Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden van Campen en Michon-Derkzen over bescherming van boeren tegen drugscriminaliteit en het tegengaan van ondermijning in het buitengebied.
Vragen van de leden Van Campen en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Justitie en Veiligheid over bescherming van boeren tegen drugscriminaliteit en het tegengaan van ondermijning in het buitengebied (ingezonden 10 maart 2023).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 26 april 2023). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2276.
Vraag 1 en 2
Herkent u de zorgen bij boeren en mensen die op het platteland leven over de leefbaarheid,
veiligheid en vitaliteit van het platteland?
Deelt u de mening dat de inzet van het kabinet om de komende jaren miljarden te investeren
in de verduurzaming van de agrarische sector en de versterking van het platteland
kansen biedt, maar ook risico’s?
Antwoord 1 en 2
Het kabinet deelt het belang van een leefbaar, veilig en vitaal platteland. Zorgen
hierover neemt het kabinet dan ook serieus. Het is complexe thematiek. Het raakt meerdere
beleidsterreinen en overheden. We voeren breed het gesprek over deze thematiek zodat
het kabinet dit waar gewenst in samenhang kan adresseren. In het Nationaal Programma
Landelijk Gebied werkt het kabinet met verschillende partijen aan een transitie die
integraal inzet op het gebiedsgericht behalen van doelstellingen op het gebied van
natuur en stikstof, water, bodem en klimaat. We hebben daarin nadrukkelijk oog voor
de sociaaleconomische effecten die met deze transitie gepaard gaan. Zo is vastgelegd
dat de gebiedsprogramma’s van provincies een sociaaleconomische impactanalyse bevatten
waarin de brede welvaartseffecten van het programma in kaart worden gebracht. Hierin
wordt ook expliciet in beeld gebracht wat de verwachte effecten van het gebiedsprogramma
zijn op de verdiencapaciteit van de landbouwsector. Door oog te hebben voor de ontwikkeling
van de brede welvaart in het landelijk gebied en in te zetten op duurzaam verdienmodel
voor de blijvende agrarisch ondernemers beoogt het kabinet te voorkomen dat de leefkwaliteit
van een gebied achteruitgaat en daar een voedingsbodem ontstaat waar criminele en
ondermijnende activiteiten zich kunnen ontplooien.
Vraag 3
In welke regio’s in Nederland ziet u verhoogd risico op drugscriminaliteit en ondermijnende
activiteiten op het platteland? Hoe wordt dit bijgehouden?
Antwoord 3
Uit signalen, incidenten en opsporingsinformatie blijkt het risico op drugscriminaliteit
en ondermijnende activiteiten op het platteland overal in het land reëel. Daarom gaat
JenV ook aan de slag met publieke en private partners in het buitengebied om beter
zicht te krijgen op de problematiek en deze te voorkomen. Aanleiding was onder andere
het in oktober 2020 verschenen rapport «Weerbare boeren in een kwetsbaar gebied».
Hieruit bleek dat ongeveer 1 op de 5 respondenten weleens iemand aan de deur heeft
gehad die het agrarisch vastgoed wilde gebruiken en zijn of haar intenties mogelijk
verband hielden met drugscriminaliteit.1 Diverse Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC’s) hebben de problematiek
in het buitengebied verder in beeld gebracht. Ook waren verschillende RIEC’s en Platforms
Veilig Ondernemen actief op dit thema door middel van het voeren van bewustwordingscampagnes
gericht op ondernemers en/of bewoners en worden in verschillende regio’s integrale
controles gehouden. Ook kan het instrument Veilig Buitengebied een belangrijke rol
spelen bij het in beeld krijgen van deze problematiek. Dit instrument wordt gefaciliteerd
door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid; gemeenten met lokale
publieke en private partners zetten een samenwerkingsnetwerk op om de veiligheid en
weerbaarheid van boeren en tuinders te vergroten. Hier wordt ingezet op de oog- en
oorfunctie van ondernemers en inwoners in de buitengebieden, wat bijdraagt aan het
beeld over wat er speelt en leeft. In 2023 wordt ingezet op intensivering van het
gebruik van het instrument bij gemeenten door deze te vanuit JenV te financieren.
Ten slotte loopt een pilot met een vertrouwenspersoon georganiseerde, ondermijnende
criminaliteit bij de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie. Deze vertrouwenspersoon
deelt beelden met betrokken veiligheidspartners op fenomeenniveau. De pilot heeft
verlenging van financiering gekregen tot maart 2026 wegens succesvolle opbrengsten.
