Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Thijssen en Bromet over enkele berichten over de voorkeurslocatie van een militaire kazerne in Zeewolde
Vragen van de leden Thijssen (PvdA) en Bromet (GroenLinks) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor Natuur en Stikstof en van Infrastructuur en Waterstaat over enkele berichten over de voorkeurslocatie van een militaire kazerne in Zeewolde (ingezonden 27 januari 2023).
Antwoord van Minister Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) en van Minister
Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 1 mei 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2022–2023, nr. 1568.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «burgemeester wil snel duidelijkheid voor agrariërs
die mogelijk moeten wijken voor kazerne»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke rol heeft u gespeeld in het beslissen over de voorkeurslocatie van de ‘superkazerne’
in Zeewolde?
Antwoord 2
In een vroeg stadium is overlegd met de Staatssecretaris van Defensie over de mogelijke
locatie van een nieuwe kazerne. Het gesprek is gevoerd op basis van ambtelijke verkenningen
die door het Ministerie van Defensie zijn uitgevoerd, waarbij meerdere locaties in
en buiten Flevoland zijn beoordeeld. De provincies Flevoland en Gelderland zijn specifiek,
als onderdeel van de uitvraag startpakket Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG),
gevraagd om met een voorkeurslocatie te komen. Het kabinet heeft zelf aangegeven de
locatie bij Zeewolde als voorlopige voorkeurlocatie te zien.
Vraag 3
Hoeveel stikstofruimte verwacht u nodig te hebben voor het bouwen van de militaire
kazerne? Op welke termijn moet deze stikstofruimte beschikbaar zijn en welke instantie
is verantwoordelijk voor het vrijmaken hiervan? Hoeveel PAS-melders kunnen worden
gelegaliseerd met deze stikstofruimte?
Antwoord 3
Voor zowel de bouw als het gebruik van de kazerne zijn de benodigde vergunningen vereist,
zo mogelijk ook voor het onderdeel stikstof. Op dit moment is er geen vergunningaanvraag
ingediend, waardoor er ook geen uitspraken gedaan kunnen worden over benodigde depositieruimte
voor de saldo-gever. Om de benodigde stikstofruimte voor de meldingen te berekenen
is het nodig dat de verificatie van de meldingen is afgerond. Zodoende kan nu om meerdere
redenen niet worden bepaald hoeveel PAS-melders met deze ruimte gelegaliseerd kunnen
worden.
Vraag 4
Kiest u ervoor om de stikstofruimte van de bedrijven op de aangewezen locatie in te
zetten voor de bouw van de militaire kazerne? Zo ja, hoe verhoudt dit voornemen zich
tot de wens van de Kamer, in onder andere de motie van het lid Van Campen (VVD) en
de motie van het lid Bisschop (SGP), om met prioriteit PAS-melders te legaliseren
met vrijgekomen stikstofruimte?2, 3
Antwoord 4
Op basis van de geldende regelgeving heeft eenieder het recht om voor projecten ruimte
aan te kopen. Verder heb ik in de Kamerbrief Voortgang integrale aanpak landelijk
gebied en opvolging uitspraak Raad van State over Porthos (Kamerstuk 34 682, nr. 108) aangegeven dat het kabinet inzet op registratie van alle vrijkomende ruimte en vrijvallende
ruimte. Dat registreren gebeurt in een register en ik kies ervoor om steviger regie
te voeren op het uitgeven van deze ruimte aan prioritaire projecten van nationaal
belang (waaronder de PAS-melders).
Voor het legaliseren van de PAS-meldingen is het legalisatieprogramma PAS-meldingen(4) ingesteld, waarin de benodigde maatregelen staan om de PAS-meldingen te legaliseren.
Aanvullend daarop heeft de Minister voor Natuur en Stikstof € 250 miljoen beschikbaar
gesteld aan de provincies voor het versnellen van de legalisatie en het leveren van
maatwerk en zal de aanpak piekbelasters ook gaan bijdragen aan het legaliseren van
de PAS-meldingen.
Vraag 5
Hoe reageert u op de brandbrief van agrarische bedrijven die op het te bebouwen gebied
zijn gevestigd?5
Antwoord 5
Ik begrijp de zorgen van agrarische bedrijven, ook gezien de druk die er op landbouwgrond
ontstaat door andere ruimtevragers, zoals de woningbouwopgave en de energietransitie.
