Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kerseboom en Van Houwelingen over de houding van Nederland wat betreft Europese strategische autonomie ten opzichte van de Verenigde Staten
Vragen van de leden Kerseboom en Van Houwelingen (beiden FvD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de houding van Nederland wat betreft Europese strategische autonomie ten opzichte van de Verenigde Staten (ingezonden 13 april 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 4 mei 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikelCharles Michel: Europe warming up to Macron’s «strategic
autonomy» push away from US d.d. 11 april jl.?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een definitie geven van het begrip «strategische autonomie»? Indien u geen
definitie kunt geven, hoe zou u het begrip «strategische autonomie» dan willen omschrijven?
Antwoord 2
Het kabinet hanteert de term «open strategische autonomie (OSA)» van de EU en definieert
dit als het vermogen van de EU om als mondiale speler, in samenwerking met internationale
partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen
en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld. Zie ook de Kamerbrief OSA van
8 november 2022.2
Vraag 3
Wat is, volgens u, het verschil tussen de begrippen «soevereiniteit» en «strategische
autonomie»?
Antwoord 3
Soevereiniteit heeft betrekking op onafhankelijkheid in machtsuitoefening. Voor de
definitie van Open Strategische Autonomie van de EU verwijs ik graag naar het antwoord
op vraag 2.
Vraag 4
Kan een land niet soeverein zijn, maar toch voldoende strategisch autonoom, en vice
versa? Indien dit het geval is, kunt u van beide gevallen een voorbeeld geven?
Antwoord 4
Voor de visie van het kabinet op de open strategische autonomie van de EU verwijs
ik naar de hierboven genoemde Kamerbrief. Daarin staat ook dat een sterke Unie zowel
sterke lidstaten als stevige instellingen vergt.
Vraag 5
Wanneer heeft een land in uw ogen onvoldoende strategische autonomie? Kunt u daar
enkele concrete voorbeelden van geven?
Antwoord 5
Nederland en de Europese Unie hebben onvoldoende open strategische autonomie als ze
niet genoeg weerbaarheid en handelingsvermogen hebben om publieke belangen te kunnen
borgen of risicovolle strategische afhankelijkheden te mitigeren. Zoals reeds genoemd
in de Kamerbrief OSA, zijn hier meerdere voorbeelden van, waaronder de afsluiting
van de EU van Russisch gas, maar ook onvoorziene omstandigheden zoals de verstoringen
van leveringsketens tijdens de COVID-19 crisis.
Vraag 6
Hoe strategisch autonoom is Nederland in uw ogen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
De genoemde Kamerbrief biedt een kabinetsbrede visie op open strategische autonomie.
In de brief staat onder andere dat wederzijdse afhankelijkheden de ruggengraat vormen
van het open handelssysteem en de internationale samenwerking waar Nederland en de
EU veel profijt van hebben en die ons een sterkere geopolitieke positie opleveren.
Echter, de huidige geopolitieke context laat zien dat risico’s voortvloeiend uit strategische
afhankelijkheden potentieel verstrekkende gevolgen voor onze economie en maatschappij
hebben.
Vraag 7
Kan een vergroting van de Nederlandse strategische autonomie ten koste gaan van de
Europese strategische autonomie, en vice versa? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 7
Het kabinet kiest bewust voor nadruk op een Europees handelingsperspectief. Vanwege
het grensoverschrijdende karakter van de uitdagingen, de verwevenheid van de interne
markt en de slagkracht van de EU als geheel zijn we gezamenlijk beter in staat de
Nederlandse en Europese belangen te borgen.
Vraag 8
Wat houdt Europese strategische autonomie ten opzichte van de Verenigde Staten in
uw ogen in? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
In een toenemend gepolariseerde geopolitieke dynamiek, moet Europa meer verantwoordelijkheid
nemen voor de eigen veiligheid en veiligheidsbelangen. De behartiging van die belangen
zal echter ook voor een groot deel in samenwerking met internationale partners vorm
moeten krijgen. Samenwerking met de Verenigde Staten blijft daarbij van onverminderd
belang voor de veiligheid op het Europese continent.
Vraag 9
Wat is uw standpunt ten aanzien van Europese strategische autonomie ten opzichte van
de Verenigde Staten? Kunt u in uw antwoord ingaan op de balans tussen de verschillende
economische en geopolitieke belangen van Nederland, de Europese Unie en de Verenigde
Staten?
Antwoord 9
Een meer open strategisch autonome Europese Unie, maakt de EU zowel een sterkere speler
op het wereldtoneel en beter in staat tot het behartigen van de eigen belangen, alsook
een sterkere partner voor bondgenoten als de Verenigde Staten. Hiermee zijn de economische
en geopolitieke belangen van Nederland het best gediend.