In het Actieprogramma Veilig Ondernemen 2023–2026 is mede daarom toegezegd bij twee
andere brancheorganisaties een vertrouwenspersoon aan te stellen. Hierover worden
nu ook gesprekken gevoerd met brancheorganisaties uit de agrarische sector.
Vraag 4
Bent u bekend met het initiatief van de Brabantse gemeenten Meijerijstad, Boekel en
Bernheze waarbij een modelcontract voor verhuur boeren moet beschermen en moet voorkomen
dat criminelen schuren en stallen op het platteland gaan gebruiken voor drugslabs
of hennepkwekerijen?
Antwoord 4
Ja. Het convenant met de modelhuurovereenkomst is een resultaat uit een andere pilot
waarin ik als Minister van Justitie en Veiligheid de Zuidelijke Land- en Tuinbouw
Organisatie faciliteer. Die pilot is gericht op een vitaal en weerbaar platteland
om agrarische ondernemers en bewoners in het buitengebied weerbaar te maken met als
focus het voorkomen dat agrarische leegstand wordt gebruikt voor criminele doeleinden.
Deze pilot geeft opvolging aan een van de aanbevelingen uit het onderzoek «Weerbare
boeren in een Kwetsbaar gebied», namelijk het voorkomen van agrarisch leegstand en
misbruik hiervan. Het convenant met de modelhuurovereenkomst is een resultaat uit
deze pilot.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het initiatief van de gemeenten Meierijstad, Boekel en Bernheze
samen met het Openbaar Ministerie, politie en de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie
(ZLTO) over het gehele land uitgerold zou moeten worden?
Antwoord 5
Initiatieven die toezien op het beschermen van agrarische ondernemers tegen mogelijke
malafide huurders zijn zeer waardevol en het is wenselijk dat die voor elke gemeente
beschikbaar zijn als deze hiermee aan de slag wil. Het is aan gemeenten en betrokkenen
om afspraken hierover te maken en dit in hun gebied toe te passen. Als Minister van
Justitie en Veiligheid wil ik dergelijke initiatieven stimuleren en verder brengen.
Daarom is het voorbeeld van ZLTO beschikbaar op het webdossier vastgoedcriminaliteit
van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid. Ook zal het Centrum voor
Criminaliteitspreventie en Veiligheid als onderdeel van de aanpak Veilig Buitengebied
in samenwerking met ZLTO een veralgemeniseerd modelconvenant beschikbaar stellen die
elke gemeente kan overnemen en kan inpassen binnen afspraken die zij lokaal maken.
Vraag 6
Wat kan dit initiatief betekenen voor de inzet van de Wet Damocles, 13b Opiumwet door
een burgemeester?
Antwoord 6
Een dergelijk initiatief kan de burgemeester betrekken bij zijn of haar besluit tot
het sluiten van een pand bij de inzet van Artikel 13b Opiumwet. Artikel 13b Opiumwet
geeft burgemeesters de bevoegdheid om bestuursrechtelijk op te kunnen treden wanneer
er vanuit panden drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig
zijn, of wanneer voorwerpen of stoffen worden aangetroffen die bestemd zijn voor het
bereiden of telen van drugs. De burgemeester kan dan overgaan tot het sluiten van
een pand of het opleggen van een dwangsom om de overtreding van drugswetgeving daar
ter plaatse en het voorkomen van verdere overtreding te stoppen. Het is aan de burgemeester
– het bevoegd gezag – om ieder te nemen besluit goed te motiveren.
Vraag 7
Wat is de rol van de gemeenten en wat is de rol van provincies bij een landelijke
uitrol? Welke aanpassingen vraagt dit van provincies en gemeenten op het gebied van
vergunningsbeleid?
Antwoord 7
Het is aan de gemeenten om hierover afspraken te maken met betrokken partners. Gemeenten
en provincies kunnen het gebruik van een dergelijke huurovereenkomst aanmoedigen.
Er is geen directe reden voor aanpassing in het vergunningsbeleid. De huurovereenkomst
is een civiele overeenkomst tussen de agrarische ondernemer ofwel verhuurder en de
huurder.
Vraag 8
Bent u bereid om met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal
Overleg (IPO) in gesprek te gaan om te bezien wat nodig is voor een snelle landelijke
uitrol?
Antwoord 8
Als Minister van Justitie en Veiligheid is mijn insteek dit initiatief breed beschikbaar
te stellen aan alle gemeenten middels het daarop toegeruste Centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid. Deze zal deze aanpak en andere goede voorbeelden via verschillende
manieren en momenten kenbaar maken aan gemeenten. Ik acht het niet nodig om hierover
in gesprek te gaan met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal
Overleg (IPO).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.