Voorstel van wet : Voorstel van wet
36 349 Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met verlenging van de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken
ARTIKEL I
ARTIKEL II
Nr. 2 VOORSTEL VAN WET
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Vreemdelingenwet
2000 de beslistermijnen in asiel- en nareiszaken te verlengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk wij goedvinden
en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Vreemdelingenwet 2000 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2u wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. In afwijking van het eerste lid maakt Onze Minister de beslissing op een aanvraag
om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf als gezinslid
van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in
artikel 28, is verleend, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen negen maanden
na indiening van de aanvraag bekend. Onze Minister kan deze termijn verlengen in geval
van bijzondere omstandigheden die verband houden met het complexe karakter van de
behandeling van de aanvraag.
B
Aan artikel 29 wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28, wordt niet geweigerd
indien de overschrijding van de in het tweede of vierde lid bedoelde termijn op grond
van bijzondere omstandigheden objectief verschoonbaar is.
C
Artikel 42, vijfde lid, komt te luiden:
5. Bij wijze van uitzondering kunnen, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, de
in het eerste en vierde lid genoemde termijnen met ten hoogste drie maanden worden
verlengd indien dit noodzakelijk is met het oog op een behoorlijke en volledige behandeling
van de aanvraag.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries,
autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering
de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.