Zoals Remkes heeft aangegeven mag de agrarische sector niet het sluitstuk zijn in
de discussie over ruimte. In het NPLG is daarom als structurerende keuze ook opgenomen
dat provincies in het opstellen van gebiedsprogramma’s nadrukkelijk aandacht hebben
voor het beschermen van bruikbare landbouwgrond. Hiervoor worden uitgangspunten opgesteld.
Vraag 6
Wat is uw reactie ten aanzien van het gekozen gebied met een groot overstromingsrisico,
met de kennis dat de notitie Water en Bodem sturend vraagt om juist deze locaties
te vermijden bij nieuw te bouwen projecten?
Antwoord 6
In de brief Water-bodem-sturend staat dat water en bodem sturend moeten zijn bij de
locatiekeuze, inrichting en het ontwerp van nieuwbouw. Aangezien in dit gebied, de
risico’s ten aanzien van waterveiligheid vanwege passende beschermingsmaatregelen
(dijkvakken met relatief hoge normeringen) en wateroverlast aanvaardbaar zijn, kan
nieuwbouw hier plaatsvinden. Wel dient er bij de verdere ontwikkeling van de nieuwbouwlocatie
rekening te worden gehouden met de aanwezige risico’s vanuit het water en bodemsysteem.
Vraag 7
Wat is uw reactie ten aanzien van het gebruik van vruchtbare landbouwgrond voor de
mogelijke locatie voor deze kazerne?
Antwoord 7
Zoals aangegeven in de Toekomst Landbouwbrief van 25 november jl. mag de agrarische
sector niet het sluitstuk zijn in de discussie over ruimte. Het beschermen van bruikbare
landbouwgrond moet in de gebiedsprocessen nadrukkelijk aandacht krijgen. We stellen
hiervoor uitgangspunten op.
Vraag 8
Wat is uw reactie ten aanzien van mogelijke overlast die de (bouw van de) kazerne
veroorzaakt op het omliggend natuurgebied?
Antwoord 8
De stikstofdepositie van een nieuwe kazerne, inclusief verkeersbewegingen, is op circa
8 kilometer afstand van stikstofgevoelige habitats waarschijnlijk niet omvangrijk.
De impact op dichterbij gelegen Natura 2000-gebied Veluwerandmeren heeft betrekking
op mogelijke lichthinder en/of geluidhinder. Dit effect zal naar verwachting zeer
beperkt zijn.
Vraag 9 en 10
Ziet u in het kader van natuurherstel kansen om deze grond in te zetten als ecologisch
gebied, zoals eerder is onderzocht met de plannen voor een groene verbindingszone
in de Oostervaarderswold?
Bent u van mening dat de mogelijkheid tot het realiseren van een dergelijke ecologische
verbindingszone opnieuw moet worden onderzocht?
Antwoord 9 en 10
Natuurwaarden zijn meegenomen in de verkenning van Defensie waarbij kansrijke locaties
zijn geanalyseerd en beoordeeld. De vraag of voor deze specifiek locatie kansen zijn
om grond om te zetten of te betrekken in de realisatie van ecologisch gebied kan later
in het proces worden onderzocht. Daarnaast ligt de vraag over inzet van gronden in/nabij
Zeewolde voor ecologische verbindingszone(s) bij de Provincie Flevoland. Flevoland
zal dit idee betrekken en afwegen in haar totale opgave voor natuur, naast de andere
opgaven in het landelijk gebied. Deze zullen uiteindelijk onderdeel uitmaken van het
Flevolandse gebiedsprogramma in het kader van NPLG.
Vraag 11
Welke andere locaties zijn onderzocht voor de mogelijke bouw van de kazerne?
Antwoord 11
Ik verwijs u naar de beantwoording van de Kamervragen van het lid Eppink (JA21) door
de Staatssecretaris van Defensie op 27 januari 2023 (Kamerstuk 1384 Aanhangsel van
de Handelingen). Defensie heeft een verkenning gedaan waarbij meerdere locaties in
en buiten Flevoland zijn beoordeeld. Op basis van het onderzoek is een selectie gemaakt
van vier mogelijke locaties, drie locaties in Flevoland en een locatie in Gelderland.
Daaruit is de locatie brug bij Nijkerk in de gemeente Zeewolde als voorlopige voorkeurslocatie
van het kabinet naar voren gekomen. Deze locatie is echter nog niet definitief en
de inpassing wordt meegenomen in de bredere puzzel van het NOVEX-gebiedsproces, waarin
Defensie, de provincies en de gemeenten de afwegingen bij elkaar kunnen brengen. Zodra
er een definitieve locatiekeuze is, wordt uw Kamer daarover geïnformeerd door Defensie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.