Vraag 10
Hoe verhoudt dit standpunt zich tot de uitspraak van premier Rutte tijdens zijn bezoek
aan de Atlantic Council d.d. 17 januari jl., namelijk dat «als Rusland grote delen
van Europa onder controle zou kunnen krijgen, zou finlandiseren, dit onmiddellijk
gevolgen zou hebben voor de collectieve veiligheid en zekerheid van de Verenigde Staten»3? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Collectieve verdediging in NAVO-verband krijgt vorm in nauwe samenwerking tussen de
Verenigde Staten en de Europese bondgenoten. Indien Europese landen een neutrale positie
zouden innemen ten aanzien van de Russische agressie zou dit negatieve gevolgen hebben
voor de collectieve veiligheid van zowel Europa als de Verenigde Staten.
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat deze woorden van onze premier Europa reduceren tot een «bufferzone»
voor de Verenigde Staten en dat deze visie op Europa geen ruimte biedt voor strategische
autonomie? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
De Verenigde Staten en Europese staten hebben een gedeeld belang bij een veilig en
vrij Europa. Deze collectieve veiligheid is een van de hoofdtaken van de NAVO, de
hoeksteen van onze collectieve verdediging waarvan zowel de VS als een groot aantal
Europese staten lid zijn. Dit neemt niet weg dat Europa meer verantwoordelijkheid
moet nemen voor de eigen veiligheid en behartiging van Europese veiligheidsbelangen.
Zodoende is er ook ruimte voor open strategische autonomie. Een sterk Europa kan beter
verantwoordelijkheid nemen voor de eigen veiligheid en zo bijdragen aan de veiligheid
van het bondgenootschap als geheel in Europa en daarbuiten.
Vraag 12
Bent u het met premier Rutte eens dat Europa essentieel is voor de veiligheid van
de Verenigde Staten? Zo ja, wat betekent dit voor de (hiërarchische) relatie tussen
Europa en de Verenigde Staten?
Antwoord 12
Collectieve veiligheid in NAVO-verband heeft tot doel de veiligheid van alle bondgenoten
te waarborgen. In dit licht is Europa essentieel voor de veiligheid van de Verenigde
Staten en vice versa.
Vraag 13
Bent u van mening dat het in het belang van Nederland is om, wat betreft ons buitenlands
beleid, meer autonoom te worden ten opzichte van de Verenigde Staten? Zo ja, hoe moet
Nederland deze autonomie realiseren? Zo nee, bent u van mening dat de belangen van
Nederland dezelfde zijn als die van de Verenigde Staten?
Antwoord 13
Nederland en de EU voeren een autonoom buitenlandbeleid. Dit krijgt echter niet vorm
in een vacuüm; uitvoering daarvan wordt juist versterkt door coördinatie met internationale
partners en gelijkgestemden zoals de Verenigde Staten.
Vraag 14
Bent u van mening dat de internationale conflicten van de Verenigde Staten ook Nederlandse
conflicten zijn? Zo ja, waarom; en hoe worden de Nederlandse belangen met deze houding
gediend? Zo nee, kunt u garanderen dat er geen Nederlandse militaire steun zal worden
geleverd wanneer er weer een (proxy)oorlog door de Verenigde Staten wordt gevoerd
buiten het eigen grondgebied of dat van een ander NAVO-lid?
Antwoord 14
Internationale conflicten gaan de gehele internationale gemeenschap aan en bedreigen
eenieders veiligheid. De Nederlandse veiligheidsbelangen worden het beste gediend
door nauwe samenwerking met gelijkgestemden. De NAVO is en blijft de hoeksteen van
onze collectieve verdediging.
Vraag 15
Behoort Nederland tot de door Michel genoemde landen in de Europese Raad die de Verenigde
Staten niet meer blind lijken te willen volgen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 15
Het kabinet is niet in de positie om deze door de voorzitter van de Europese Raad
gedane uitspraken nader te duiden. Verder wordt verwezen naar de antwoorden op vraag
8 t/m 14.
Vraag 16
Hoe zou u de positie van Nederland willen vergelijken met die van Frankrijk, als het
gaat om de verhouding met de Verenigde Staten en diens internationale conflicten?
Onderschrijft u de in het artikel aangehaalde woorden van de Franse president Macron,
namelijk dat Europa geen «volgeling van Amerika» moet worden? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 16
Het kabinet is niet in de positie om deze door president Macron gedane uitspraken
nader te duiden. Verder wordt verwezen naar de antwoorden op vraag 13.
Vraag 17
Heeft u contact gehad met (vertegenwoordigers van) de Amerikaanse overheid over de
uitspraken van president Macron en voorzitter van de Europese Raad Charles Michel?
Antwoord 17
Nee.
Vraag 18
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar, zo spoedig en zo volledig mogelijk beantwoorden?
Antwoord 18
De vragen zijn zo afzonderlijk van elkaar, spoedig en volledig als mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.