Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over et bericht ‘Landbouwlobby liet beleid voor water en bodem afzwakken’
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Landbouwlobby liet beleid voor water en bodem afzwakken» (ingezonden 15 maart 2023).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 3 mei 2023).
Vraag 1
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het notaoverleg Water bodem sturen op 27 maart
2023?1
Antwoord 1
Dat is helaas niet gelukt.
Vraag 2
Wat is uw reactie op het feit dat maatregelen die in een concept van de Kamerbrief
Water bodem sturend stonden op aandringen van LTO vergaand zijn afgezwakt?
Antwoord 2
In de antwoorden op de vragen van de leden Dassen en Koekkoek, is in reactie op vraag
6 ingegaan op veranderingen in conceptversies van de brief.
Vraag 3
Erkent u dat het slecht gesteld is met de waterkwaliteit in Nederland en dat restricties
op grondwateronttrekkingen zouden helpen om verdere verslechtering (enigszins) te
beperken? Zo ja, erkent u dan ook dat het vergunningplichtig maken van grondwaterputten
en het verbieden van grondwaterputten binnen en in een straal van minstens 1 km van
natuurgebieden passende maatregelen zijn? Zo ja, waarom heeft u deze maatregelen dan
niet alsnog opgenomen in de Kamerbrief?
Antwoord 3
De waterkwaliteit in Nederland verbetert, maar dit gaat niet overal snel genoeg en
er resteert nog een flinke opgave, zoals toegelicht in de stroomgebiedbeheerplannen
2022–2027 die een jaar geleden aan uw Kamer zijn gestuurd (bijlage bij Kamerstukken
35 325, nr. 5).
Een deel van de opgave is het tegengaan van verdroging, mede in het licht van de verandering
van het klimaat. De inzet daarbij is het herstellen van het grondwatersysteem, waarbij
concreet is aangegeven welke grondwaterstanden daarbij horen, en vervolgens het bereiken
van evenwicht tussen toevoer en onttrekking van water. Daarvoor is het allereerst
nodig om goed zicht te krijgen op de onttrekkingen en daarom komt er een meet- en
registratieplicht van totaal onttrokken volumes. Waar nodig kunnen onttrekkingen worden
beperkt. Hiervoor zijn er al instrumenten, is maatwerk gewenst en dat kan met de uitwerking
in gebiedsprocessen. Daarom is een algehele vergunningplicht en een harde grens van
tenminste 1 km van natuurgebieden geen onderdeel van de structurerende keuzes. Partijen
kunnen zelf de keuze maken voor het instrument waarmee ze onttrekkingen willen regelen,
indien er geen sprake is van een robuust grondwatersysteem of van evenwicht tussen
toevoer en onttrekking van water.
Hierbij moet ook vermeld worden dat drinkwaterbedrijven nu grondwater onttrekken vanuit
natuurgebieden. Een algeheel verbod op onttrekkingen zou dus ook de drinkwatervoorziening
kunnen raken.
Vraag 4
Bent u het eens met de uitspraak dat «een verbod op grondwateronttrekkingen door de
landbouw rond natuurgebieden zou helpen om verdroging daar tegen te gaan»?
Antwoord 4
Zoals in het antwoord op de vorige vraag is aangegeven, is het tegengaan van verdroging
een opgave voor de komende jaren. Dit speelt onder meer rond natuurgebieden. Voor
grote grondwateronttrekkingen (Waterwet) en grondwateronttrekkingen met negatieve
invloed op Natura 2000-gebieden (Wet natuurbescherming) blijft de vergunningplicht
bestaan. Daarnaast komt er ook voor de kleinere grondwateronttrekkingen een meet-
en registratieplicht, waarmee er zicht komt op de omvang van de alle onttrekkingen.
Onttrekkingen zijn en blijven mogelijk bij een robuust grondwatersysteem en evenwicht
tussen de toevoer en de onttrekking van water.
Vraag 5
Wat vindt u van het feit dat het aantal grondwaterputten de afgelopen decennia is
verhondervoudigd, maar dat er door het ontbreken van een vergunningplicht slecht zicht
is op het precieze aantal en de locaties, en daarmee ook op de waterkwaliteit en -kwantiteit?
Antwoord 5
De ambitie om zicht te hebben op het totaal aan onttrekkingen wordt gedeeld. Daarom
is er voor alle grondwateronttrekkingen een meet- en registratieplicht opgenomen.
