noemde hij screening van investeringen,
instellen van een instrument om het gebruik van economische dwang door derde landen
tegen te gaan, maar ook diplomatiek werk, waarbij met name de focus is gelegd op andere
landen in Azië. Hij verwees verder naar de verslechterende relaties tussen de VS en
China, iets waar in de nabije toekomst rekening mee gehouden moet worden. De Secretaris-Generaal
benadrukte dat als het gaat om China de EU zich moet richten op risico’s, en niet
op ontkoppeling. Dat betekent onder meer dat de EU de strategische afhankelijkheid
van China moet verminderen. De heer Sannino vindt dat de NAVO een onvervangbare rol
speelt op het gebied van militaire veiligheid, maar dat de EU zich wel kan richten
op andere zaken op gebieden als cyber en ruimtevaart. Op die gebieden wordt er momenteel
een aantal EU-strategieën ontwikkeld.
Als derde focuspunt gaf de heer Sannino aan dat de EU zorgvuldiger moet kijken naar
derde landen in de zogenaamde «Global South». De landen van de verschillende continenten
van Latijns-Amerika, Afrika en Azië hebben een aantal legitieme eisen voor meer gelijkheid
en meer vertegenwoordiging in het mondiale systeem. Het gevaar bestaat dat deze landen
wegens economische moeilijkheden zullen verschuiven naar autoritaire systemen, weg
van het klassieke westen. De EU moet volgens hem het concept van «Global South» heel
serieus nemen. Het is geen blok van landen; er zijn veel verschillen en veel interne
verdeeldheid binnen de landen. De «Global Gateway», een instrument van de EU, is een
nieuwe manier om het partnerschap met derde landen aan te pakken en de EU wil het
ook in een breder perspectief doen, kijkend naar de belangen van die landen en die
van de EU. Tot slot denkt de Secretaris-Generaal ook dat de EU veel meer moet werken
aan kleinere allianties.
Afsluiting
De conferentie werd afgesloten met dankwoorden van onder meer Kenneth Forslund, voorzitter
van de commissie van Defensie van de Sverige Riksdag. De volgende Interparlementaire
Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands, Veiligheids- en Defensiebeleid
zal plaatsvinden van 3 tot en met 5 september 2023 in Madrid, Spanje.
De leden, Sjoerdsma Karimi Otten
De griffiers van de delegatie, Blom Van Luijk Dieudonné
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.