Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Strolenberg en Inge van Dijk over initiatieven van sportduikers
Vragen van de leden Strolenberg (VVD) en Inge van Dijk (CDA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over initiatieven van sportduikers (ingezonden 5 april 2023).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 8 mei
2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2385.
Vraag 1
Bent u bekend met de vermissingszaak van Piet Hölskens en Hans Martens uit Asten en
de wens om met sportduikers te gaan zoeken naar overblijfselen van de auto en beide
mannen in een zandwinplas?1
Antwoord 1
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 2
De reden dat de sportduikers niet meer zoeken heeft te maken met een rechterlijke
uitspraak in een zaak tegen Signi Zoekhonden op 14 september 20222, bent u bekend met deze uitspraak, die volgt uit een eerdere uitspraak en het op
8 februari 2019 opgelegde proces-verbaal?
Antwoord 2
Ja, ik ben hiermee bekend. Overigens heeft deze rechter geoordeeld dat hoewel er elementen
van hobbybeoefening zijn bij de vrijwilligers van Signi, er sprake is van arbeid.
Hiermee vallen de activiteiten van deze vrijwilligers onder de regels van de Arbeidsomstandighedenregelgeving
waaronder het bezit van een certificaat voor duikers. Verder heeft Signi op 25 oktober
2022 hoger beroep ingesteld bij de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Hierin is nog geen uitspraak gedaan.
Vraag 3
De bestuursrechter overwoog het volgende: «De vraag of de relevante regels ingevolge
de Arbeidsomstandighedenwetgevings voor sportduikers moeten worden aangepast, zodat
aan organisaties als eiseres geen boete kan worden opgelegd, is echter een vraag die
in de eerste plaats moet worden beantwoord door de wet- en regelgever en niet door
de rechter. Wat dat betreft is de wetgever aan zet.»; deelt u de opvatting van de
bestuursrechter dat de wetgever nu aan zet is?
Antwoord 3
Ik begrijp het gevoel dat is ontstaan na de boete van de Nederlandse Arbeidsinspectie.
Ik onderschrijf de maatschappelijke betekenis van sportduikers in dit soort gevallen.
Desondanks hebben zij deels hun activiteiten moeten stilleggen. Dit heeft er mede
toe geleid dat zij nabestaanden hebben moeten teleurstellen, die geen afscheid hebben
kunnen nemen van hun naasten. Binnen de mogelijkheden die er zijn, zoek ik naar een
oplossing om dit weer mogelijk te maken. Signi Zoekhonden heeft eerder te kennen gegeven
een wijziging in de voorschriften te wensen zodat zij hun activiteiten kunnen hervatten.
Op 21 november 2022 hebben wij een delegatie van Signi voor een informeel ambtelijk
overleg op het ministerie ontvangen. Dit oriënterende overleg vond plaats in een open
en constructieve sfeer. Partijen maakten kennis met elkaar. Signi benutte de gelegenheid
om zijn argumenten over te brengen voor een wijziging van de voorschriften.
Voor mijn ministerie bood dit overleg de gelegenheid om meer zicht te krijgen op de
activiteiten die Signi onder water uitvoert en onder welke omstandigheden. Dit overleg
heeft mij gesterkt in de overtuiging dat er een oplossing dient te komen die Signi
in staat stelt om zijn activiteiten weer te hervatten. Ik zal bezien binnen de Arbowet
en -regelgeving en de doelstellingen daarvan of en zo ja welke aanpassingen in de
wettelijke voorschriften mogelijk en nodig zijn.
Gezien de termijnen die met het wijzigen van regelgeving gemoeid zijn, dringt Signi
aan op een overgangsregeling: men wil graag snel weer hun activiteiten hervatten.
Zo lang niet helder is of de wettelijke voorschriften daadwerkelijk aanpassing behoeven
en ook niet duidelijk is hoe een eventuele aanpassing er uit zou moeten zien, is er
ook nog geen overgangsregeling mogelijk. Immers de eindsituatie is ongewis. Als wel
al duidelijk was geweest hoe een eventuele aanpassing eruit zou hebben gezien, dan
had per direct een overgangsregeling in gang kunnen worden gezet waardoor er wel tijdsvoordeel
zou worden geboekt ten opzichte van een reguliere wijziging in de bestaande regelgeving.
(zie ook de antwoorden op vragen 4, 5, 8 en 9).
Vraag 4 en 5
Als uw antwoord op vraag drie positief luidt, bent u dan van mening dat er snel een
voorziening getroffen moet worden om duikarbeid volgens de Arbowet te onderscheiden
van de vrijwillige observerende duikactiviteiten?