Dit is een aanscherping ten opzichte van het huidige beleid en de huidige praktijk,
waar soms alleen een melding van een onttrekking nodig is die bij kleine onttrekkingen
zelfs achterwege kan worden gelaten. Partijen kunnen zelf de keuze maken voor het
instrument waarmee ze onttrekkingen willen regelen, indien er geen sprake is van een
robuust grondwatersysteem of van evenwicht tussen toevoer en onttrekking van water.
Vraag 6
Kunt u toezeggen om de twee maatregelen – vergunningenplicht en een verbod rond natuurgebieden
– alsnog toe te voegen aan het maatregelenpakket Water bodem sturend? Zo nee, hoe
verhoudt deze zwakke inzet zich dan met het coalitieakkoord, waarin is afgesproken
om de waterkwaliteit te verbeteren, wat maar niet wil lukken?
Antwoord 6
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 7 en 8
Welke waarborgen zijn er om ervoor te zorgen dat de agrarische lobby niet de bovenhand
heeft in de gebiedsprocessen waar de nadere beslissingen, onder andere over grondwateronttrekkingen,
worden genomen? Kunt u toezeggen dat u zich hier maximaal voor gaat inspannen?
Hoe verklaart u dat, terwijl u verantwoordelijk bent voor de waterkwaliteit en -kwantiteit
in Nederland, u zich zo laat beïnvloeden door de agrarische lobby?
Antwoord 7 en 8
Bij het maken van beleid consulteert het kabinet de bij het thema betrokken partijen.
In de antwoorden op vragen van de leden Dassen en Koekkoek is in reactie op vraag
6 ingegaan op veranderingen, die mede naar aanleiding van contact met betrokken partijen
zijn doorgevoerd ten opzichte van eerdere versies van de brief. Daarbij is ook aangegeven
waarom dat is gedaan. De structurerende keuzes die water en bodem sturend maken bij
ruimtelijke ontwikkelingen kunnen een grote invloed hebben op de huidige agrarische
praktijk, maar zijn onontkoombaar vanuit de randvoorwaarden voor de waterkwaliteit
en -kwantiteit in Nederland.
Vraag 9 en 10
Waarom is er, blijkens de beslisnota, geen afstemming geweest met belangenbehartigers
van natuur, milieu en water?
Bent u het ermee eens dat het nu echt tijd is om serieuze aandacht te hebben voor
natuurbehoud, -uitbreiding en -versterking in Nederland? Zo ja, bent u het eens met
de stelling dat u beter kunt luisteren naar de belangenbehartigers van natuur, milieu
en water, oftewel het algemeen belang, dan naar de LTO, oftewel commerciële private
belangen?
Antwoord 9 en 10
Er heeft afstemming plaatsgevonden met veel partijen. Zie ook het antwoord op vraag
7 van de leden Dassen en Koekkoek. De structurerende keuzes die water en bodem sturend
maken bij ruimtelijke ontwikkelingen gaan uit van duurzaam gebruik en de belangen
van «natuur, milieu en water» en kunnen een grote invloed hebben op de huidige agrarische
praktijk. Daarom is het logisch dat hier bijzondere aandacht aan is gegeven.
Vraag 11
Waarom is ook uit de Kamerbrief verdwenen dat de landbouw extensiever moet worden,
terwijl nota bene in het coalitieakkoord is afgesproken dat de transitie naar kringlooplandbouw
voort gezet wordt, waar extensivering een essentieel onderdeel van is?
Antwoord 11
Dit is niet verdwenen uit de brief. De noodzaak om in bepaalde gebieden de agrarische
praktijk te extensiveren, komt terug op verschillende plaatsen in de brief. Bijvoorbeeld
«Door in te zetten op omschakeling en extensivering zullen bedrijven beter aansluiten
op de draagkracht van het bodem- en watersysteem in de omgeving». Nadere concretisering
hiervan is onderdeel van andere beleidstrajecten, zoals beschreven in de op dezelfde
dag gepubliceerde brief over de toekomst van de landbouw (Kamerstukken 30 252, nr. 77).
Vraag 12
Kunt u toezeggen om de LTO in het vervolg over Water bodem sturend geen of een minder
prominente plek aan tafel te geven?
Antwoord 12
Het kabinet hecht zeer aan draagvlak voor beleid. Daarvoor zal het ook in de toekomst
nodig zijn om nieuwe initiatieven, uitwerking van voornemens of evaluaties van bestaand
beleid te toetsen aan de ervaring en kennis van andere departementen, andere overheden
en maatschappelijke organisaties. Daarbij ligt het zwaartepunt van de afstemming bij
partijen die het meest worden geraakt door de maatregelen die uit het beleid kunnen
voortvloeien.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Dassen en
Koekkoek (beiden Volt), ingezonden 10 maart 2023 (vraagnummer 2023Z04182)
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.