Vindt u de maatschappelijke functie van vrijwilligersorganisaties die veiligheid hoog
in het vaandel hebben staan een zwaarwegend belang in het tijdig oplossen van dit
knelpunt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
De Arbeidsomstandighedenwet en -regelgeving ziet toe op gezond en veilig werken. Het
verrichten van arbeid onder overdruk (waaronder duiken) is een risicovolle activiteit,
die kan leiden tot ernstige gevolgen, waaronder het overlijden van de duiker. Ook
vrijwilligers die duiken en arbeid onder water verrichten dienen dit op een veilige
wijze te kunnen doen. Daarom is deze wet- en regelgeving ook van toepassing op vrijwilligers.
Van andere organisaties die eveneens van maatschappelijke waarde zijn en veiligheid
hoog in het vaandel hebben staan, heb ik soortgelijke verzoeken als die van Signi
ontvangen. Ook voor hen onderschrijf ik dat er een oplossing dient te komen van dit
vraagstuk. De Stichting Werken onder Overdruk (hierna SWOD) beschikt over veel expertise
op het gebied van duiken en is de beheerder van de bestaande certificatieschema’s
van de duikberoepen. Op basis van de wederzijds als goed beoordeelde contacten tussen
SWOD en SZW heeft SWOD daarom recent op basis van deze verzoeken een projectgroep
opgericht waarin alle betrokken partijen vertegenwoordigd zijn en die financieel door
mijn ministerie wordt gesteund. Ik wacht het advies van de projectgroep af, dat uiterlijk
in het najaar van 2023 beschikbaar komt. Dit advies zal ik vervolgens bestuderen om
te onderzoeken welke stappen wenselijk en verantwoord zijn.
Vraag 6
Kunt u een overzicht maken van regelingen voor vrijwillige zoekacties door duikers
in vergelijkbare Europese landen? Worden deze acties daar als duikarbeid gezien, met
alle regelgeving van dien?
Antwoord 6
Ik wacht eerst het advies van de projectgroep af. Daarna zal ik in overleg met u afwegen
of een overzicht van regelingen voor vrijwillige zoekacties door duikers in vergelijkbare
Europese landen dan nog nodig is en wat mogelijk is.
Vraag 7
Indien uw antwoord op vraag vijf positief luidt, bent u dan bereid om – conform de
aangenomen motie-Inge van Dijk3 – om met een wetswijziging te komen om de vrijwillige inzet van sportduikers voor
burgerinitiatieven niet langer onder duikarbeid te laten vallen?
Antwoord 7
Voor het antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Als het antwoord op vraag zeven positief is, bent u dan bereid om – zodra het advies
van Stichting Werken Onder Overdruk is afgerond – afhankelijk daarvan te onderzoeken
of er een overgangsregeling getroffen kan worden om te garanderen dat sportduikers
die vrijwillig observerende duikactiviteiten uitvoeren niet onder duikarbeid vallen?
Antwoord 8
Zodra het advies van de projectgroep is afgerond, zal ik onderzoeken of een overgangsregeling
getroffen kan worden en wat dan de meerwaarde is. Afhankelijk van de resultaten van
dit onderzoek zal duidelijk worden welke inhoud en welke vorm de regeling kan krijgen.
(zie ook de antwoorden op vragen 3, 4, en 5)
Vraag 9
Aangezien er door de Tweede Kamer in 2021 (schriftelijke vragen4) en 2022 (motie-Inge van Dijk5) aandacht is gevraagd voor sportduikers, wordt op korte termijn vooruitgang gewenst,
bij voorkeur dit jaar, hoe kan het tijdspad voor de wetswijziging en eventueel het
treffen van een overgangsregeling er uit komen te zien?
Antwoord 9
Het tijdspad voor een wijziging in de bestaande regelgeving en voor een overgangsregeling
is afhankelijk van het niveau in de regelgeving waarin dit dient te gebeuren. Afhankelijk
daarvan kan de planning er als volgt uitzien:
1. ontvangst advies projectgroep SWOD: najaar 2023
2. het stellen van nadere vragen en inwinnen van (andere) informatie (zes maanden): najaar
2023 tot voorjaar 2024
3. A. wijziging op niveau van ministeriele regeling (ca. zes maanden): voorjaar 2024
tot najaar 2024
3. B. wijziging op niveau van AMvB (ca. twaalf maanden): voorjaar 2024 tot voorjaar 2025
Omdat de uitkomst ongewis is (zie antwoord vraag 3) is er in dit geval geen verschil
in termijnen tussen een overgangsregeling en een reguliere wijziging in de bestaande
regelgeving.
Uiteraard proberen wij zaken te bespoedigen waar dat mogelijk is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.